Tijdens de covid-19 pandemie groeide het idee dat de crisis de publieke steun voor de staat zou versterken, het vertrouwen in experts zou toenemen en dat zowel pro- als anti-Europagevoelens groeien.
Nieuw onderzoek van de ECFR onthult dat dit allemaal illusies zijn. In plaats daarvan heeft de crisis een revolutie teweeggebracht in de percepties van burgers over de wereldorde – en het onderscheid tussen nationalisme en globalisme door elkaar gehusseld. Duurzaamheid dreigt daarbij tussen de wielen te komen.
Drie groepen
Een groep – de doe-het-zelvers – ziet voor zichzelf een negentiende-eeuwse wereld van elk land; de New Cold Warriors horen echo’s van de twintigste eeuw en kijken naar het Amerika van Trump om ze tegen China te verdedigen; de Strategische Soevereinisten voorzien een eenentwintigste-eeuwse wereld van blokken en regio’s.
Deze laatste groep is de grootste en vertegenwoordigt een nieuwe vorm van pro-Europeaan die gelooft dat Europa zijn eigen soevereiniteit zal moeten ondersteunen door gezamenlijk buitenlands beleid, controle van de buitengrenzen en lokale productie.
EU anders
Maar dat is een andere Europese samenwerking dan waar de politici voor ijveren. Geen Europese samenwerking als keuze voor gezamenlijke instituties, maar een defensieve samenwerking uit noodzaak tegen de dreigingen uit oost en west.
In deze interpretatie is EU-optreden absoluut noodzakelijk omdat we allemaal op hetzelfde continent wonen en met dezelfde externe bedreigingen worden geconfronteerd. China en de VS manipuleren crises zoals pandemieën of klimaatverandering, waardoor de mondiale instellingen en zelfs de geglobaliseerde economie steeds meer met elkaar gaan concurreren. Europeanen kunnen zien dat als ze niet samenwerken, ze het risico lopen slachtoffers te worden in een Chinees-Amerikaans kippenspel.
Maar zelfs als Europeanen erkennen dat ze elkaar nodig hebben om samen een vijandige wereld het hoofd te kunnen bieden, hebben ze niet het vertrouwen in zowel hun eigen regeringen als Europese instellingen om de bescherming te bieden die ze nodig hebben. Erger nog, ze blijven de experts en technocraten wantrouwen die de hersenen en ruggengraat van de Europese instellingen vormen.
Dit alles impliceert dat Europese leiders geen argumenten over lastenverdeling moeten formuleren in termen van Europese solidariteit of technocratische efficiëntie, maar in termen van nationale belangen. Ze zouden de interne markt moeten omschrijven als een kans om binnenlandse banen te redden in een tijd waarin de handel met China en de VS steeds moeilijker wordt.
Angstige meerderheid
Uit de peiling blijkt dat de overgrote meerderheid van de mensen meer EU-samenwerking wil; en dat deze kiezers verspreid zijn over het hele continent – noord, zuid, oost en west.
Maar de nieuwe eisen aan samenwerking zijn niet gebaseerd op de behoefte aan institutionele opbouw, maar eerder in een diepere angst om de controle te verliezen in een gevaarlijke wereld. Het gaat eerder om het versterken dan het verzwakken van de nationale soevereiniteit. Dit is eerder een gedwongen Europa dan een keuze.
Zorgenkind duurzaamheid
Duurzaamheid als zodanig komt in het onderzoek niet voor. Dat is vooral gericht op hoe Europeanen mogelijk anders naar de EU zijn gaan kijken als gevolg van de crisis.
Maar er is wel een belangrijke link te leggen. Er is in heel de EU, met uitzondering van de Scandinavische landen, weinig vertrouwen in experts. En die spelen nu juist een belangrijke rol in zowel de bestrijding van covid-19 als van klimaatverandering en groene economische hervorming.
En net zoals er weinig animo is om de adviezen van experts op gebied van social distancing vrijwillig te volgen, zullen ook klimaatmaatregelen moeten worden afgedwongen.
Dat is en blijft een probleem in een verdeeld Europa en dat probleem wordt alleen maar groter in een EU ‘nieuwe stijl’ zoals in de uitkomsten van dit onderzoek wordt geschetst. Alleen een hoogst noodzakelijke, defensieve samenwerking en voor de rest ieder voor zich. Ook een veel duurzamer Europa is in dit scenario een illusie.