Ondanks alle voornemens en beloften is nog steeds niemand in staat gebleken om de klimaatproblemen op te lossen. Dat komt door de dwangmatige behoefte aan meer energie, denkt Jac Nijssen. Het is een verslaving die het klimaatdenken met zware ankers op zijn plek vastlegt. Hij ging op zoek naar die ankers. Neem er even de tijd voor (een kwartiertje).
De mensheid lijkt op een raket die zich van de aarde los wil worstelen, met een geest aan het stuur die van geen ophouden weet. Dat begint meer mensen op te vallen.
Zo stuurde de VN onlangs (25 juli) zijn zoveelste laatste waarschuwing de wereld in, bestaande uit een diagnose (“The disease is the addiction to fossil fuels”), en een hint naar de remedie (“The disease is climate inaction”). Op zich revolutionair omdat hun diagnose voor het eerst richting maatschappijkritiek gaat. Is het systeem ziek? Echter: als het systeem verslaafd is, waarom werken ze dat dan niet enigszins uit? Dat moet toch een koud kunstje zijn als er al jarenlang 450 staff medewerkers op hun klimaatbureau in Bonn werken. Zodoende:
- Hun diagnose is veel te kort door de bocht. De steeds maar aanzwellende vraag naar en grijpen naar energie is een consequentie van complexe maatschappelijke en internationale verhoudingen. En als je die niet veel diepgaander voor het voetlicht brengt ga je deze ziekte, bevangenheid eigenlijk, nooit politiek slachtrijp krijgen.
- De oppervlakkige diagnose brengt hen ook tot halsstarrig blijven hameren op een remedie (kuur) die neerkomt op dweilen met de kraan open. We zien dit al twintig jaar in de microfoon gesproken worden door wetenschappers, politici en de mainstream media. Ze verstaan onder ‘inaction’ dat de wereldwijd energie-gebruikende processen onvoldoende snel omschakelen naar hernieuwbare energievormen. Maar die hoofdstrategie werkt totaal niet en kan ook nooit werken.
Waarom niet? Eerst is de klimaatdreiging 10 jaar lang flink onderschat en is er dus afgewacht. Vervolgens kreeg men in Parijs haast, en is de hoofdstrategie (i.e. in 30 jaar overschakelen op renewables) in grote lijnen geaccordeerd. Sindsdien is de uitwerking daarvan niet alleen zeer halfslachtig op het punt van de belangrijkste uitstootsector (vervoer) terwijl die sector als een slang in bijna elke andere sector de hoofdmoot van de uitstoot bepaalt, maar ook volslagen drijfzand.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Waarom drijfzand? Ten eerste geldt het feit dat geen enkele renewable zonder inzet van behoorlijk veel fossiel zijn levenscyclus doorloopt in verband met cement-, staal-, aluminium-, koper-, silicium-, olie-, en plasticbehoeften plus veel vervoer en inzet van zware machines bij mijnbouw, productie, bouw, en ontmanteling. Ze leveren door de bank wel 1 kwh met 1/10 van de uitstoot van gas, maar als alle zwaar vervoer (incl. vliegtuigen/schepen) op waterstof moet gaan lopen is 5 keer zoveel vermogen uit renewables nodig om die waterstof te maken en te gebruiken, en als dan dat vervoer zoals verwacht 2 x 3 keer toeneemt is de kans groot dat na de totale transitie ongeveer dezelfde hoeveelheid broeikasgassen wordt uitgestoten als op dit moment.
Ten tweede omdat die hoofdstrategie (in de vorm van de NDC‘s) geïmplementeerd gaat worden op een speelveld waarin iedereen volledig vrij blijft nieuwe activiteiten te initiëren en/of huidige activiteiten uit te breiden. Elke burger mag auto’s bijkopen; mag helemaal zelf bepalen of hij zoals in Duitsland heel gebruikelijk (100 heengaande vluchten per dag) elk weekend even naar Mallorca vliegt; elke bank mag zijn app elke week updaten en zwaarder maken; elke airline mag zoveel nieuwe planes bestellen als ze wil; elk vliegveld mag startbanen verlengen en vernieuwen (met cement uit China); overal zijn nieuwe autowegen, havens, spoorlijnen, gevangenissen, en ziekenhuizen in aanleg, en elk leger mag groeien als kool. Concrete voorbeelden? In de buurt van grote windmolenparken op land verrijzen steeds meer energie-slurpende mega data centers; wapenfabrikanten zoals Rheinmetal en Lockheed Martin bouwen op grote schaal nieuwe fabrieken in Oost-Europa en de VS zonder dat iemand een kik geeft over alles wat daarheen en vandaan gesleept moet worden.
