
Waar gaat dit over
De wereld kijkt naar Belém, waar COP30 plaatsvindt, midden in het kwetsbare Amazonegebied. Deze klimaattop had het moment moeten zijn waarop landen eindelijk de belofte van Parijs – het beperken van de opwarming tot 1,5 graden – nieuw leven inblazen. Maar met afgezwakte Europese plannen, een afwezige Verenigde Staten en een groeiend gevoel van klimaatmoeheid, rijst de vraag: kan deze top nog slagen?
Waarom wil je dit lezen
Omdat COP30 meer is dan diplomatie. Het is een test van mondiale solidariteit en geloofwaardigheid in een tijd waarin het venster voor effectieve klimaatactie snel sluit.
Een top zonder leiders
Het beeld is veelzeggend: waar normaal gesproken presidenten en premiers de toon zetten, blijft het dit jaar opvallend stil aan de top. De Verenigde Staten sturen geen enkele officiële delegatie – een breuk met vorige klimaatconferenties. Ook China, India en Rusland laten hun regeringsleiders thuis en sturen slechts vice-ministers of onderhandelingsdelegaties. Zelfs binnen Europa blijven stoelen leeg. De Belgische premier blijft weg vanwege politieke onderhandelingen, enkele kleinere lidstaten sturen niemand, en de EU als geheel moet de kar trekken. En regenwoud kappen om een conferentie te houden waar ook het behoud van het regenwoud centraal staat lijkt ook geen productieve stap.
Het resultaat is een top met beperkt politiek gewicht, terwijl juist nu samenwerking cruciaal is. “Zonder leiderschap van de grootste uitstoters dreigt COP30 een top van goede bedoelingen te worden, niet van beslissingen,” waarschuwt een Europese diplomaat. Het kan overigens nog krasser: net zoals Donald Trump een co2 heffing op uitstoot van zeeschepen torpedeerde met dreigementen van tarieven voor landen die er voor tekenden, kan hij op afstand ook afspraken op COP 30 saboteren.
De Europese Unie: afhaken in plaats van vooroplopen
Lang gold de EU als het morele kompas van het wereldwijde klimaatbeleid. Maar in de weken voor COP30 verzwakten de lidstaten hun klimaatdoelen. Het officiële doel voor 2040 blijft een reductie van 90 procent ten opzichte van 1990, maar landen mogen nu vijf procent van die inspanning invullen via internationale emissiekredieten. In de praktijk betekent dat een binnenlandse reductie van slechts 85 procent.
Ook besloot de EU de invoering van het emissiehandelssysteem voor gebouwen en transport met een jaar uit te stellen. Juist die sectoren – samen goed voor meer dan een derde van de Europese uitstoot – zijn cruciaal om de 2030-doelen te halen. Volgens het Europees Milieubureau (EEB) is dat uitstel “wetenschappelijk onverdedigbaar” en “een klap voor de geloofwaardigheid van de EU als mondiale klimaatleider”.
Toch is niet alles negatief. De EU wist haar uitstoot in 2023 met 8 procent te verlagen, een stevige stap richting het 2030-doel van 55 procent reductie. Maar volgens Climate Action Tracker blijft het beleid “onvoldoende” om de opwarming tot 1,5 graden te beperken. De kloof tussen politieke ambitie en wetenschappelijke noodzaak blijft bestaan.
Recent meldde Reuters dat de EU op het nippertje een zwakker klimaatcompromis sloot om COP30 niet met een intern conflict te beginnen. Daarmee kiest de Unie voor politieke rust boven wetenschappelijke helderheid.
De wereld blijft achter
Wereldwijd zijn de vooruitzichten somber. Volgens analyses van The Guardian en het VN-klimaatsecretariaat (UNFCCC) hebben slechts 21 landen hun klimaatplannen aangescherpt sinds de vorige top, terwijl meer dan 100 landen achterlopen. Als alle huidige plannen worden uitgevoerd, stevent de wereld nog steeds af op een opwarming van 2,5 tot 2,7 graden.
Dat wordt gezien als vooruitgang: zonder de afspraken van Parijs zou de opwarming tot 4 graden kunnen oplopen. Maar dat is een papieren vooruitgang. Alsof met 180 km/u tegen een rotswand aanrijden minder dodelijk is dan met 220……..
