Je kon de laatste weken bijna geen website bezoeken of krant openslaan of er stond wel iets over de bitcoin in. Vaak in een adem genoemd met het fenomeen bubbel. Maar misschien is het barsten van de bubbel wel het minst zorgwekkende vooruitzicht. Er zijn namelijk meer redenen om je zorgen te maken, vooral bij een verdere opmars van de cryptomunt.
Het verhaal van de bitcoin begon in 2007 met een paar A4tjes van de hand van een mysterieuze persoon met de naam Satoshi Nakamoto, die nog nooit iemand heeft gezien of gesproken. In zijn oorspronkelijk document beschrijft hij een digitaal transactiemodel dat veilig is zonder tussenkomst van een bank of soortgelijke controlerende instantie. Dat model is de blockchain. De blockchain kan echter worden gebruikt voor transacties van alles van waarde dat veilig van eigenaar moet wisselen. Dus ook aandelen, of medische informatie.
Om die transacties met een blockchain uit te voeren is veel rekenkracht nodig. Door je computer daar aan te laten meerekenen kun je bitcoins verdienen. Dat heet minen. Bitcoin is dus het ‘geld’ wat je kan verdienen door mee te rekenen aan blockchain transacties, in dit geval transacties van bitcoins zelf.
Het totaal aantal bitcoins dat ooit op die manier verdiend kan worden is begrensd op 21 miljoen. Dat getal rolt uit een berekening van het aantal transacties via de blockchain, en een halvering elke 4 jaar van het aantal bitcoins dat vergoed wordt voor het minen.
Het minen van bitcoins kost veel energie: voor 1 bitcoin ongeveer de hoeveelheid stroom die een gemiddeld gezin gedurende 1 maand verbruikt. Of, als het zo doorgaat, in 2020 het totale huidige wereld energieverbruik.
Ingebouwde problemen
In de manier waarop de bitcoin is opgezet zijn al veel problemen ingebakken. Zoals het gelimiteerde aantal bitcoins dat ooit kan ontstaan. Dat vraagt om speculatie, immers, als de vraag toeneemt en het aanbod daar bij achterblijft, gaat de prijs omhoog. De traagheid van het miningproces versterkt dat effect alleen maar.
Een bitcoin zelf vertegenwoordigt geen waarde, anders dan de energie die het heeft gekost om te minen, en de hebzucht van speculanten die gokken op een toenemende waarde.
De rekenkracht die nodig is om een toenemend aantal bitcoins te minen neemt exponentieel toe. Dat beschrijft Nakamoto ook in zijn paper waar hij stelt dat de wet van Moore (de rekenkracht van computers verdubbelt elke 2 jaar) dat probleem oplost. Wat hij niet benoemt is de hoeveelheid energie die nodig is om die rekenkracht te kunnen leveren, hoe die wordt opgewekt en welke gevolgen dat voor het klimaat heeft.
Bitcoins zijn eigenlijk niet geschikt als betaalmiddel. Een gemiddelde bitcointransactie zou 10 minuten moeten duren (en zo lang wacht je niet aan de kassa), maar onder invloed van de huidige hype loopt die regelmatig op tot enkele dagen. Bovendien lopen de transactiekosten sterk op, want miners krijgen naast bitcoins ook een vergoeding per transactie. Doe vergoeding wordt hoger naarmate er minder bitcoins te verdienen zijn. Die prijs wordt verder verhoogd doordat sommige gebruikers meer willen betalen voor snellere transacties. Daardoor worden gratis transacties onbruikbaar traag, en snelle transacties onevenredig duur.
Twee vervelende scenario’s
Wanneer we nu kijken naar de 2 mogelijke uitkomsten van de huidige ontwikkeling rond de bitcoin, namelijk de bubbel ploft, of hij ploft niet en de bitcoin wordt nog meer waard en nog populairder, dat zijn beide negatief.
Als de bubbel ploft zijn veel mensen hun geld kwijt. Dat is vooral vervelend voor late instappers die ‘echt’ geld, verdiend met werken, verliezen. Dat, samen met alle energie die het proces heeft gekost, is een aanzienlijke vernietiging van waarde die aan de samenleving is onttrokken en een toename van het klimaatrisico als gevolg van nutteloos energieverbruik.
Zolang de bubbel niet ploft raken we alleen maar verder van huis. Een verdere stijging van de waarde trekt nieuwe speculanten aan die veel echt geld in bitcoins stoppen. Dat geld gaat vaak naar de miners uit de begintijd die het overgrote deel van de bestaande bitcoins bezitten (4% bitcoinbezitters bezitten 98% munten). Die worden obsceen rijk door de samenleving met een ecologische schuld op te zadelen, namelijk de klimaatgevolgen van de energie die ze hebben verbruikt bij het minen van bitcoins. En net als bij elk piramidespel betalen de laatste deelnemers het gelag. Naarmate de bubbel later barst neemt de schade alleen maar toe, zowel in vernietigde geldwaarde als klimaatschade door verspilde energie. Die schade is ook nog eens maximaal: vrijwel alle bitcoins worden in landen gemined waar energie erg goedkoop is, en vooral ook erg smerig wordt opgewekt.
Kan het anders?
Op basis van de ingebakken problemen die de bitcoin veroorzaakt zou een snelle barst van de bubbel de meest wenselijke oplossing zijn. Misschien zou dat ook leiden tot een noodzakelijk leerproces voor het omgaan met digitale transacties. En tot een duidelijk onderscheid tussen de transactie en de achterliggende waarde. Want veel van de huidige generatie cryptomunten zijn luchtbellen zonder waarde, net als de bitcoin.
Ze zijn feitelijk precies het tegenovergestelde van de alternatieve valuta, die zijn gebaseerd op het opwekken van schone energie, of het produceren van voedsel, of zorg. Die voegen waarde toe aan de samenleving, en de daaraan verbonden nieuwe munten maken het mogelijk om die waarde te ruilen.
Cryptomunten zijn niets anders dan het bewijs van verbruikte energie om een transactie van zichzelf mogelijk te maken die daarvoor opnieuw energie verbruikt. Oftewel: je verhit lucht die je gebruikt om meer lucht te verhitten. En hoe meer mensen vragen naar hete lucht, hoe duurder die wordt.
Of anders gezegd: ze zijn een combinatie van een piramidespel en een perpetuum mobile. Het ene is verboden en het andere bestaat niet.
De blockchain op zichzelf is echter een goede manier om mensen onderling betalingen te laten regelen zonder tussenkomst van banken. Bijvoorbeeld voor serieuze alternatieve valuta. Maar die moet dan wel veel efficiënter worden om ooit effectief te kunnen zijn.