Gevolg van al die communicerende gaten is dat ondanks dat enkele landen flinke uitstootreducties scoren, zowel de fossiele productie en afzet als de wereldemissies (over alle sectoren) tot nu toe geen enkele krimp laten zien, en de jaarlijkse toename (±3½ ppm) van atmosferisch C02 zelfs iets toeneemt.
Kortom: Deze zogenaamd levensreddende strategie van de mainstream blijft veel te veel geblinddoekt drijven op het continueren van het huidige wereldwijde uitwisselingscircus vol expanderende stromen tussen eigenbelang nastrevende besluitvormende partijen – overheden, multinationals, nationale bedrijven, ngo’s, investeerders, banken en fondsen – die elkaar met steeds weer nieuwe artefacten proberen uit de weg te dringen om hun eigen positie te consolideren. Die strategie heeft daar de status van een verzoek, een oproep aan het gezond verstand, maar geen stuurcapaciteit doordat veel te veel vrijheden (zoals vrijheid van ondernemen, van verplaatsen, van kapitaal-opstapeling, en vrijheid van consumptie) waarmee elke implementatie van haar strategie omzeild kan worden, met rust gelaten worden. Ja, zelfs aanbeden worden.
“Passing through the 1.5C world is a significant milestone because it shows that the story being told by the United Nations, with the acquiescence of its scientific advisory body, the IPCC, is a load of bullshit.” James Hansen, Nasa
Conclusie: De VN is gezien de vormgeving van de ‘climate action’ die zij voorstellen (nl. de groene transitiestrategie) zelf niet vrij van de ziekte die ze zelf constateert. Dweilen met de kraan open is typisch verslaafdengedrag. En daarbij: Al was hun groene transitiestrategie qua opzet niet zo lek als een zeef geweest (d.w.z. gatenkaas waar elke CEO met open ogen doorheen kan zwemmen), dan had de hele onderneming al veel eerder als waanzinnig link afgekeurd moeten worden (zie Hansen) omdat ze zich willens en wetens in een klimaatgebied wil wagen waar meerdere positieve feedback kringlopen die een U-turn voor eeuwen onmogelijk kunnen maken, in de uiterste waakstand van ontsteking staan. Hansen durfde, toen in januari duidelijk werd dat in mei het 1.5°C plafond zou worden overschreden, die waanzin zo te omschrijven: “Passing through the 1.5C world is a significant milestone because it shows that the story being told by the United Nations, with the acquiescence of its scientific advisory body, the IPCC, is a load of bullshit.” En in ditzelfde verband waagde Boyd, de VN rapporteur on human rights and the environment, kortgeleden de veronderstelling: “It’s like there’s something wrong with our brains that we can’t understand just how grave this situation is.“
Zo ver als Boyd wil ik niet gaan, en ook zie ik de huidige zelmoordpoging niet als een wereldwijde gedragscrisis die therapie behoeft en waar weer een nieuw blik van wetenschappers voor moet worden opengetrokken – zie het voorstel van Merz a.o.: “We work to name and frame this crisis as ‘the Human Behavioural Crisis’ and propose the crisis be recognised globally as a critical intervention point for tackling ecological overshoot” – net zoals klimaat-angst recentelijk door experts geproblematiseerd is en in hun verdienmodel gestopt.
