Het Europese Hof in Luxemburg oordeelt in drie zaken op basis van vragen gesteld door een Nederlandse administratieve rechtbank (CBB) dat het beleid van de Nederlandse pesticiden-autoriteit Ctgb voor toelating pesticiden niet deugt.
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) gebruikt bij haar besluitvorming tientallen jaren oude richtlijnen en negeert (onafhankelijke) wetenschappelijke studies die hormoonontregelende effecten aantonen. De Advocaat-Generaal (AG) concludeert dat de meest recente richtlijnen moeten worden geraadpleegd (ook als deze niet zijn goedgekeurd door de EU-lidstaten) en tegelijk alle beschikbare recente wetenschappelijke of technische kennis, ongeacht de bron van dergelijke informatie.
De Advocaat-Generaal stelt vast dat de vergunningsinstantie het voorzorgsbeginsel niet hanteert en niet beoogt een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu te realiseren. Het Nederlandse Ctgb en de Europese Commissie, die in de zaak tussenbeide kwamen, verdedigden hun standpunt door te zeggen dat een beoordeling op nationaal niveau de ‘harmonisatie’ van pesticiden in gevaar zou brengen, maar de AG wees erop dat de artikelen in de Verordening nationale instanties verplichten om alle potentiële negatieve effecten van pesticiden te beoordelen, inclusief recent wetenschappelijk onderzoek (maar geen herhaalde elementen die zijn beoordeeld door de Commissie of een rapporterende lidstaat).
Richtlijn voor toelating pesticiden uit 2002
In een zaak (C-308/221) over het pesticide sulfoxaflor en de effecten op bijen heeft het Nederlandse Ctgb een pesticide toegelaten op basis van een richtlijn uit 2002, terwijl er een nieuwere richtlijn (2013) beschikbaar was. De AG concludeerde dat de meest recente richtlijnen geraadpleegd moeten worden, samen met alle recente wetenschappelijke en technische kennis. In twee zaken over de pesticiden difenoconazool en fludioxonil (C-309/22 en C-310/222) weigerden de Nederlandse autoriteiten een reeks onafhankelijke onderzoeken in overweging te nemen die wezen op de hormoonontregelende eigenschappen van de pesticiden.
Mr. Maarten Baneke, die PAN in de rechtszaken over toelating pesticiden heeft bijgestaan, is erg blij met de uitkomst van vandaag en is van mening dat, indien de conclusie wordt gehandhaafd in het komende vonnis van de rechtbank, dit zal betekenen dat een grote herziening van het Nederlandse Ctgb nodig is. Momenteel wordt onafhankelijke wetenschap door het Ctgb buiten beschouwing gelaten, worden verouderde richtlijnen gehanteerd (niet alleen voor bijen, ook voor insecten) en wordt er de andere kant op gekeken bij het monitoren van data en opkomende ziekten bij mensen die verband houden met pesticiden, zoals Parkinson.
Martin Dermine, coördinator bij PAN Europe, juicht de conclusie toe en wijst op de impact die deze zal hebben op nationale besluiten. Voor het pesticide Glyfosaat betekent dit bijvoorbeeld dat er rekening gehouden moet worden met de impact op de biodiversiteit en dat deze niet genegeerd mag worden, zoals nu, vanwege ontbrekende richtlijnen. De conclusie zal eveneens grote gevolgen hebben voor de 26 andere Europese toelatingsinstanties.