Er is nog steeds veel mis in de kledingindustrie. Te lage lonen, kinderarbeid, slechte arbeidsomstandigheden. Maar redenen voor optimisme zijn er ook, want er zijn verschillende positieve ontwikkelingen. Ook goed nieuws: als consument heb je invloed.
Al meer dan 25 jaar zet Schone Kleren Campagne (SKC) zich in voor een duurzamere kledingindustrie. In die tijd is er wel iets verbeterd, zegt woordvoerder Tara Scally. Zo zijn er meer merken die op een verantwoorde manier kleding maken. ‘Maar’, zegt ze ook, ‘99 procent van de kledingindustrie is niet schoon. De lonen zijn te laag, de arbeidsomstandigheden slecht.’
De kledingindustrie is lastig aan te pakken omdat er in hoog tempo wordt verhuisd, zegt ze. ‘Zodra het minimumloon in één land wordt verhoogd, je lid mag worden van een vakbond en de arbeidsomstandigheden beter worden, vertrekt de industrie naar een ander land. Toen wij begonnen, werd er veel kleding in Oost-Europa geproduceerd. Toen bedrijven inzagen dat de productie in Azië goedkoper was, verplaatste een deel van de industrie zich richting landen als China, Bangladesh en Cambodja. Nu het daar duurder wordt, kijken bedrijven naar Ethiopië en Myanmar als goedkoper alternatief.’
Een ander probleem: de kledingindustrie is lastig te controleren. Er wordt veel gewerkt met onderaannemers die het kleding maken weer uitbesteden aan andere onderaannemers en zo verder. Michiel van Yperen, sectormanager textiel bij MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Nederland: ‘Merken weten vaak niet waar hun producten vandaan komen. Controles zijn gemakkelijk te omzeilen, het is een wereld van misleiding.’
Convenant kledingindustrie
In de zomer van 2016 ondertekenden ruim vijftig Nederlandse kledingmerken het convenant Duurzame Kleding en Textiel, samen met NGO’s en vakbonden. De bedrijven beloven hiermee te streven naar verduurzaming van de kledingindustrie. Een stap in de goede richting? Scally is sceptisch. SKC was betrokken bij de totstandkoming van het convenant, maar heeft het uiteindelijk niet ondertekend. Het is te vrijblijvend, zegt ze. ‘Er zijn geen concrete doelstellingen afgesproken en er is ook niet vastgelegd hoe structureel wordt gecontroleerd. Meer dan een ambitie is het niet.’ En wat te denken van wat bedrijven over duurzaam ondernemen zeggen in hun jaarverslagen en op hun sites? Ook daar zet Scally vraagtekens bij. Zij ziet ‘vooral mooie praatjes’.
Marieke Eyskoot, sustainable fashion en lifestyle-expert, deelt Scally’s zorgen over de kledingindustrie. Maar, zegt ze, er zijn ook positieve ontwikkelingen, want er is meer aandacht voor het onderwerp dan ooit. Ze somt op: ‘Vrijwel iedereen in Nederland weet dat kleding niet op een schone manier wordt gemaakt. Er zijn nog nooit zoveel merken geweest die bezig zijn met duurzaamheid. En ook grote merken als H&M en C&A hebben duurzamere kledingstukken in hun collectie.’ Het convenant past in deze trend, zegt ze. ‘Wat het concreet oplevert, weten we pas over een tijd. Maar dat iedereen om de tafel is gaan zitten en dit heeft uitgesproken, is positief. Juist omdat het zo’n complexe industrie is, moet iedereen samen optrekken.’
Imagoschade
Michiel van Yperen was namens MVO Nederland betrokken bij het voortraject van het convenant: ‘Bedrijven die hebben ondertekend zijn zich in elk geval bewust van het probleem en willen daar iets aan doen. Hoe goed ze het nu doen? Dat is lastig te beoordelen. Kijk daarvoor naar Rank a Brand of de Fair Wear Foundation. Of kijk wat ze er zelf over zeggen, op hun site bijvoorbeeld. Tuurlijk, daar zitten ongetwijfeld ook veel mooie praatjes bij. Aan de andere kant: tien jaar geleden hield vrijwel niemand in de kledingindustrie zich hiermee bezig. En de imagoschade is groot als je door de mand valt.’
De ondertekening van het convenant is een begin, zegt Van Yperen. Een begin dat past bij andere ontwikkelingen die hij signaleert. ‘De grote merken zijn zich al aan het terugtrekken uit risicolanden als Bangladesh. Ze willen niet geassocieerd worden met uitbuiting en andere nare zaken. Sommige merken blijven wel omdat ze goede afspraken hebben gemaakt. G-Star bijvoorbeeld werkt al tien jaar met één fabriek in Bangladesh waar de zaken kloppen. Als je zo lang samenwerkt ben je bijna collega’s. Daarmee voorkom je vage zaken met onderaannemers waarvan je geen idee hebt hoe ze je producten hebben vervaardigd.’