Er is menselijk en economisch gezien immers op zich niks bijzonders aan het feit dat een situatie vastloopt, en er is met niemand iets mis als diegene(n) dat benauwt. Hoe vaak loopt een mens niet vast tijdens studie, of in zijn werk, of in relaties? Dan val je uit je vertrouwde werkelijkheid en moet je je leefwereld opnieuw inrichten, en je opnieuw nestelen. Dat kunnen we zelf heel goed. Elke scheiding is een enorme schok. Maar de bakens verzetten – zoals de geldstromen, de woonsituatie, de zorg voor de kinderen, het aanzien naar anderen – en dan opnieuw opkrabbelen, dat hoort bij het leven. Nu ook: Natuurlijk kunnen we omschakelen naar veel eenvoudiger en autonomer leven. We moeten alleen samen overeenkomen hoe we de belangrijkste onderlinge wetten (de spelregels) van ruil en handel en overdracht dusdanig inrichten dat die leefwijze voor ieder van ons stabiel realiseerbaar wordt; dat we die vrijheidsgraden in ons keuzepakket krijgen. Ook hier gaat het om geldstromen, en verdeling van land en middelen. Die spelregels moeten we vrij diepgaand wijzigen. Ongeveer even diepgaand als in de 18de eeuw is gebeurd tussen burgers, boeren, adel, en kerkelijke machten. Want een feit is zeker dat we ons uit een trance moeten vechten die flink ingesleten is. Om dat te kunnen moeten we die trance eerst ontwaren.
Zoals gezegd, zo ver als Boyd (“It’s like there’s something wrong with our brains…”) wil ik niet gaan omdat ik het mainstream-gedrag (hun kijk op de werkelijkheid, inschatting van de toestand, en hun beleidsvoorstellen) niet als een ziekte zie maar als voortkomend uit besluitvorming binnen de vrijheidsgraden die hun denkkader (hun frame) hen toestaan i.e. als logisch/rationeel/normaal doen voorkomen.
Maar Boyd heeft ergens gelijk: dat denkkader moeten we gaan problematiseren willen we uit deze trance/roes komen. Nu de vlam plots hoogstwaarschijnlijk in de pan slaat (zie Watts en Milman en Watts), wordt ons afvragen wat de belangrijkste schragende elementen zijn van dat frame, en ook waarom dat kader an sich zo taai is – heel moeilijk om daar van je geloof te vallen – uiterst urgent omdat we via collectief beleid elkaars gedragsopties diepgaander zullen moeten gaan afbakenen. En dus moeten we in het openbaar debat van de mainstream dat frame (denkkader) waarin ondenkbaar is dat we elkaars vraag naar energie inperken, kunnen overstijgen.
Bezie even reëel de situatie van dit moment: De VN bevestigt met haar harde diagnose in ieder geval dat we de emissies veel sneller moeten inkrimpen dan gedacht en nu gebeurt. Daarvoor is onverbiddelijk nodig dat de huidige keuzeruimte van mensen rond wat ze produceren en consumeren heel stringent gestuurd moet worden vanuit wat we ons nog aan wereldwijde uitstoot kunnen permitteren en vanuit wat noodzakelijk is om een zo groot mogelijk deel van de mensheid een stabiele omgeving na te laten waarin ze kunnen overleven. Die nieuwe sturing kunnen we alleen samen ontwerpen als we veel gedetailleerder dan de ziekte-diagnose van de VN het huidig denkkader, waarmee we op een fiasco af koersen, van zijn no-go’s (kerker aspecten) kunnen ontdoen en kunnen overstijgen.
Zodoende: Laten we iets dieper analyseren aan welke ankers dat frame (die orde) hangt, en hoe het uit het lood getild zou kunnen worden. Mijn persoonlijk heen en weer springen tussen wetenschappelijke en agrarische activiteit tijdens mijn leven, heeft er toe geleid dat ik dat frame met andere begrippen heb leren beschrijven als de gebruikelijke. Ik probeer met onderstaande analyse helder te krijgen waarom de noodtoestand nog steeds niet is uitgeroepen, en we zonder remmen voortrazen op een weg langs diepe afgronden zonder in huilen uit te barsten. Als volgt.
Anker 1
Het eerste anker van het klimaatdenken is het volslagen automatisme om te denken dat de opwarming opgelost moet worden middels nieuwe artifacten. De kracht van dat automatisme is bepaald door onze omgang er mee. Ik zal dat verderop toelichten maar eerst in het algemeen : “Wat bedoel ik met artefacten?”
