Afgelopen week was de eerste tv-uitzending van ´ Als de dijken breken ´ van de EO, waarin de dijk bij Katwijk breekt en de hele Randstad onder water loopt. Tijdens de dramadocumentaire krijgen we als kijkers steeds de ligging onder NAP van de betreffende locatie in beeld, wat de serie spannend maakt. Je ziet hoe door de heftige regenval de rioolputdeksels door de lucht schieten en hoe een meisje op de evacuatie reageert met de woorden: ´Hey, wat cool!’ Rijkswaterstaat en het KNMI komen met feitelijke informatie, die absoluut onvoldoende is voor de bestuurders om keuzes op te kunnen baseren en de chaos neemt toe wanneer de schoonvader van de premier door voorkennis als een van de eersten wordt geëvacueerd en een foto hiervan op twitter verschijnt.
De serie maakt duidelijk waarom we met klimaatverandering aan de slag moeten. Het mooie van de serie is dat we feitelijk geïnformeerd worden, maar ook de emotie komt binnen bij het zien van een situatie waarin we niet terecht willen komen. Geen postbus 51 bewustwordingsspotje over klimaatverandering kan tegen deze serie op. De kijkcijfers – een bereik van 1,7 miljoen mensen – zijn top.
De klimaatverandering was in dezelfde week trending topic. Zo stond ook de deltacommissaris op het jaarlijkse Deltacongres in het journaal van 20.00 uur te vertellen dat het klimaat verandert en iedereen aan de bak moet; immers alle beetjes helpen. Je regenpijp afkoppelen van het riool, tegels in je tuin eruit en een regenton of infiltratiekratten aansluiten. De bewoner van een luxe woning die in hetzelfde journaal gevraagd werd te reageren had toevallig een tuin die afliep naar het huis, waarbij het afzagen van de regenpijp geen optie was. Volgens de betrokken wethouder was een investering van €3.000,- om het probleem op te lossen over de top. Een ongelukkige combi van spelers en niet representatief.
De deltacommissaris heeft natuurlijk gelijk, het gaat om alle beetjes die mensen kunnen doen en dat heeft grote impact als we bedenken dat de helft van de ruimte in de stad particulier gebied is. Maar het gaat om een uitgebreidere mix van maatregelen op verschillende schaalniveaus. De maatregelen betreffen – naast wat bewoners kunnen doen – immers gebiedsontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied, maatregelen in stroomgebieden van internationale rivieren, aanleg van stadsbeken en weteringen, regionale keringen, waterberging in parkeerkelders, et cetera. Van deze ingewikkelde mix van maatregelen – het nieuwe deltaplan in de stad – willen we als gemeente weten welke mix het meeste doeltreffend en efficiënt is. Intussen zijn we al gestart en willen we het slim aanpakken.
Die slimme aanpak willen we bereiken door ook te leren van andere sectoren, bijvoorbeeld hoe we betrokkenheid bij de klimaatopgave kunnen organiseren. Zodat we bijvoorbeeld weten dat mensen aan de slag gaan met energiebesparing door de aanschaf van zonnepanelen. Of door het opwekken van energie, wat verhoudingsgewijs financieel minder oplevert dan energiebesparingsmaatregelen, worden mensen enthousiast en geïnteresseerd in hun energiehuishouding.
Als nieuw ‘hoofd Ruimte en Economie’ van de gemeente Zwolle had ik laatst een kennismakingsgesprek met een van de projectontwikkelaars uit de stad. Hij vertelde met trots dat hij zojuist begonnen was met de bouw van een kantorenpand in de Betuwe met een Breeam certificaat excellent (beoordelingsmethode van de duurzaamheidprestatie van gebouwen). Zijn motivatie: je belegt alleen nog in een duurzaam pand, dat minder snel veroudert en dus toekomstbestendig is, zodat je het verschil maakt.
In de Breeamcertificering voor gebiedsontwikkeling lees ik dat bij de ontwikkeling van een gebied punten verdiend kunnen worden met maatregelen tegen overstromingsrisico´s, hitte-eilanden en windhinder en voor hemelwater opvang. Ik vraag me als nieuwkomer af hoe vaak we als gemeenten en waterschappen om een breeamcertificering vragen en daarop sturen? We weten niet precies wat anderen kunnen bijdragen en hoe we dat goed kunnen inzetten.
Als het om klimaatadaptatie (omgaan met klimaatverandering) gaat, dan ben ik benieuwd hoe goed we in staat zijn om met allerlei partijen samen te werken. Veel partijen, waaronder ondernemers, overheden, onderwijsinstellingen en lokale initiatieven hebben een intentieverklaring voor een klimaatactieve stad in Zwolle getekend. Maar wat ga je dan samen doen? In Zwolle heeft het geleid tot een 40-tal initiatieven en deelname aan een living lab in de IJssel Vecht Delta. Dat is een eerste stap; de wil is er en het is nu een kwestie van zoeken naar de goede modus van netwerkend samenwerken, waarin we belang bij belang leggen, kennis met kennis maken, geld bij geld leggen en werk met werk maken.
Gaat de serie ´ als de dijken breken …´ ons ook duidelijk maken en laten voelen, dat wij als beleidsmakers, aanjagers, et cetera ook uit onze koker moeten komen? Dat we op zoek moeten naar makelaars en schakelaars, ritselaars die weten wat er te koop is en die netwerken inzetten en verbinden? Mensen die het een uitdaging vinden om met elkaar iets te realiseren en elkaar ook de eer gunnen?
Het waarom van klimaatadaptatie is helder, nu nog het hoe!
Godelieve Wijffels