Natuurlijk kan ik mij vergissen, maar ik krijg de indruk dat we steeds vaker en steeds diepgaander met elkaar in gesprek raken over de circulaire economie (CE). Begrijp me niet verkeerd: de populariteit van het koningspaar, van sommige voetbalwedstrijden of van het weer kent het onderwerp bij lange na nog niet, maar toch, maar toch … er begint beetje bij beetje een echte dialoog te ontstaan. Dat is een goede zaak. Na de hernieuwde belangstelling voor de CE – mede ontstaan door de MacArthur Rapporten uit 2012, 2013 en 2014 – is het zaak om de belofte van een andere economie handen en voeten te geven. Maar dat is zeker niet vanzelfsprekend. Want tussen het idee van circulair organiseren en de huidige dominante praktijk van lineaire waardeketens is nog wel een fiks gat te overbruggen. Ik wil deze en mogelijk een volgende column gebruiken om het idee van de CE wat scherper te verkennen.
Principes
De literatuur over CE laat een aantal principes zien. Ik noem hier drie centrale principes:
- Bij CE gaat het om het benaderen van complexe (zogeheten ‘wicked’) problemen tegenover ‘single-issue’ vraagstukken;
- Er is (impliciet) sprake van ecologie-/systeemdenken als fundament tegenover een lineaire benadering;
- Vraagstukken kunnen alleen door een configuratie van partijen (bedrijven, burgers en overheid) opgelost worden tegenover autonome bedrijven.
Processen
Die principes laten zich vertalen in processen die aan de hand van een aantal kenmerken te herkennen zijn:
- Er wordt bij een ontwerp voor een specifieke situatie gewerkt met ‘ingebouwde’ principes zoals hergebruik, recycling, zero-waste, et cetera;
- Voor processen wordt uitgegaan van gesloten ketens waarbinnen materiaal ‘eindeloos’ gebruikt kan worden;
- Dit op zijn beurt is weer gebaseerd op zogeheten ‘asset sharing’: het samen gebruiken van installaties, techniek, wegen of andere infra-zaken;
- Dit kan alleen als samengewerkt wordt op basis van reciproque synergie – zowel voor wat betreft materialen, als voor die infrastructuur;
- Dit heeft als consequentie dat ‘bezit’ én waardecreatie collectief wordt.
Praktijken
Misschien ben ik nog wel wat kenmerken vergeten (u bent welkom om deze aan te vullen), maar dit schetst toch wel op hoofdlijnen waar het om draait bij de circulaire economie. Toch blijft deze schets behoorlijk oppervlakkig. Ik noem dan ook een aantal lastige vraagstukken die ik in het huidige debat nog amper terug zie:
- Onze huidige economie is gebaseerd op competitiedenken. Circulair organiseren vraagt echter om intensief en echt anders samenwerken – alleen dan komt de kracht van circulariteit tot zijn recht. Dat betekent niet zelden dat we op zoek moeten naar een andere samenwerkingskunde.
- De essentie van circulair gaan samenwerken is dat waardecreatie een inter-organisatorische opgave wordt, een opgave tussen betrokken partijen. Jouw afval is immers mijn grondstof, maar ik voeg daar waarde aan toe, dus dat maakt jouw afval van grote waarde. Hoe we dit type waardecreatie onderling moeten wegen en verrekenen is echter bepaald niet helder.
- Dat betekent dat we eigenlijk met elkaar toe moeten naar een nieuwe generatie business modellen. Dat moeten modellen zijn die collectieve waardecreatie en het samen delen van die waarde mogelijk maken. Dat staat haaks op de bestaande generatie business modellen.
Eigenlijk laten deze vraagstukken een paar dingen zien. Het concept CE focust te sterk op de materiële kant van het organiseren en heeft te weinig oog voor de sociale en organisatiekundige vraagstukken. Met de introductie van het idee van de ‘WEconomy’ heb ik een poging gedaan zowel sociale als materiële vraagstukken met elkaar te verbinden. Kern is collectieve en gedeelde waardecreatie. Dat kan alleen op basis van passende organiseermodellen en bijbehorende sturing (‘governance’). Het is aan deze vraagstukken dat echt gewerkt moet worden, wil de circulaire economie doorbreken. Niemand die het antwoord heeft. Er zijn hooguit stukjes van de puzzel. Dus is misschien wel de beste manier om daar achter te komen samen een business model te ontwikkelen.
Jan Jonker