De mens is meester op aarde (i.e. domineert) dankzij het vermogen situaties naar onze hand te zetten (i.e. reguleert). Elke regulering moet je eerst uitdenken (i.e. ontwerpen), en dan toepassen.
- Ons vermogen nieuwe dingen – vormen, producten, diensten, begrippen – uit te denken (i.e. te ontwerpen) hebben we kunnen opbouwen door ten behoeve van onze onderlinge communicatie steeds meer klanken te gaan gebruiken. Via die aanduidingen voor brokjes van onze onderlinge processen kregen we in onze hersenen de lego-stenen beschikbaar om dingen en processen (werkelijkheden) te verbeelden die wenselijke werkingen zouden kunnen vertonen als we ze in de werkelijkheid zouden kunnen materialiseren.
- Bij het toepassen hebben we geleerd onze ontwerpen in een dusdanig algemene vorm te gieten (i.e. in artefacten te materialiseren) dat ze in veel gelijksoortige situaties gebruikt kunnen worden. Met een mes kun je waar dan ook opdelen, steken, en snijden. Elk gereedschap zoals een lepel, schop, pan, is een voorbeeld, net als elke constructie zoals een draad, een propositie, een deur, een wiel, een schip, een telefoon. Allemaal artefacten.
Elk zo’n artefact materialiseert een verlossing. Straalt uitwegen uit. Maar legt die ook op aan de gebruiker. Trekt de gebruiker in zijn bedoeling. De gebruiker wordt even de meester over de situatie waarin het mes of de auto of de app toegepast kan worden, verblijft in diens bedoeling en scoort de verlossing (i.e. macht over de situatie). Zoals je je laat meeslepen door de stemming en de wil van een vriend, zo gaan we op in artefacten.
Ondanks Herb Simon’s enthousiaste ophemeling van deze cruciale menselijke ontwerpcapaciteit (in The science of the Artificial, 1969 en 1998), van deze ultieme rationele kracht, ben ik er op een zeker moment in mijn leven behoorlijk voorzichtig mee geworden. Zo werkte ik sinds mijn dertigste levensjaar met een werkpaard. Toen ik gaandeweg meer land (33 ha) kreeg ook wel met een tractor, maar voor de groenteteelt en het mestwerk bleef ik paardekracht inzetten. Geen auto, geen motorzaag, geen elektriciteit. Wel wat zonnepanelen voor licht in de duisternis.
Hoe kwam dat? Waarom zo bunzig voor veel modern gemak? Waarom koos ik meest voor de bewerkelijke weg? Toen ik ongeveer 26 jaar oud was – dat was in 1975 en ver voor het internettijdperk – zwom ik tussen de artificials. Via terminals had ik op mijn werk permanent verbinding met drie computercentra en simuleerde daarop economische en cognitieve processen (besluitvorming, problem-solving, en kennisvorming). Echter ik kwam daardoor niet meer aan mijn gevoel voor de werkelijkheid toe want onderhield dat contact niet. Met als gevolg: ikzelf, mijn rusten in een bassin van vertrouwde gevoelens en sensorische indrukvelden, verdween in de mist, en zette de vermeende zelfstandigheid van mijn verstand, het op zichzelf kunnen bestaan ervan, voor het blok. Ik zat gevangen in een solutionisme van uitwegen zoeken in de doolhof van het leven maar kon juist daarmee de vragen – zoals: wordt ik gek? – die opkomen in situaties van afbrokkelende levenszekerheden – zoals uitputting, wanhoop, radeloosheid, en ernstig verlies – niet oplossen, of beter gezegd niet mee dealen. Omdat? Die situaties overgave eisen. Je er bij kunnen neerleggen. Plannen loslaten. Slikken, huilen en verliezen. Dimmen en wachten. Maar helaas, ik kon niet meer vanuit de voortrazende verstandsbus in dusdanig vertrouwde gevoelstoestanden komen, niet meer landen in een ‘nu’ van innerlijk bevinden – want bestond nergens anders dan in verstandelijke probleemoplossende procedures – om die overgave te realiseren. Gevolg: nog meer radeloosheid.
