Om in 2050 klimaatneutraal te zijn, zijn forse veranderingen nodig in zowel de elektriciteits- en warmtevoorziening als de productie en het gebruik van brand- en grondstoffen, schrijft het PBL in haar recente, omvangrijke rapport. Dit betekent concreet: meer energie besparen en meer elektriciteit produceren met CO2-vrije bronnen zoals zonne-, wind- en kernenergie. In deze studie kijkt het bureau met name naar de periode na 2030.
‘Klimaatneutraliteit’ betekent hier netto nul uitstoot van broeikasgassen in Nederland. Daarbij worden ook de bunkerbrandstoffen meegeteld die in Nederland worden getankt voor de internationale lucht- en scheepvaart. Restemissies van broeikasgassen in 2050 worden gecompenseerd met negatieve emissies in Nederland zelf.
Geen of-of, maar en-en
Elektriciteit, geproduceerd met CO2-vrije bronnen, moet grootschalig worden ingezet in plaats van fossiele brandstoffen. Ook moet meer gebruik worden gemaakt van lokale warmtebronnen. Duurzame biogrondstoffen en groene waterstof moeten daarnaast efficiënt en op grote schaal worden ingezet.
De capaciteit van CO2-afvang en -opslag (CCS) moet worden vergroot en benut en daarnaast moeten aanpassingen worden doorgevoerd in de landbouw en het landelijk gebied. Het is hierbij geen kwestie van of-of, maar van en-en. Het op voorhand uitsluiten of sterk beperken van een van deze emissiereductieopties maakt het behalen van klimaatneutraliteit in 2050 duurder of zelfs onmogelijk.
Uitgangspunten en reikwijdte
Uitgangspunt van deze analyse was om de trajecten richting klimaatneutraliteit vorm te geven tegen de laagste nationale kosten – het saldo van directe financiële kosten en baten vanuit nationaal perspectief – voor de periode 2030-2050. Voor het doel van deze studie is gerekend met een economische structuur die niet wezenlijk verandert in de tijd. Wel zijn veranderingen meegenomen die rechtstreeks voortvloeien uit een transitie naar een klimaatneutrale samenleving, zoals de verandering van de productie van brandstoffen.
Bij een transitie naar klimaatneutraliteit spelen naast reductie van broeikasgassen, energie en geld ook andere aspecten een belangrijke rol, zoals het gebruik van de schaarse ruimte, de beschikbaarheid en inzet van kritieke grondstoffen, de beschikbaarheid van arbeidskrachten, de verdeling van lusten en lasten en het gedrag van consumenten, bedrijven en overheden. Die worden in deze studie niet uitvoerig behandeld, maar deze studie kan wel een startpunt vormen voor vervolgstudies die op deze onderwerpen ingaan.
Mitsen, maren en de werkelijkheid
De randvoorwaarden om ook maar in de buurt van klimaatneutraal te komen zijn ook duidelijk. De studie gaat uit van ‘een economische structuur die niet wezenlijk verandert in de tijd‘. Niet meegenomen werden ‘het gebruik van de schaarse ruimte, de beschikbaarheid en inzet van kritieke grondstoffen, de beschikbaarheid van arbeidskrachten, de verdeling van lusten en lasten en het gedrag van consumenten, bedrijven en overheden’.
Dat is dus zo’n beetje alles wat het bereiken van klimaatneutraliteit in de weg kan zitten. Dat doet het al. Shell noemt de klimaatdoelen van Parijs nu al schadelijk, Unilever schaalt zijn duurzaamheid terug en de EU praat nauwelijks nog over klimaatverandering in haar nieuwe plannen. En met ook nog een rechtser-dan-ooit kabinet in de pen hoef je dan ook niet tot drie te kunnen tellen om te concluderen dat deze exercitie vooral voor de buhne is. Kijk eens hoe hard we kunnen rekenen. Maar dat we het niet gaan halen wisten we eigenlijk al voor 99.9%. Ook zonder het PBL.