Circulaire kleding
Maar de echte verbeteringen, verwacht Van Yperen, zullen uit een andere hoek komen. De kledingindustrie is ouderwets, legt hij uit. Er wordt nog steeds hetzelfde gewerkt als eind negentiende eeuw: met veel ongeschoold handwerk. Werkgevers zijn altijd op zoek naar plaatsen waar ze dat het goedkoopst kunnen laten doen. Omdat er veel aanbod is – bijna iedereen kan dat werk doen, zelfs kinderen – hebben ze het voor het uitkiezen. ‘En juist daardoor ontstaan misstanden: te lage lonen, kinderarbeid, slechte arbeidsomstandigheden. Het enige verschil is de plaats. Vroeger waren er misstanden in Nederland, nu tienduizend kilometer verderop.’ Het is belangrijk om op te treden tegen misstanden, zegt hij, maar het is ‘pleisters plakken’. Echte verbetering komt volgens hem pas als de industrie wordt gemoderniseerd, door technologische innovaties. ‘Bijvoorbeeld met de productie van circulaire kleding, die wordt gerecycled na het dragen. Het merk Mud Jeans experimenteert daar bijvoorbeeld mee; je kunt bij hen een spijkerbroek leasen. Een andere ontwikkeling: kleding wordt pas afgemaakt als je het koopt. Je laat je eigen kleding op maat en naar jouw smaak ontwerpen. Bijvoorbeeld met de 3D-printer. Er zijn nu al 3D-breimachines waarmee je een shirt kunt maken.’
Utrechtse jurkjes
Ook een vernieuwing: beter aansluiten op de vraag van de consument. ‘De kledingindustrie is heel inefficiënt. H&M koopt bijvoorbeeld miljoenen shirts in en kijkt hoeveel er worden verkocht. De rest wordt afgeschreven of zelfs vernietigd. Dat kan anders. Zo houdt Zara per filiaal precies bij wat er wordt verkocht en past de aanvoer daarop aan. Is een jurkje in Groningen populair en in Utrecht niet, dan worden de Utrechtse jurkjes zo snel mogelijk naar Groningen vervoerd. Zo verdwijnt die rare verspilling. Je kunt je ook voorstellen dat je kleding koopt en even moet wachten tot deze klaar is. Net als bij meubels bijvoorbeeld.’
Dit soort ontwikkelingen zal de sector ingrijpend veranderen, voorspelt Van Yperen. ‘Ongeschoolde arbeid op grote schaal zal verdwijnen. Dat is ook een nadeel natuurlijk, maar er komt iets voor terug: ingewikkelder werk, waarvoor scholing nodig is en waar dus ook hogere lonen voor worden betaald. De werkomstandigheden zullen dan ook verbeteren, omdat er minder aanbod is van geschoolde arbeiders en zij dus betere omstandigheden kunnen afdwingen.’
Van Yperen heeft het zien gebeuren in China. ‘Dat land was arm. Nu zijn er razendsnelle economische ontwikkelingen. Hoger geschoold werk vervangt het simpele handwerk, met enorm veel maatschappelijke gevolgen. Er komt een hoger opgeleide beroepsbevolking, die krijgt beter betaald, er ontstaat een middenklasse en dat leidt weer tot minder uitbuiting en ook democratisering. Er is ongelooflijk veel verbeterd in China. Er valt ook nog steeds veel te verbeteren, natuurlijk. Daar gaan decennia overheen.’
Ook Eyskoot is optimistisch over de toekomst. ‘Er wordt volop geëxperimenteerd,’ zegt zij. ‘Het Zweedse merk Filippa K bijvoorbeeld gaat tweedehands kleding van het eigen merk aanbieden. Slim, want zo verdienen ze twee keer aan hetzelfde kledingstuk. En het is duurzaam.’ De belangrijkste verbetering is volgens Eyskoot op dit moment het groeiende aanbod van verantwoord geproduceerde kleding. ‘Je kunt je nu verantwoord kleden in allerlei stijlen, in alle prijscategorieën.’
Merken vergelijken
Er zijn verschillende sites met informatie over de duurzaamheid van kledingmerken. Rankabrand.nl en Goedewaar.nl beoordelen niet alleen kleding, maar o.a. ook reizen, eten en drinken. Op mariekeyyskoot.nl staat een shopgids voor eerlijke kleding. Een lijst met winkels vind je ook op dutchsustaineablefashionweek.nl.
Lastig is dat merken op verschillende ranglijsten anders scoren. Zara krijgt bijvoorbeeld van Goede Waar geen sterren omdat ze geen informatie aan de organisatie heeft gegeven, ‘ook niet na herhaald aandringen’. Maar bij Rank a Brand scoort Zara een C: ‘redelijk op weg, maar kan beter’. Die tegenstrijdigheden zijn er doordat de kleding-industrie complex is, zegt Eyskoot: ‘Kijk, voor een banaan bijvoorbeeld is het eenvoudiger. Die is bij de oogst klaar. Kleding begint bijvoorbeeld met katoen die wordt geoogst. Daar moeten draden van worden gemaakt, stof wordt geweven en geverfd, er wordt een patroon geknipt en dat moet in elkaar worden gezet. Al die werkzaamheden gebeuren op andere plaatsen, in andere landen, door andere mensen. En is het kledingstuk klaar, dan komt er nog een heel proces: verpakken, transport, opslag. Door al die schakels is het heel lastig een volledig keurmerk te hanteren.’