Hoe daaruit te komen is me levenslang niet glashelder geworden – wilde ik ook niet trouwens –maar ik volgde wel drie directieven waarmee ik weer gang in mijn leven kreeg:
De eerste was optimaal voeling blijven houden (blootstelling dus) via mijn sensoriek en spierweefsels met wat er momentaan is, wat bestaat, wat vastgehouden kan worden, wat impulsen afgeeft en zo, omdat het je lijf laat werken, lijden, en dansen, een eigenheid/aanwezigheid bestendigt en consolideert. Ook dat contact en die voeling voldoende diep en breed maken zodat het verstand (de oplossingsprocedures) onbelangrijker wordt, niet meer centraal heerst en domineert, niet meer de baas is, niet meer alleen is.
De tweede was dat artefacten macht geven waarin je kan verdrinken en eventueel gek (ontzet) van kan worden. Dat ze helpen om te winnen maar dat je daarmee het verlies hebt verloren. Maar dat mogelijk verlies riep wel de zin en het verlangen op in de omgang met die situatie. Verlossing brengt leegte. Je ik verliest houvast. Andreas over digitale technology: “It reduces the vibrancy of life and makes you feel like you’re floating around in a daze.” Kortom: linke soep waar je uitermate voorzichtig mee moet zijn. Toen ik eens (7 jaar oud) bij mijn Oma thuis kwam met een tand door mijn lip, en haar bekende met een paar jongens gevochten te hebben, zei ze: “Vechten is goed, maar haal nooit je grote broer er bij!”. Ik vroeg haar: “Waarom dan niet?”
Zij: “Dan leer je niet om te verliezen en het bij te leggen”.
Ten derde: minimaliseer het contact ermee want je gaat zijn zoals hen. Zoals hierboven al vermeldt: ze trekken je in hun bedoeling. Je neemt de gedachten (en drives) die in en achter hun constructie zitten tijdens hun gebruik over. Die drijven je aan en voort. Je wordt gedeeltelijk de app of het mes dat je gebruikt. Alex Dunedin: “I think that the danger of technologies is that they are emptying our lives.” Je danst minder op brede omgevingsimpulsen maar moet en wil voortdurend gehoorzamen aan de opdrachtenlogica waarmee je apparaten geprogrammeerd zijn, en gaat dat denken onwillekeurig overnemen in hoe je je omgeving waarneemt en benadert. Niet alleen computers doen dat, of apps, ook een scherp mes in je zak kan die invloed hebben. Iemand met de grootste machine (of mes) denkt ook het meeste recht van spreken te hebben. Je gaat naast je schoenen lopen. Nogmaals: linke soep waar je uitermate voorzichtig mee moet zijn.
Maar goed, makkelijker bedacht dan gedaan natuurlijk. Want heel kalm met artefacten omgaan, ze minimaliseren dus, door niet meteen in het automatisme te vallen elk probleem tot prooi van je ontwerp-drang te maken, betekent wel dat je niet mee kunt in de race. Hiermee kom ik op een tweede onwrikbare spijl die het mainstream denkkader schraagt.
Anker 2
Want die karakter vervorming als gevolg van steeds afstandelijker omgang (remote control op basis van artefacten) met steeds meer situaties – i.e. de bewustzijnsvernauwing die ons aan oplossingsmacht en domineren verslingert en elke beperking of stap terug tot een no-go maakt – is slechts gedeeltelijk verantwoordelijk voor de taaiheid (de verankering) van ons frame in de huidige precaire wereldtoestand.
De tweede hoofdoorzaak van die taaiheid is de omstandigheid dat we in de meeste situaties elkaars concurrenten zijn bij het toegang krijgen tot de outputs ervan. In elke situatie is dus een levensnoodzaak om artefacten ter beschikking te hebben of te ontwikkelen waarmee gewonnen kan worden van concurrenten, of in ieder geval een kans te hebben voldoende output te kunnen scoren. Die angst voor verdringing drijft de game onverbiddelijk voort. Anderen outen, voorop blijven, proberen te expanderen (groeien) als hoofdstrategie om in de race te blijven. Die omstandigheid is weliswaar al eeuwen en eeuwen mede hoofdaandrijver van onze zucht naar nieuwe artefacten en energie om ze te laten werken, doch nu zeker ook voor de stroomversnelling daarin, en de recente excessiviteit er van. Onze levensgevaarlijke roes schuilt daar; wordt daar gevoed en gepamperd, vervlochten met hoop. Grégory Quenet: “Industrial civilization triumphed because it created an imaginary that was powerful, attractive and desired by the majority of populations”.
