Ongeveer tien jaar geleden voorspelden wij dat een ongekende watercrisis een van de belangrijkste steden van Zuid Afrika binnen vijftien jaar zou treffen, tenzij het watermanagement aanzienlijk zou worden verbeterd. Die voorspelling is nu uitgekomen, want Kaapstad wordt bedreigd door afsluiting van zijn waterleidingnet. De vraag is nu of de Afrikaanse leiders zullen toestaan dat onze andere voorspelling – dat binnen 25 tot 30 jaar veel méér steden op het continent met soortgelijke crises zullen worden geconfronteerd – ook zal uitkomen.
Afrika heeft lange tijd geworsteld met stedelijk water- en afvalwaterbeheer. Naarmate de bevolking van het continent in omvang is toegenomen, van ongeveer 285 miljoen in 1960 naar bijna 1,3 miljard vandaag de dag, en de verstedelijking zich heeft voortgezet, is het probleem steeds acuter geworden. En deze ontwikkelingen dreigen te intensiveren: tegen 2050 zal de totale bevolking van het continent naar verwachting de 2,5 miljard mensen overstijgen, waarvan 55% in een stedelijke omgeving zal wonen.
De uitdaging waarvoor Afrikaanse landen staan is dan misschien niet uniek, in sommige opzichten is zij wel ongekend. In westerse landen heeft de verstedelijking zich immers over een veel langere periode voltrokken, en tegen een achtergrond van gestaag beter wordende economische omstandigheden. Bij het aanleggen van effectieve systemen voor het water- en afvalwaterbeheer hadden steden de beschikking over toereikende investeringsmiddelen en de relevante expertise.
Geen toegang
In Afrika staan de financiële en beheerscapaciteiten voortdurend onder druk. Als gevolg daarvan is het water- en afvalwaterbeheer dikwijls het kind van de rekening, waarbij de beleidsmakers zich louter op met water samenhangende problemen richten als zich droogten of overstromingen voordoen. Het Third World Centre for Water Management schat dat slechts ongeveer 10-12% van de bevolking van Afrika toegang heeft tot adequate inzameling, behandeling en verwerking van huishoudelijk en industrieel afvalwater.
Gezien het feit dat de bouw van de infrastructuur en de systemen die nodig zijn om te voorzien in de waterbehoeften van de Afrikaanse steden waarschijnlijk zo’n 20 tot 30 jaar zal vergen, is de aanhoudende inzet van de autoriteiten van cruciaal belang. Een zeer belangrijke opgave is de ontwikkeling van milieuvriendelijke systemen voor afvalwaterverwerking, evenals het schoonmaken van waterlichamen in en rondom stedelijke centra die al zwaar vervuild zijn.
Een dergelijke inspanning moet worden gebaseerd op een alomvattende aanpak van het beoordelen van de waterkwaliteit, waarbij wordt gecontroleerd op een breed scala aan vervuilende stoffen – veel meer dan de 10 tot 40 die de meeste Afrikaanse nutsbedrijven nu monitoren – in de verwachting dat nieuwe vervuilende stoffen daaraan zullen worden toegevoegd zodra ze opduiken. Steden als Singapore controleren nu stelselmatig 336 parameters voor de waterkwaliteit om de waterveiligheid te garanderen. Voor dat doel zal Afrika toegang moeten hebben tot de relevante expertise, adequate financiering en goed geleide laboratoria – zaken waar nu allemaal een tekort aan is.
Het financieren van zulke inspanningen zal niet makkelijk zijn. Om te beginnen heeft de officiële corruptie de investeringen in de planning, het ontwerp en de bouw van waterinfrastructuur lange tijd ondermijnd, evenals het effectieve beheer van de bestaande infrastructuur. En verder heeft de sociale waarde van water – inclusief zijn rol in veel Afrikaanse godsdiensten – heel lang het vermogen van regeringen beperkt om een levensvatbaar financieringsmodel voor waterbedrijven te creëren.
De prijs van water
Hoewel landen vaak gretig handel drijven in hulpbronnen als olie, gas, mineralen, hout en landbouwproducten, verkoopt geen land ter wereld zijn water aan andere landen. Canada heeft pas zijn goedkeuring gehecht aan het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag nadat het parlement vaststelde dat het verdrag geen betrekking zou mogen hebben op water in zijn natuurlijke toestand. In federale landen als India en Pakistan weigeren zelfs afzonderlijke provincies te overwegen water aan hun buurprovincies te geven.
Landen verdienen ook in eigen land niet veel geld aan water. In 2001 introduceerde Zuid-Afrika een “Free Basic Water Policy” (“Gratiswaterbeleid”), op grond waarvan alle huishoudens, ongeacht hun omvang of inkomen, kosteloos zes kiloliter water per maand ontvangen. Je zou kunnen betogen dat dit is omdat water nodig is om te kunnen overleven. Maar dat geldt ook voor voedsel. En hoewel zowel water als voedsel gegarandeerd is in de Zuid-Afrikaanse grondwet, wordt alleen water gratis ter beschikking gesteld.
En Zuid-Afrika is geen uitzondering. In de meeste stedelijke centra in de hele wereld is water gratis of gesubsidieerd, en politici brengen daar niet graag verandering in. De waterprijs in Singapore is tussen 2000 en 2016 helemaal niet gestegen, en die in Hong Kong is sinds 1996 hetzelfde gebleven, terwijl al het andere duurder is geworden.
Hoewel water natuurlijk geen duur luxegoed mag worden, heeft de aarzeling van overheden om er een gepaste bijdrage voor te vragen hun vermogen ondermijnd om in waterbedrijven te investeren, inclusief de toereikende inzameling en verwerking van afvalwater. In plaats van het speelveld gelijk te maken, heeft dit het stedelijk watermanagement in de meeste steden minder eerlijk gemaakt, omdat de staat niet bij machte is de noodzakelijke diensten op een efficiënte, duurzame of alomvattende wijze aan te bieden.
Reservoirs leeg
Als het waternetwerk van Kaapstad wordt gesloten omdat de reservoirs gevaarlijk laag zijn komen te staan – waarschijnlijk op 9 juli – zullen de inwoners bij een van de tweehonderd inzamelingspunten in de rij moeten staan, om 25 liter per persoon per dag te kunnen krijgen. Dat zal bijzonder zwaar zijn voor arme en anderszins kwetsbare mensen.
Wanneer de politici en media van Zuid-Afrika over de oorzaken van deze crisis debatteren, richten zij zich dikwijls op de klimaatverandering – een schuldige die niet terug kan praten. Maar feit is dat de belabberde staat van het stedelijk waterbeheer – geïllustreerd door het feit dat 36% van het water in de Zuid-Afrikaanse steden verloren gaat door lekkages of omdat er niet voor betaald wordt, in vergelijking met 3,7% in Tokio en 8% in Phnom Penh – een belangrijke reden voor de sluiting blijft.
Het beheer van het stedelijk water is geen rocket science. Oplossingen zijn al tientallen jaren bekend, en de noodzakelijke technologie, expertise en zelfs financiële middelen zijn beschikbaar. Wat ontbreekt is de politieke wil, een duurzame publieke vraag, en aanhoudende oplettendheid van de media. De crisis in Kaapstad zou een wake-up call voor heel Afrika moeten zijn. Helaas is het zeer waarschijnlijk dat hij, net als de waterhulpbronnen van Afrika, verloren zal gaan.
Cecilia Tortajada,Asit K. Biswas