Het Europese Hof van Justitie heeft een vernietigend oordeel geveld over het Nederlandse toelatingsbeleid voor pesticiden. Het Hof verklaarde dat de manier waarop in Nederland de toelating van chemische bestrijdingsmiddelen wordt uitgevoerd, onjuist is. Het is de verwachting, dat de bestuursrechter deze uitspraak zal volgen, waardoor het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) haar beleid bij toetsing en toelating zal moeten aanpassen. [Update]
Deze uitspraak is volgens PAN een grote overwinning in haar strijd tegen de toelating van steeds weer nieuwe pesticiden, op basis van onvoldoende onderzoek naar effecten op het milieu, de gezondheidseffecten op dieren, en uiteindelijk ook op mensen.
De zaak was aangespannen door PAN Europe, een organisatie die zich verzet tegen de toelating van steeds weer nieuwe chemische bestrijdingsmiddelen (pesticiden). PAN heeft in 2020 bij de Nederlandse bestuursrechter, het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) verzocht om vernietiging van de goedkeuring van 3 nieuwe chemische pesticiden voor de Nederlandse markt: Closer, Dagonis en Pitcher. Pesticiden worden samengesteld uit een cocktail van werkzame stoffen. PAN voerde aan dat de werkzame stoffen die in deze pesticiden zitten, waarschijnlijk hormoonverstorend voor dieren zijn. Dat zou ernstige effecten kunnen hebben op bijvoorbeeld de voortplanting van insecten, maar ook van de mens. Terwijl de insectenstand in Nederland toch al erg achteruit is gegaan.
PAN beriep zich daarbij op recente wetenschappelijke studies uit allerlei delen van de wereld.
Het Europese Hof heeft nu bepaald dat:
- het Ctgb een nieuwe pesticide wel degelijk moet onderzoeken op hormoonverstorende werking; het gaat bij de toelating immers om een nieuw middel, en dat moet in zijn geheel worden onderzocht, op alle schadelijke effecten;
- onderzoek niet alleen aan de hand van protocollen moet worden gedaan, maar alle meest actuele beschikbare betrouwbare wetenschappelijke en technische kennis daarbij worden betrokken moet worden.
- als een ander Europees land een middel heeft goedgekeurd, Nederland daarvan kan afwijken als blijkt dat dit land niet de meest recente wetenschappelijke inzichten heeft toegepast.
- Daarnaast herinnert het Hof eraan, dat de bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu voorrang moet hebben op de verbetering van de teelt van planten.
Het beleid van het Ctgb, dat in de praktijk soms neerkwam op een onderzoek waarbij de belangrijkste schadelijke effecten werden genegeerd en waarbij bovendien moderne wetenschappelijke inzichten niet werden gebruikt, is volgens het Europese Hof in strijd met de Europese richtlijn op dit gebied. Het Ctgb zal haar onderzoeksbeleid flink moeten aanpassen!
Het Arrest van het Hof is hier en vervolgens hier te lezen.
Richtlijn voor toelating pesticiden uit 2002
Al eerder schreven we dat in een zaak (C-308/221) over het pesticide sulfoxaflor en de effecten op bijen het Nederlandse Ctgb een pesticide heeft toegelaten op basis van een richtlijn uit 2002, terwijl er een nieuwere richtlijn (2013) beschikbaar was. De AG concludeerde dat de meest recente richtlijnen geraadpleegd moeten worden, samen met alle recente wetenschappelijke en technische kennis. In twee zaken over de pesticiden difenoconazool en fludioxonil (C-309/22 en C-310/222) weigerden de Nederlandse autoriteiten een reeks onafhankelijke onderzoeken in overweging te nemen die wezen op de hormoonontregelende eigenschappen van de pesticiden.
Mr. Maarten Baneke, die PAN in de rechtszaken over toelating pesticiden heeft bijgestaan, is erg blij met de uitkomst van vandaag en is van mening dat, indien de conclusie wordt gehandhaafd in het komende vonnis van de rechtbank, dit zal betekenen dat een grote herziening van het Nederlandse Ctgb nodig is. Momenteel wordt onafhankelijke wetenschap door het Ctgb buiten beschouwing gelaten, worden verouderde richtlijnen gehanteerd (niet alleen voor bijen, ook voor insecten) en wordt er de andere kant op gekeken bij het monitoren van data en opkomende ziekten bij mensen die verband houden met pesticiden, zoals Parkinson.
Martin Dermine, coördinator bij PAN Europe, juicht de conclusie toe en wijst op de impact die deze zal hebben op nationale besluiten. Voor het pesticide Glyfosaat betekent dit bijvoorbeeld dat er rekening gehouden moet worden met de impact op de biodiversiteit en dat deze niet genegeerd mag worden, zoals nu, vanwege ontbrekende richtlijnen. De conclusie zal eveneens grote gevolgen hebben voor de 26 andere Europese toelatingsinstanties.