Naast concurrentie bepaalt ook aanzien in behoorlijke mate de drang naar designs (i.e. nieuwe artefacten) waarmee onwenselijkheden in situaties overwonnen kunnen worden of situaties aangenamer kunnen worden gemaakt. Aanzien scoren speelt vooral waar we samenwerken en minder waar we elkaar proberen te verdringen. Het doet ons goed anderen te helpen door hen te voorzien van oplossingen (artefacten) om hun situaties aan te kunnen; we krijgen dan aandacht, applaus, waardering voor onze toewijding; ook het idee dat we belangrijk zijn voor andere wezens, kortom dat we bestaansrecht hebben, iets zijn. Het is één van de vormen die liefde heeft aangenomen: Zeg het met artefacten! Zoals deze. Eén van de luisteraars: “How lucky we were to have had sweet Judith Durham walk this earth with us“. Aanzien scoren speelt dus altijd een rol, ook als concurreren hoofdmotief is. Het verhoogt de zuiging naar ontwerpen (iets verzinnen) toe.
God
Wat maakt het mainstream frame nu zo geweldig taai? Waarom is het een gevangenis? Waarom willen of kunnen we er niet uit? Wat weerhoudt ons er buiten te denken?
Dat is het feit dat we dankzij enorme voorraden fossiel op aarde in een draaikolk zijn terechtgekomen waarbij we via eerst enkele artifacten (zoals stoommachine en elektriciteit) steeds meer mensen konden vrijstellen om artefacten te ontwerpen, daarmee fossiel ook toegankelijker konden maken, zodat we nog meer mensen konden laten ontwerpen en de kwanta aan artefacten zo enorm konden opschalen dat we na WO2 ieders toegang tot artefacten zo excessief konden laten toenemen, dat door ieders voortdurende omgang ermee haast iedereen er ten diepste van overtuigd is geraakt dat we eigenlijk alles op kunnen lossen.
Het volcontinue verblijf in artifacten heeft ons op een troon geplaatst; heeft onze individuele positie voorzien van machtige hendels ten aanzien van onze omgeving en onszelf. We denken echt eigenlijk alles te kunnen domineren. Met deze overmoedige geest staan we op dit moment in de wereld. Hete steden? Daar vinden we wel wat op. Als nu niet, dan straks wel. We fladderen van de ene veelbelovende hype (bio-brandstoffen) naar de andere (waterstof), en weten van gekkigheid niet welke mogelijkheden we nog meer kunnen onderzoeken om hier uit te komen.
Kortom: We hebben de artifacten zo geëscaleerd dat ze God in ons hebben geinstalleerd. De power van de gigantische fossiele energievoorraden is getransformeerd in een gigantisch verstandelijk denkvermogen en daarbij horende eigendunk. En God is taai. Die deinst nergens voor terug. Zeker niet voor zoiets simpels als CO2. En ware het niet deze overmoed van solutionisme die elke beperking – zoals een stapje terug doen via een algemene bestedingsbeperking, of luchtvaart, internet, en defensie voorlopig stilleggen om de voedselvoorziening zeker te stellen – resoluut afwijst, dan breekt haast niemand door de tweede barriere (spijl in ons frame) vlak voor zo’n gedachtegang, namelijk de angst in geval van beperking (remmen) onder de voet gelopen te worden door concurrenten, of er slechter af te zullen komen als medeconcurrenten.