Sommige onderzoekers stellen in een recente analyse dat het 1,5-gradendoel technisch gezien nog haalbaar is. Maar het vergt onmiddellijke actie, totale samenwerking van iedereen en geen uitstel of “flexibiliteit” zoals in de Europese compromissen. Oftewel, omstandigheden zoals we die nog nooit hebben gezien en waar we al jaren juist van wegbewegen.
Vertrouwen op de proef
Juist ook voor veel ontwikkelingslanden is de teleurstelling groot. Zij wachten al jaren op financiële steun en technologische samenwerking die telkens wordt beloofd maar zelden geleverd. Zonder sterk voorbeeld van rijke landen, vooral de EU en de VS, lijkt het moeilijk om vertrouwen in het klimaatsysteem te behouden.
Een Braziliaanse onderhandelaar verwoordde het scherp: “Als de leiders die verantwoordelijk zijn voor de meeste uitstoot niet eens verschijnen, waarom zouden kleinere landen dan nog offers brengen?”
Hoop met andere regels
Maar de klimaattop COP30 in het Braziliaanse Belém verloopt dit jaar wel op een heel andere manier dan eerdere conferenties. Brazilië wil COP30 een eigen karakter geven. Het land grijpt daarvoor terug op het inheemse concept mutirão: gemeenschapszin en samenwerking aan een gemeenschappelijk doel. Volgens COP30-voorzitter André Corrêa do Lago nodigt Brazilië de wereld uit tot “een mondiale mutirão tegen klimaatverandering” – een gezamenlijke inspanning om vooruitgang te boeken voor de mensheid.
President Lula da Silva wil dat sociale rechtvaardigheid een centrale rol krijgt. Daarom lanceerde milieuminister Marina Silva het initiatief Global Ethical Stocktake (GES), dat klimaatrechtvaardigheid en ethiek wil verweven met politieke besluiten. Silva stelt dat de technische oplossingen grotendeels al bestaan, maar dat het ontbreekt aan morele vastberadenheid om ze ook echt toe te passen.
Geen einddocument, maar concrete daden
Brazilië wijkt ook af van de vaste diplomatieke routine: de regering wil de top niet afsluiten met het traditionele “cover decision”, het vaak lijvige slotdocument dat alle besluiten bundelt. In plaats daarvan wil de organisatie focussen op uitvoering van bestaande doelen, niet op het formuleren van nieuwe beloftes. “Ons doel is een routekaart voor het komende decennium,” aldus Ana Toni, de directeur van COP30.
Het land organiseert de top rond zes hoofdthema’s:
- Energietransitie, industrie en transport
- Bescherming van bossen, oceanen en biodiversiteit
- Duurzame landbouw en voedselsystemen
- Klimaatbestendige steden en infrastructuur
- Sociale en menselijke ontwikkeling
- Financiering, technologie en kennisopbouw
Netwerken en hervorming
De voorbereiding van COP30 begon al twee jaar geleden. Brazilië bracht diplomaten, experts en voormalige COP-voorzitters samen in zogeheten cirkels rond thema’s als financiën, energie en inheemse rechten. Volgens econoom Nicholas Stern is daardoor “meer bedachtzaamheid en continuïteit” in de onderhandelingen gekomen.
Bovendien wil Brazilië het logge VN-klimaatsysteem hervormen. De huidige structuur, met talloze onderhandelingstrajecten en losse initiatieven, dreigt volgens velen onder zijn eigen gewicht te bezwijken. Ook VN-secretaris Simon Stiell erkent dat het proces sneller, inclusiever en meer gericht op de echte economie moet worden.
Brazilië kiest tijdens COP30 voor een aanpak die samenwerking, ethiek en actie centraal stelt, in plaats van eindeloze discussies over nieuwe doelen. Of deze pragmatische koers de wereld dichter bij uitvoering van bestaande klimaatafspraken brengt, moet de komende weken blijken. Daarmee is COP30 in Belém geen gewone klimaattop, maar een poging om het hele proces nieuw leven in te blazen.
En er nog beweging buiten de officiële onderhandelingstafels. Europese steden, verenigd in initiatieven als NetZeroCities, werken sneller aan klimaatneutraliteit dan hun nationale regeringen. Burgerbewegingen en lokale bestuurders tonen dat daadkracht nog wel bestaat, ook als de politieke wil stokt.
Wetenschappers blijven ondertussen hameren op het belang van elke tiende graad minder opwarming. Elke vertraging vergroot het risico, maar elke stap vooruit beperkt de schade.
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )

