Het jaar is lastig begonnen. Het lijkt wel alsof er sprake is van een radicaliserende stroomversnelling. Niet ver weg, maar heel dicht bij, om de hoek bij de buren, op straten, pleinen en in kantoren. Pers, politiek en humanitaire catastrofes lijken even koplopers. Grof geweld om mensen geen cartoons meer te laten tekenen. Met een meerderheid kiezen voor een Messias-achtige ommezwaai alsof een land alleen op de wereld is. Niet vergeten dat we weer heel voorzichtig adem kunnen halen, nu de maatschappij-ontwrichtende infectie-crisis in Afrika toch lijkt af te nemen. En dat terwijl er nog niet eens goed en wel een maand van dit nieuwe jaar voorbij is.
Bijna een beetje retorisch is de vraag te stellen of er sprake is van allerlei nieuwe ontwikkelingen of dat alles wat er nu gebeurt juist uitvergroot binnenkomt door de kortdurende, maar overweldigende media aandacht. Is het niet gewoon een kwestie van ‘framing’ en dat dan weer uitvergroten? Of is er toch echt meer aan de hand? Is de wereld feitelijk een ‘vernetwerkt dorp’ geworden waar iedereen – althans digitaal – met elkaar vele malen en steeds vaker verbonden is, waardoor we real-time kunnen zien wat we eten, hoe we slapen, hoe we in gammele bootjes de zee oversteken, elkaar platbombarderen, overleven in tenten in de sneeuw, eten verbouwen en soms puissant rijk zijn? En dat allemaal tegelijkertijd, continu en 24/7.
Vroeger, toen geluk nog heel gewoon was – vraag niet al te nadrukkelijk wanneer dat was – hadden we drie modellen om de zaak te regelen: een maatschappijmodel, een business model en een overheidsmodel. Aan alle drie hing een duidelijke set van elkaar aanvullende eisen en taken en iedereen deed keurig in haar of zijn ‘hokje’ wat hij of zij moest doen. Orde. Reinheid. Afspraken. En daardoor was er sprake van een evenwichtige en door alle partijen beleden balans. Maar ergens in de jaren zestig zijn we dat – op heel veel momenten en plekken – in twijfel gaan trekken. Dat had eerst niet zoveel effect, maar geholpen door een hele trits technologische trends die inmiddels ons leven van alledag als vanzelfsprekend vormgeven, is het eens zo passende ‘besturings-consensus model’ uit balans geraakt. Wie het nu nog voor het zeggen heeft? Nou ik, want met wat maatjes, wapens en computers maak ik hier de dienst uit. En ja, ik kan daarnaast ook dreigen met een scala van nieuwe middelen en mogelijkheden die voor een paar ‘centen’ te koop zijn. Maar of dat een oplossing is?
Zou het kunnen zijn dat we aan het einde van een tijdperk gekomen zijn? Dat een beetje klussen aan wet- en regelgeving om vooral te bezuinigen eigenlijk minder dan niks is en feitelijk nog niet eens het huishoudboekje van veel landen op orde brengt? Dat het comfortabele maatschappij-arrangement dat door onze ouders en hun ouders is bedacht en opgezet met alle zorgen en kennis van hun tijd, inmiddels gevaarlijk ouderwets is geworden? Want zij deden wat ze dachten dat oprecht gedaan moest worden. Het roer moet om, radicaal om. Maar tegelijkertijd worden we tegengehouden door het comfort van wat we hebben. Het bouwwerk van onze instituties en afspraken, regels en routines. Dus tja, dat is lastig, dus verandert er niks.
De geschiedenis laat stelselmatig zien dat we veranderingen uiteindelijk niet kunnen tegenhouden door boekverbrandingen of door te fotoshoppen – en al helemaal niet door journalisten, cartoonisten, schrijvers, dissidenten en fotografen dood te schieten. De geschiedenis kent een welhaast eigen autonome koers, een eigen dynamiek, een die niet te remmen is met woorden, kogels of bacteriën. We kunnen daar een klein beetje aan bijdragen met zorg en aandacht. En juist omdat die bijdrage bescheiden is, moet die wel van waarde zijn. Want uiteindelijk zijn wij de geschiedenis, als we achterom kijken naar wat we wel en niet gedaan hebben.
Wat deze tijd nodig heeft, is radicaal anders, is radicaal vooruit denken. Is een stip op de horizon van een maatschappij die we met elkaar over – wat zal het zijn – tien of vijftien of misschien wel twintig jaar willen hebben. Een maatschappij gebaseerd op waarden, waardigheid en waardering. Zeker op een economisch stabiele, ecologisch verantwoorde en menselijk inclusieve manier. Daarbij in de buurt komen, vraagt om transitie – om fundamenteel veranderen. En dat begint met ongecensureerd denken. Dat betekent denken door de geluidsbarrière heen, door u en mij en door ons samen. Dat heet de boel in de bovenkamer binnenste buiten keren, kijken wat we nog kunnen gebruiken en vervolgens van scratch af gaan nadenken over hoe het echt anders moet. Het resultaat zou moeten uitmonden in een grote, dringend noodzakelijke maatschappelijke schoonmaak. Want anders, anders, komen we er niet. Hoe het er dan uitziet wat we dan krijgen? Ik zou het niet weten. Maar ik weet wel dat we op weg moeten. Ruim-denkend, buiten allerlei gebaande paden, routines en rituelen om. Zonder enige vorm van denkcensuur. Dat leidt ongetwijfeld tot nieuwe concepten, tot nieuwe arrangementen; kortom dat gaat onherroepelijk leiden tot Nieuwe Business Modellen. Daar hebben we dringend behoefte aan.
Jan Jonker
hoogleraar Duurzaam Ondernemen, Radboud Universiteit Nijmegen
Noot. De komende tijd gaan we via Duurzaamnieuws.nl mensen vragen hun Nieuwe Business Model met ons te delen. Mensen kunnen hun project, plan of initiatief aanmelden en wekelijks wordt er een uitgekozen die in een bepaald format gepresenteerd wordt. We willen daar medio februari mee beginnen. Maar dan weet u het vast. U ziet onze oproep vanzelf wel via deze website komen.