Een decennium geleden was er het plan om belastingontduiking van grote bedrijven aan banden te leggen. Winsten zouden niet langer in belastingparadijzen ondergebracht kunnen worden; iedereen zou z’n eerlijke deel afdragen. Is dat plan gelukt? “Niet echt”, zeggen economen Ludvig Wier en Gabriel Zucman. “Het probleem is allen maar groter geworden.”
Zo’n tien jaar geleden kwamen de grootste economieën ter wereld overeen om het misbruik van belastingparadijzen door multinationals aan te pakken. Dit leidde tot een 15-punten-actieplan dat de praktijken aan banden moest leggen die een groot deel van de bedrijfswinsten afschermen van de belastingautoriteiten.
Maar volgens ons heeft dit niet gewerkt. In plaats van het gebruik van belastingparadijzen – landen als de Bahama’s en de Kaaimaneilanden waar zeer lage of geen effectieve belastingtarieven gelden – in te perken, is het probleem alleen maar groter geworden.
1000 miljard naar belastingparadijzen
Volgens onze berekeningen verplaatsten bedrijven in 2019 bijna 1000 miljard dollar aan winsten die buiten de grenzen van hun thuisland werden behaald naar belastingparadijzen, tegenover 616 miljard dollar in 2015, het jaar voordat het wereldwijde belastingparadijzenplan werd geïmplementeerd door de groep van twintig leidende economieën, ook bekend als de G20.
In een nieuwe studie hebben we de buitensporige winsten gemeten die in belastingparadijzen worden gemeld en die niet kunnen worden verklaard door gewone economische activiteit zoals werknemers, fabrieken en onderzoek in dat land. Onze bevindingen tonen een opvallend patroon van kunstmatige verschuivingen van winsten naar belastingparadijzen door bedrijven, sinds de jaren tachtig.
Wereldwijde aanpak
De huidige inspanningen om de legale praktijken van bedrijven om belasting te ontwijken via belastingparadijzen aan banden te leggen, ging van start in juni 2012. Wereldleiders van de G20 werden het op de bijeenkomst in Los Cabos, Mexico, eens dat er iets moest gebeuren.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, een groep van 37 democratieën met markteconomieën, ontwikkelde een plan met vijftien concrete maatregelen die misbruik van vennootschapsbelasting aanzienlijk zou kunnen inperken. Deze hielden onder meer het opstellen van één pakket aan internationale belastingregels in, en het aanpakken van schadelijke belastingpraktijken.
In 2015 nam de G20 het plan officieel aan, en het jaar daarop begon de wereldwijde uitvoering ervan.
Daarbovenop leidde ook de publieke verontwaardiging na lekken als de Panama Papers en de Paradise Papers – die licht werpen op louche belastingpraktijken van ondernemingen – ertoe dat regeringen in de VS en Europa op eigen houtje startten met het indijken van de stimulans om winsten naar belastingparadijzen te verschuiven.
Nog meer winsten verschuiven
Uit ons onderzoek blijkt dat al deze inspanningen weinig effect hebben gehad. We hebben vastgesteld dat ’s werelds grootste multinationals in 2019 37 procent van de winst – of 969 miljard dollar – die zij in andere landen (buiten het land van de hoofdzetel) behaalden, hebben overgeheveld naar belastingparadijzen, tegenover ongeveer 20 procent in 2012, toen de leiders van de G20 in Los Cabos bijeenkwamen en overeenkwamen om de strijd aan te binden.
In de jaren zeventig was zulke winstverschuiving nog minder dan 2 procent. De belangrijkste redenen voor de grote stijging waren de groei van de belastingontwijkingsindustrie in de jaren tachtig en Amerikaans beleid dat het gemakkelijker maakte om winsten van landen met hoge belastingen naar belastingparadijzen over te hevelen.
We schatten dat de hoeveelheid aan vennootschapsbelastingen dat daardoor verloren is gegaan, in 2019 10 procent van de totale bedrijfsinkomsten bedroeg, tegenover minder dan 0,1 procent in de jaren zeventig.
In 2019 bedroeg het totale belastingverlies van overheden wereldwijd 250 miljard dollar. Amerikaanse multinationals alleen al waren goed voor ongeveer de helft daarvan, gevolgd door die in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
Wereldwijde minimumbelasting
Hoe lossen beleidsmakers dit op? Tot nu toe heeft de hele wereld geprobeerd dit probleem op te lossen door de vennootschapsbelasting te verlagen of af te schaffen, zij het op een zeer geleidelijke manier. In de afgelopen veertig jaar is de effectieve vennootschapsbelasting wereldwijd gedaald van 23 procent naar 17 procent. Tegelijkertijd hebben regeringen meer gebruik gemaakt van consumptiebelastingen, die regressief zijn en de inkomensongelijkheid vergroten.
Maar de hoofdoorzaak van de shift in winsten zijn de incentives, zoals genereuze vennootschapsbelastingtarieven in andere landen. Als landen het eens zouden kunnen worden over een wereldwijd minimumtarief voor vennootschapsbelasting van bijvoorbeeld 20 procent, zou het probleem van winstverschuiving volgens ons grotendeels verdwijnen, omdat belastingparadijzen eenvoudigweg zouden ophouden te bestaan.
Dit soort mechanisme is precies wat meer dan 130 landen in 2021 hebben ondertekend, met de invoering van een minimumbelasting van 15 procent die in 2024 moet beginnen in de EU, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Indonesië en verschillende andere landen. De regering-Biden heeft geholpen om de belasting in te voeren, maar de VS zijn er niet in geslaagd wetgeving door het Congres te krijgen.
Ons onderzoek suggereert dat een dergelijke belastinghervorming noodzakelijk is om de verschuiving van steeds grotere bedragen van bedrijfswinsten naar belastingparadijzen te keren – in plaats van te worden belast door de regeringen waar de bedrijven actief zijn en waarde creëren.
Ludvig Wier is als econoom verbonden aan het Ministerie van Financiën in Denemarken en hij doceert aan de universiteit van Kopenhagen. Gabriel Zucman is professor Economie aan de Universiteit van Californië in Berkeley.