Tweespalt
Maar helaas, nu vrij helder wordt dat de vlam in de klimaatpan gaat, komt de mainstream elite als brenger en drager van het plan om op basis van een permanent spervuur van bestaande en nog te ontwikkelen artefacten – zie bijvoorbeeld de opkomende rol van CO2-verwijdering in dit advies – de ongelimiteerde energie-honger van samenlevingen te stillen in een uiterst moeilijk parket. Door het liberale karakter van ons samenleven, namelijk zwak bijsturende overheden en de meeste regulering aan het eigen initiatief van samenlevingsdeelnemers overlaten – via hun zeggenschap (beslissingsmacht) om reserves (kapitaal) te alloceren waar ze willen – werd in hun plan geen enkele uitstotende activiteit geprioriteerd. Niets krijgt voorrang, niets wordt beperkt.
Met als gevolg dat in die plannen alle aspecten van het samenleven tegelijk op de schop gaan. Echter de uitvoering van elke schop word in grote mate op het bord van particulieren en organisaties gelegd. Het plan geeft slechts doelpercentages voor uitstoot-vermindering maar komt bijvoorbeeld niet met standaardisatie van de artefacten om die vermindering te realiseren, noch met collectieve implementatievormen. Die designs worden allemaal overgelaten aan zelfstandige ondernemers, met als gevolg een labyrinth aan realisatiemogelijkheden en uitzichten op nog nieuwere aan de horizon.
Consequentie: Elk beslisser (bedrijf, burger, organisatie) komt voor een hel aan kopzorg te staan m.b.t. alle essentiële aspecten van zijn leefwereld tegelijk: hoe ga ik me vervoeren, hoe verwarmen, hoe voeden, hoe het huis isoleren, hoe energie aanvoeren of opwekken. Daarboven op moet ie dan eenzelfde of nog groter pakket kopzorgen oplossen rond uitstootreductie in zijn werk of onderneming, plus so wie so continu al veel artefacten voortdurend moderniseren om in arbeidsprestaties of ondernemingsoutput zijn positie te kunnen consolideren ten opzichte van concurrenten. Stel je bent boer, en je krijgt deze enorme opstapeling van noodzakelijke veranderingen – waarbij je bij elk zelf moet uitzoeken voor welke (onrijp) proces je kiest en door wie je dat betrouwbaar zou kunnen laten implementeren – voor de kop, dan is niet moeilijk voor te stellen dat je dan als de contrails van massa’s lange afstandsvakantievluchten weer eens massaal de zon wegkalken terwijl je aan het hooien bent, bij jezelf beslist: “Val leuk dood met je transitie want als het op deze manier moet gaan …..!“
De fouten van de mainstream zijn dus: (a) te laat begonnen, (b) de onvoldoende waterdichte opzet van de plannen waardoor voor ieder zichtbaar is dat het dweilen is met de kraan open, (c) teveel aspecten tegelijk op de schop door onvoldoende prioriteren van kernactiviteiten, en (d) een volstrekt onvoldoende sturing om het geplande strak en op tijd wereldwijd te kunnen implementeren.
Het draait meer om het feit dat steeds meer mensen, overladen door de hen opgelegde veranderingen, waarnemen dat de mainstream-elite zelf zich op geen enkele wijze beperkt.
Ze scoort daar nu een politiek slagveld mee. Om wat voor redenen ook is er in korte tijd een enorme tweespalt in de samenleving ontstaan over hoe nu verder. Waar de scheidslijnen lopen is niet duidelijk aan te geven. Het is niet zonder meer denkers tegenover doeners, of plattelanders tegenover stedelingen, of ouderen tegenover jongeren. Het draait meer om het feit dat steeds meer mensen, overladen door de hen opgelegde veranderingen, waarnemen dat de mainstream-elite zelf zich op geen enkele wijze beperkt. Want ze offeren de stabiliteit van de context (d.w.z. de geopolitieke situatie, oorlogen, en vluchtelingenstromen) waarin deze massieve energietransitie zou moeten gebeuren op aan het ongeremd doorzetten van hun eigen expansiebelangen. In de oorlogsvoering speelt ze steeds hoger spel en stuurt aan op een bewapeningswedloop waarvan iedereen snapt dat geen enkel carbon budget dat meer kan behappen.
