Had ik maar vertrouwen zo klein als een mosterdzaadje….vertrouwen dat de wereld gered gaat worden door waka waka lampen, Doppers en duurzame praatjes.
Want zeg nou zelf, word jij vrolijk als je een windmolen ziet staan? Of chagrijnig, ‘want hij staat weer eens niet aan’. Oh wat bijzonder, al die zonnepanelen op dat vertrouwde pand – en wat een groei van energiecollectieven, door heel het land! Maar wat is de bijdrage, de impact ervan aan het grotere geheel; heeft het zin om korter te douchen en mijn CO2 te laten compenseren voor een vliegreis over zee? Zijn elektrische auto’s een modegril of juist een teken; een teken van verandering en een nieuwe manier van leven?
Misschien zit die nieuwe wereld wel in het speltmuesli-brood van een of andere ecozaak; waarvoor je dan gemakkelijk 6 euro voor neertelt, want je voelt dat je bijdraagt. Of zijn onze fanatieke duurzaamheidsinspanningen de afkoop van een groter schuldgevoel? Het Great Barrier Rif zijn we binnenkort kwijt, maar ik steun wel een lokaal doel. Is onze duurzaamheidsbeweging dan een soort elitaire uiting van een collectief geweten: zij kopen plofkippen, dus laten wij ervan bewust zijn wat we eten?
O, zeker, we kunnen vandaag weer aan een volgende crowdfundingscampagne deelnemen, maar is dit voor ondernemers met een vernieuwende business case of voor zij die geen risico durven te nemen? Ik voel mijn telefoon alweer trillen in mijn zak; al die duurzaamheidsinitiatieven en klimaatacties, het is toch niet te behappen? Roadmaps, visies, horizons en piketpalen, 2020, 2030, 2040, wie hier in de zaal gaat 2050 nog halen? Zit die duurzamere wereld dan in ieder huishouden dat haar afval netjes scheidt – of in een jongere die bewust McDonalds vermijdt? Kijkt u oprecht uit naar de klimaattop in Parijs, geloven we echt dat overeenstemming tussen grootmachten over CO2 nu eindelijk wordt bereikt?
Had ik maar het vertrouwen zo klein als een mosterdzaadje; dan vertrouwde ik volledig op alle inspanningen van ons duurzame straatje. Maar ik ben kritisch op onze vernieuwingskracht en de wijze waarop onze beweging zichzelf op de borst klopt met wat ze zelf heeft voortgebracht. Wat zijn de harde resultaten na veertig jaar Club of Rome, of tien jaar na het SER Rapport ‘Winst naar Waarden’; kunnen we als beweging kritisch zijn over met welke inspanningen we moeten doorgaan en welke we moeten laten varen? We tillen elkaar continu op hetzelfde podium; en als een van de oprichters van de Duurzame Jonge 100 geef ik toe: ook ik ben hier schuldig aan. Een van de doelen van samenkomen (zeggen we dan) is elkaar inspireren, maar met een kerk als setting moeten we eerlijk zijn; het neigt vaak naar bekeren. Een aanpak die overigens ook slachtoffers opleverde in vorige tijden; zijn we nu wel bereid de verliezers van een duurzame samenleving te omarmen en mee te krijgen?
Met vertrouwen zo klein als een mosterdzaadje, put ik mijn hoop uit het leiderschap van een nieuwe generatie. Toekomstig leiderschap gaat namelijk niet alleen om inspireren, maar ook om iedereen binnen boord te houden en concrete resultaten te realiseren. Leiderschap van de groep, in plaats van een individu dat voorop loopt; leiderschap dat laat zien dat het anders kan en dat daarmee de lat hoger legt. Leiderschap dat erkenning geeft aan mensen, ook wanneer zij falen, leiderschap dat het vertrouwen sterk houdt, ook al lijken we het niet te gaan halen.
De metafoor van het mosterzaadje komt uit de bijbel en ik heb deze metafoor gekozen omdat ik ook zelf dagelijks vecht tegen twijfel. Gelukkig leert de metafoor dat wanneer het kleinste vertrouwen in ons allen wordt gevraagd, zelfs het kleinste zaadje onder de zaden kan uitgroeien tot een boom die met haar taken de hemel raakt.
Talitha Muusse
(column uitgesproken op het symposium Nieuwe Business Modellen op 13 11 14)