Biobrandstoffen of biofuels, zijn benzine, diesel en kerosine gemaakt uit biomassa. Die zijn lang niet altijd zo groen als de gewassen waar ze uit gemaakt worden. En dan zijn de e-fuels opnieuw in beeld, diesel en ethanol die met behulp van elektriciteit gemaakt gemaakt worden uit waterstof en co2. Nu de EU haar moratorium op auto’s met verbrandingsmotoren laat vallen met een uitzondering voor e-fuels en de luchtvaart op biobrandstof over wil gaan komt de duurzaamheid van beide processen terug in beeld. Naarmate de opschaling van het gebruik vordert wordt dat een prangender probleem.
Om de uitstoot van de luchtvaart aan banden te leggen, lijken groene vliegtuigbrandstoffen de enige mogelijkheid op korte termijn. De keuze van het gewas en de plek waar het wordt geteeld spelen daarbij een grote rol, blijkt uit een nieuwe studie.
De luchtvaart zweert bij biobrandstoffen om te kunnen blijven groeien zonder daarmee de planeet in nog grotere problemen te brengen. Hoe groter het percentage biobrandstof in de mix, hoe lager de uitstoot van de vlucht.
Maar dat betekent wel dat er dus wereldwijd enorme oppervlaktes aan gewassen geteeld moeten worden om al die biobrandstoffen te produceren. En daar wringt het schoentje, zeker als daarvoor bossen gekapt moeten worden of op een andere manier CO2 vrijkomt.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Een studie in het tijdschrift Science of the Total Environment vergelijkt de verschillende gewassen en de invloed op de uitstoot die vrijkomt door veranderend landgebruik – DLUC-emissies in het jargon. Die ontstaat wanneer land wordt omgezet om gewassen voor biobrandstoffen te verbouwen. De veranderingen kunnen de hoeveelheid koolstof die in de bodem en de vegetatie is opgeslagen verminderen.
“Die emissies begrijpen is cruciaal om te bepalen of duurzame vliegtuigbrandstoffen de broeikasgassen daadwerkelijk verminderen in vergelijking met traditionele fossiele brandstoffen”, legt hoofdauteur Neus Escobar uit, een onderzoeker van het IIASA Biodiversity and Natural Resources Program.
Maïs, kanariegras en prachtriet
In de studie werd gekeken naar zes verschillende soorten gewassen die het meeste kans maken voor de productie van biobrandstoffen voor de luchtvaart: sojabonen, maïs, vingergras, miscanthus (prachtriet), jatropha (flessenplant) en kanariegras. De auteurs berekenden de DLUC-emissies voor elk van die gewassen.
Uit de resultaten bleek dat sojabonen gemiddeld de hoogste DLUC-emissies hebben, wat betekent dat ze dus niet de beste keuze zijn. Jatropha en miscanthus zijn veel interessanter, omdat daar de emissies veel lager zijn.
Maar minstens even belangrijk is de plek waar die gewassen verbouwd worden, zegt Escobar. “Sommige gebieden hebben betere omstandigheden voor de productie van koolstofarme brandstoffen, zoals een bodem en klimaat met hoge gewasopbrengsten en een laag CO2-verlies. Dat betekent dat de juiste locaties kiezen voor het verbouwen van deze gewassen ervoor kan zorgen dat duurzame vliegtuigbrandstoffen ook echt duurzaam zijn.”
De auteurs benadrukken nog dat de huidige methoden die de luchtvaart gebruikt om klimaatneutraal te kunnen groeien lang niet voldoen. Ze pleiten voor strengere richtlijnen, om ervoor te zorgen dat biobrandstoffen daadwerkelijk de beloofde broeikasgasreducties opleveren die nodig zijn om tegen 2050 een netto-nuluitstoot te bereiken.
En e-fuels?
Een studie die gepubliceerd is in Nature stelt dat E-fuels beloven fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare elektriciteit zonder de transformaties aan de vraagzijde die nodig zijn voor een directe elektrificatie (voldoende vraag naar elektrische voertuigen). De veelzijdigheid van e-fuels wordt echter tenietgedaan door hun kwetsbare klimaateffectiviteit, hoge kosten en onzekere beschikbaarheid. De mitigatiekosten van e-fuels bedragen € 800-1.200 per tCO2. Grootschalige inzet zou de kosten kunnen terugbrengen tot €20-270 per tCO2 tot 2050, maar het is onwaarschijnlijk dat e-fuels vroeg genoeg goedkoop zullen worden, en in voldoende mate beschikbaar.
Daarnaast is er dan nog het probleem van verdringing: en extra elektriciteitsvraag voor de productie van efuels gaat concurreren met andere gebruikers. In een tijd van toenemende vraag naar stroom en spanning in het distributienetwerk ontstaan risico’s van leveringszekerheid en van efuels die toch uit grijze stroom worden geproduceerd, waarmee het voordeel teniet gedaan wordt. Minder blijft beter, zoals zo vaak in duurzaamheid.