Elke ranglijst heeft andere criteria, zegt Tara Scally van de SKC. Sommige lijsten leggen de nadruk op arbeidsomstandigheden, andere meer op milieu. Ook dat verklaart de verschillen. ‘Wij bevelen Rank a Brand aan. Een kanttekening hierbij is dat Rank a Brand kijkt naar het beleid van bedrijven en geen onderzoek doet in de productielanden zelf. Maar het is wel een handige manier om snel verschillende merken te vergelijken.’
Wordt kleding duurder als de kledingarbeiders fatsoenlijk worden betaald?
Zeker niet,’ zegt Tara Scally. ‘Arbeidskosten zijn maar een klein onderdeel van de totale kosten. Bij een shirt van 30 euro gaat naar schatting 15 cent (!) naar degene die het heeft genaaid. Het meeste geld blijft in het Westen, voor ontwerp, opslag, de winkels, transport, reclame, mensen die in de winkel werken. Een beter loon voor de kledingarbeiders leidt dus maar tot een geringe prijsverhoging.’
Bij heel goedkope kledingstukken kun je ervan uitgaan dat er iets niet klopt, zegt Michiel van Yperen. ‘Een spijkerbroek van een tientje bijvoorbeeld, dat klopt niet. Of de winkelier moet erop toeleggen omdat het een actie is.’ Maar let op: dure kleding is niet per definitie verantwoorder dan goedkope. ‘Wat dat betreft is het net als met wijn. Supermarktwijn van een paar euro is soms net zo goed als dure wijn van de slijter. Je betaalt ook voor het merk.’
Keurmerk
Vind je goede arbeidsomstandigheden belangrijk? Kijk dan eens naar de merken die zijn aangesloten bij de Fair Wear Foundation (FWF). Deze internationale organisatie werkt samen met vakbonden, ngo’s en kledingmerken. Bedrijven mogen zich alleen aansluiten als ze aan strikte voorwaarden voldoen. Ook na toelating controleert FWF regelmatig of bedrijven zich aan de voorwaarden houden, bijvoorbeeld door het bezoeken van fabrieken waar kleding wordt gemaakt. Fairwear.org
Tien tips van Marieke Eyskoot voor wie zo min mogelijk wil bijdragen aan uitbuiting en vervuiling.
- Wees realistisch. Honderd procent duurzaam is niet haalbaar, maar kleine stappen zetten wel. Elke kleine verbetering is winst.
- Draag kleding zo lang mogelijk. Rits kapot of gescheurde naad? Repareer het of laat het repareren.
- Koop tweedehands kleding.
- Heb je goede kleding in je kast die je niet meer draagt? Organiseer een kledingruilfeestje. Zoek je kleding? Bezoek dan zo’n feestje.
- Word lid van de kledingbibliotheek in Amsterdam: Lena-library.com.
- Ben je handig? Hergebruik oude kleding en maak van twee oude kledingstukken één nieuwe.
- Gooi versleten kleding niet weg, maar geef het aan een kringloopwinkel of stop het in een textielbak.
- Was met een volle trommel, op lage temperaturen en gebruik geen droger. En, geweldige tip voor luilakken: strijk niet.
- Koop kleding van verantwoorde merken (zie kader ‘Merken vergelijken’ op pagina 27)
- Koop niet te veel kleding. Miskopen voorkomen? Kijk dan goed naar wat je staat en naar wat je vaak draagt en kies kledingstukken die daarbij passen.
Actie, actie, actie!
Sinds de jaren negentig zetten actiegroepen, consumenten en ook politici hun vraagtekens bij de manier waarop kleding wordt geproduceerd. SKC roept iedereen die bezwaren heeft tegen slechte omstandigheden op in actie te komen.
‘Consumenten hebben veel macht’, stelt stelt Tara Scally van de Schone Kleren Campagne. ‘Bedrijven willen niet bekend staan als uitbuiters of vervuilers. Neem daarom contact op met een merk als je iets hebt gekocht. Maak een foto van je kledingstuk en stel vragen. Wie heeft het gemaakt? Hoeveel heeft diegene daarmee verdiend? Onder welke omstandigheden is het gemaakt? Soms krijg je een standaard antwoord, soms ontstaat interactie. Deel wat je te weten komt op social media. Je geeft een signaal af en hoe meer mensen dat doen, hoe meer effect het heeft. Bedrijven zijn gevoelig voor hun goede naam.’
Om het goede voorbeeld te geven, stuurde Genoeg brieven naar tien merken. Nieuwsgierig? Lees de brief én de antwoorden van merken op Genoeg.nl.
Eva Rensman
Dit artikel verscheen eerder in magazine Genoeg, editie 112, met als thema ‘Goed gekleed’.
Lees meer:
Marieke Eyskoot: Talking Dress. Alles over eerlijke kleding en lifestyle (Becht, 2014).
Marieke Eyskoot: Dit is een goede gids voor een duurzame lifestyle (Boekerij, 2017)