De Wereldbank kwam vorige week met een prettige conclusie, die helaas het journaal niet haalde: de wereld wordt steeds rijker. Deze rijkdom is niet gemeten in economische groei of in financiële termen, maar in hulpbronnen: van wegen, machines, goed opgeleide mensen, landbouwgrond, tot grondstoffen en buitenlandse bezittingen die een land ter beschikking heeft. De rijkdom van een land wordt bepaald door hoe goed en efficiënt het zijn hulpbronnen weet te gebruiken. Geheel in de traditie van de theorie van Adam Smith, de grondlegger van de moderne economie.
Een andere boodschap uit het Wereldbank-rapport is wellicht nog belangrijker: natuurlijke hulpbronnen spelen een cruciale rol voor toekomstige rijkdom, vooral voor landen die het slechtst af zijn. En daar legt de Wereldbank de vinger op de zere plek. Die hulpbronnen worden namelijk vooral in snel tempo opgebruikt voor korte-termijn gewin in plaats van te dienen als bron voor toekomstige welvaart. Dat krijg je, in een wereld die slechts voor 9% circulair is. Circulaire economie à la Adam Smith; zou dat niet de beste garantie zijn voor de toekomstige rijkdom der naties?
Klassieker
Adam Smith wordt gezien als de grondlegger van de economische wetenschap. De meeste mensen kennen hem vooral van zijn studie naar een efficiënte verdeling van taken die leidt tot hogere productie. Maar die studie, An Inquiry into the nature and causes of the wealth of nations uit 1776, gaat vooral over de rijkdom van landen. ‘Het productief aanwenden van beschikbare bronnen – mensen, grondstoffen en kapitaal – is de basis voor toekomstige rijkdom, tezamen met internationale handel en goede instituties’, aldus Smith in een notendop.
We weten inmiddels dat landen door verschillende fasen van economische ontwikkeling gaan: in eerste instantie zijn ze sterk afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen, maar door die te investeren in infrastructuur, productiemiddelen en onderwijs worden die bronnen van welvaart steeds belangrijker. Door vrijhandel vergaren landen nog meer rijkdom. Bijvoorbeeld door te profiteren van natuurlijke hulpbronnen van andere landen.
Rijkdom versus economische groei
De rijkdom van een land wordt bepaald door de voorraden aan natuurlijk, menselijk, geproduceerd en financieel kapitaal die een land heeft. Economische groei kan worden gezien als het rendement op het vermogen: hoe productief zijn de kapitaalvoorraden aangewend in een bepaald jaar: hoeveel is er geproduceerd door mensen (loon), kapitaalgoederen (rente, winst) en natuurlijke hulpbronnen (winst)? Economische groei vertelt echter helemaal niets over de houdbaarheid van dat rendement. U snapt ook dat als u in een jaar veel van uw spaarrekening afhaalt, het jaar erop het rendement op uw spaarrekening lager is. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de voorraad natuurlijk kapitaal. Blijven interen op de voorraad levert op korte termijn weliswaar rendement op, maar op den duur zijn de voorraden toch echt verdwenen. Daarom is het meten van de voorraden van een land een veel betere indicator voor de houdbaarheid van de voorspoed dan economische groei.
Hoe rijk zijn we?
In vergelijking met twintig jaar geleden is de wereld er in totaliteit rijker op geworden. De verschillen tussen landen blijven echter groot. In landen met hoge inkomens is de belangrijkste bron van rijkdom hun menselijk kapitaal (70%), terwijl natuurlijk kapitaal slechts drie procent uitmaakt van die rijkdom. In de armste landen is natuurlijk kapitaal met 14% veel belangrijker en speelt menselijk kapitaal met 42% een minder prominente rol. Het is overigens wel belangrijk om op te merken dat nog steeds niet alle bronnen van rijkdom worden meegerekend. Opvallende omissies zijn bijvoorbeeld hernieuwbare energie en de visstand.
De beste manier om rijkdom per land te bekijken is na te gaan wat het vermogen per inwoner is. Noorwegen staat dan op één, gevolgd door Qatar en Zwitserland. Nederland is terug te vinden op de veertiende plaats. De top wordt gevormd door vooral westerse landen en landen met een grote voorraad aan (fossiele) natuurlijke hulpbronnen. De achterblijvers zijn de armste landen in de wereld, zoals Gambia, Burundi en Mozambique. Zij hebben wel vaak relatief meer natuurlijke hulpbronnen, maar die worden vooral opgebruikt, zonder dat wordt geïnvesteerd in menselijk kapitaal, slechte infrastructuur of instituties.