Kortom: die tegenstrijdigheden maken dat veel mensen, wellicht enigszins versterkt door hun bindingen aan fossiele beroepen en de fossiele inrichting van hun bestaan, de mainstream-klimaat strategie morsdood laten vallen, en omdat die strategie tot zo’n zware beleidskwestie is geworden ook meteen de elite (de ontwerpers) een afzwaaier geeft. Afkeren ook van wetenschap; van hun belerende houding; hun gepriviligeerde positie; hun hegemonie; hun neerbuigend beoordelen (ridiculiseren) van andersoortige inschattingen dan de hunne door ze als populisme of conspiratie-theorieën of sektarisch te bestempelen. Tja, de adel staat overal boven, nietwaar? En wordt dus belaagd.
Overbruggen
Maar de wijdte van de huidige zich ontwikkelende tweespalt is ook gevolg van het toenemend solutionistisch karakter die extreem artifact-gebruik in ons genesteld heeft. Het leidt tot diep in zichzelf gaan veronderstellen dat er één waarheid is, nl. de winnende. En dat klopt niet, vrees ik. Er is geen waarheid. Ieder heeft de zijne. We kennen elkaars leefwereld niet want zijn elkaar niet. Als men van tegenstanders in veel situaties wint (door macht, geluk, of kwantum) maakt dat de winnende waarheid niet superieur, en lost de verschillen niet op. Ook al roept men nog zo luid God aan zijn zijde te hebben, of een moraalleer.
Edoch die waarheidspretentie – het gevoel zonder meer in zijn recht te staan – staat gelijkwaardige communicatie in de weg want leidt niet tot toenadering maar tot direct een vijandbeeld (fascist, racist, extremist, radicaal, despoot, nationalist, narcist, terrorist, woke, extreem-rechts, extreem-links) op de opponent plakken zodat diens leefwereld snel bij het oud vuil kan worden gezet. De opponent voelt zich dan uitgescholden en buitengesloten, en gaat, ook God zijnde, hetzelfde doen, waardoor discussieposities zich als sterrenstelsels van elkaar verwijderen.
Deze toenemende communicatieve onbeholpenheid (verlamming) is een directe consequentie van ons verdrinken in artefacten (winning designs, winning moods). Waar het verstand de baas speelt, wordt gevoelsontwikkeling verwaarloost, en dat ondermijnt empathisch vermogen d.w.z. het vermogen zich in de gevoelens van anderen te kunnen inleven, en daar niet al te gemakkelijk omheen fietsen. Het maakt ons tot van-tafel-vegers van iedereen die mainstream oplossingen en uitgangspunten diepgaand im Frage stelt. Zo houdt het verstand zich weliswaar clean van nederlagen, maar het is ook de aangewezen weg om elke hond vals en onhandelbaar te maken. Het komt neer op communiceren met de revolver op tafel.
Waarmee een bijna hermetische afsluiting ontstaat tussen leefwerelden. We maken elkaar op die manier doof, sluiten elkaars leefwereld hermetisch af. Weglopen uit debatten wordt mainstream, zich opsluiten in bubbles van scheldkannonades met medestanders wordt middel om de eigen schare zo te vergroten dat de volgende slag gewonnen kan worden. Echter de analyse van de problematiek via logisch en invoelend kritisch debatteren is daarvan de dupe. Terwijl dat noodzakelijk is om in de huidige kritische situatie tot levensvatbaar beleid te komen. Beleid dat geen brokken maakt of achter de feiten aansukkelt, maar ons in leven houdt.
Willen we dat kunnen, zullen we toch echt als eerste stap ons frame in de ogen durven kijken en er vraagtekens bij durven zetten. De membramen er om heen moeten open, de ankers moeten minder loodzwaar worden gemaakt, via onderling communiceren en discussiëren zonder te schelden, zonder te kleineren, zonder haastige stempels om zaken of meningen in een kwader daglicht te stellen dan ze vermoedelijk zijn, zonder het ongelijk van elke inbreng snel bewezen te achten. Kunnen zwijgen, luisteren, en wachten. En vooral bereid zijn te verliezen. D.w.z. de hond tegenover je de ruimte en rust geven om te kiezen tussen een aanval of kwispelstaartend naar je toe te komen.
Jac Nijssen