In de eerste helft van 2018 is een record aantal van 2,3 miljoen zonnepanelen geïnstalleerd. “Dat staat gelijk aan het elektriciteitsverbruik van 170.000 huishoudens en een CO2-besparing van jaarlijks bijna 0,5 megaton”, zegt Rolf Heynen, directeur van onderzoeksbureau Dutch New Energy Research.
In de tweede helft van 2018 wordt een nog groter volume verwacht. Hoewel het aantal zonnepanelen op woonhuizen blijft toenemen, groeit de toepassing op bedrijfsdaken relatief sneller. Van de 2,3 miljoen zonnepanelen wordt inmiddels ruim 50 procent op bedrijfsdaken geplaatst.
Volgens de cijfers in de ‘Dutch Solar Quarterly’ zijn de grondgebonden zonneparken in een half jaar tijd met bijna 60 procent gegroeid ten opzichte van het gehele kalenderjaar 2017. De verwachting is dan ook dat het aantal zonneparken de komende jaren zal toenemen.
Wat verder opvalt, is dat het aandeel zonnepanelen op sociale huurwoningen stevig groeit, maar dat het aantal zonnepanelen op commerciële huurwoningen daarentegen stevig achterblijft.
“Zonnepanelen zullen in 2019 al ruim 5 procent van de Nederlandse stroom produceren. Het tempo waarmee zonnepanelen de afgelopen acht jaar blijven groeien, laat zien dat zonne-energie op weg is de belangrijkste stroombron te worden”, aldus Heynen.
Consument vindt 7 jaar terugverdientijd voor zonnepanelen te lang
De gemiddelde consument in Nederland vindt een terugverdientijd van 5 jaar voor zonnepanelen acceptabel. “Dat is opvallend”, zegt Heynen, “omdat minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat een nieuwe regeling voor zonnepanelen ontwerpt, die uitgaat van een terugverdientijd van 7 jaar.”
Daar staat tegenover dat de gemiddelde consument slecht geïnformeerd is over zonnepanelen. Volgens Heynen komt dat omdat “de markt zo snel verandert, dat consumenten deze veranderingen niet bij kunnen houden.” Zo denkt de gemiddelde consument dat zonnepanelen twee keer duurder zijn dan ze in werkelijkheid zijn.