En zo kom ik dan op de circulaire economie. Het uitgangspunt hiervan is immers dat natuurlijke hulpbronnen op zo’n manier worden gebruikt dat ze langer kunnen bijdragen aan de opbouw van menselijk kapitaal, of aan het verbeteren van de infrastructuur, en zo het verdienvermogen van landen in stand houden. Dit is van essentieel belang voor de rijkdom van vooral de armste landen op de wereld. En dat gebeurt nu in het geheel niet. Sterker nog, juist de arme landen worden door rijkere landen beroofd van hun rijkdom. De huidige praktijk biedt ze groei op de korte termijn, maar bepaald geen rijkdom op de lange termijn. Mede door dit soort effecten is de wereldeconomie slechts in zeer beperkte mate circulair. Ik betwijfel of dit het soort vrijhandel is dat Adam Smith bedoeld heeft.
Op naar circulaire rijkdom
De weg naar circulaire rijkdom gaat niet vanzelf. Adam Smith en het huidige werk aan de circulaire economie bieden wel ideeën om de komende jaren verder te komen:
- Gebruik tijdelijke factoren om structureel te werken aan rijkdom: Te veel nadruk op massale landbouwproductie put een land uit. Het delven van fossiele grondstoffen en mineralen leidt alleen tot een tijdelijk voordeel en tot negatieve effecten voor de toekomst. Een nu nog jonge bevolking gaat onherroepelijk vergrijzen. Tijdelijke voordelen zouden alleen moeten worden gebruikt om te investeren in andere vormen van rijkdom: in onderwijs, in de infrastructuur van een land. En geen tijdelijke voordelen gebruiken die leiden tot lange termijn nadelen, zoals het gebruik van bruinkool.
- Teer niet te snel in op het vermogen: De nieuwe president van Brazilië wil tropisch regenwoud kappen voor de bouw van nieuwe fabrieken. Op korte termijn dragen die fabrieken ongetwijfeld bij aan economische groei, maar blijft dat zo in de conjuncturele ontwikkelingen? Een tropisch regenwoud daarentegen kan een blijvende bron van grondstoffen zijn. Te snel interen op vermogen zorgt ervoor dat in de toekomst geen basis is voor welvaart. Daarom moet zoveel mogelijk grondstoffen worden hergebruikt en materialen zo lang mogelijk worden gebruikt.
- Werk aan een mondiale circulaire economie: De circulaire economie is, anders dan wat soms gedacht wordt, een mondiale aangelegenheid. Anders omgaan met grondstoffen en materialen heeft effecten op mondiale waardeketens. Dat leidt ook tot verdelingseffecten: minder grondstoffen gebruiken uit minderbedeelde landen leidt op korte termijn tot minder economische groei in die landen. Producten die gemaakt worden in opkomende landen langer gebruiken leidt tot minder economische groei in die landen. Er hoeft immers minder geproduceerd te worden. Maar dit is wel op lange termijn van belang voor de rijkdom van landen. Dus een mondiale circulaire economie vraagt nog meer van rijkere landen: niet alleen binnen de eigen landsgrenzen werken aan een circulaire zijn, maar ook armere landen verder helpen: duurzame productie opbouwen in landen die het nodig hebben en ja, wellicht ook meer overdrachten van kennis en kapitaal naar landen die dat nodig hebben.
- Zoek naar een goede mix. Investeren in menselijk kapitaal als voorwaarde voor blijvende rijkdom gaat verder dan investeren in alleen onderwijs. De natuurlijke omgeving, maar ook instituties en de sociale omgeving verdienen onze aandacht. Goed bestuur en een stabiele rechtsstaat zijn dan ook essentiële onderdelen.
Laten we hopen dat landen waar de rijkdom veel geringer is dan bij ons het Wereldbank-rapport lezen en er hun voordeel mee doen. Door te stoppen met hun natuurlijke rijkdommen te verpatsen tot de bodem onder hun voeten wegzakt, zoals sommige Westerse landen in hun rijkdom voor elkaar hebben gekregen.
Hans Stegeman
werkt sinds 2017 bij Triodos Investment Management als hoofd research en investment-strategie. Hij heeft meer dan twintig jaar werkervaring als econoom op de gebieden macro-economie, lange termijn voorspellingen scenario’s trends en circulaire bedrijfsmodellen. Hij was hoofdeconoom bij de Rabobank, econoom bij het CPB en vakbond ABVAKABO. Hans studeerde economie aan de Universiteit van Maastricht en werkt nu aan een Phd. over circulaire economie.
Foto: Onno Roozen
Meer over economische groei:
Hoe we failliet gaan aan economische groei
Het sprookje van economische groei gaat weer rond