In Den Haag gaat het alweer een paar maanden over het veranderen en transparant maken van de regeerstijl. En over een nieuwe leiderschapsstijl. Regeerstijlen en leiderschapsstijlen zijn van die jeukwoorden. Dat geldt ook voor de ideeën en uitspraken over de burger betrekken bij besluitvorming. Het verandert allemaal niets aan de praktijk. Wanneer er geen geregeld overleg meer is tussen coalitiepartijen dan wordt toch te telefoon gepakt, een etentje geboekt of een ander communicatiemiddel gebruikt.
De ideeën over macht en democratie zijn sleets en zijn onderhevig geraakt aan de ideologie van het neoliberalisme. Het neoliberalisme is -schrijft George Monbiot – zo alles doordringend gemaakt dat we het niet meer herkennen als een ideologie. In de jaren ’90 werd de theorie van het New Public Management (NPM) populair en gangbaar als efficiënte richting aangever voor het overheidsbeleid: meer bedrijfsmatig, meer marktgericht, vraag gestuurd en burgers als klanten. In die betekenis past ook het betrekken van burgers bij (onderdelen) van het openbaar bestuur. De burgers fungeren als de smaakpanels van Unilever voor nieuw op de markt te brengen toetjes.
Macht blootleggen
Er valt dus op dit terrein veel te verbeteren: hoe kunnen we de democratiepraktijk ont-ideologiseren en re-politiseren en de macht weer blootleggen. Maar wat vooral opvalt is dat het discours eigenlijk alleen maar gaat over een beperkte opvatting van macht. Een algemene definitie van macht is: het vermogen om iemand iets te laten doen of om iemand iets niet te laten doen. Een overheid moet besturen en zorgen dat zaken dus wel of juist niet gedaan worden.
Maar dit is een erg verticale opvatting over macht. We zoeken een hogere macht om toestemming voor iets te krijgen. Vaak is het een autoriteit; iemand met gezag over anderen of met veel kennis van een bepaald onderwerp. Dat schept een bovengeschiktheidsrelatie en een ondergeschiktheidsrelatie. Dit is ook nog steeds de gangbare praktijk van overheidsmacht. In Den Haag telt alleen de verticale macht. Wel mogen we een keer in de vier jaar onze democratische plicht doen maar via krachtige lobby’s zijn bedrijven in staat dat veel vaker te doen. We zijn terecht gekomen van een ‘one man one vote’ systeem in een ‘one dollar one vote’ systeem ( Julia Cagé).
Onderstroom
Tegelijk is er in ons land – en in vele andere landen – een aanzwellende onderstroom van horizontale macht; de verticale macht gekanteld. Horizontale sociale macht – geeft Heinberg aan – is het vermogen van een groep om zichzelf te organiseren om iets te bereiken. Richard Heinberg schreef een boek over macht: Power, Limits en Prospects for human survival. Het verschijnt is september, maar ter verspreiding van de ideeën valt al een inleiding te downloaden. ( Een eerder boek van Heinberg verscheen in vertaling bij Jan van Arkel in 2011 en heet: Einde aan de groei.)
In de inleiding op zijn nieuwe boek geeft Heinberg de drie motieven aan om dit boek te schrijven:
Ik was -zegt Heinberg- vastbesloten om antwoorden op drie vragen op overlevingsniveau te vinden:
1. Hoe is de Homo sapiens, slechts één van de miljoenen soorten, zo krachtig geworden om de planeet aan de rand van klimaatchaos en massa-uitsterving te brengen?
2. Waarom hebben we zoveel manieren ontwikkeld om elkaar te onderdrukken en uit te buiten?
3. Is het mogelijk om onze relatie met macht te veranderen zodat we een ecologische catastrofe vermijden, en tegelijkertijd de sociale ongelijkheid en de kans op politiek-economische ineenstorting dramatisch verminderen?
Door onze gebruik van macht over de natuur hebben we de natuur van bron en van medestander tot vijand gemaakt. Onze overheersing van de natuur en de machtsuitoefening over anderen zijn zover doorgeschoten dat een ecologische en sociale ramp dreigt. Heinberg gebruikt ook het Engelse begrip power in de natuurkundige betekenis van kracht als de mate van of de snelheid van energieoverdracht. Door in betrekkelijk korte tijd, anderhalve eeuw, zo gigantisch veel opgeslagen energie uit het verleden, miljoenen jaren, te gebruiken dreigt aldus Heinberg het gevaar van maatschappelijke en ecologische ineenstorting. Hij duidt dit met de term: follow the energy.
Interessant is ook de toevoeging van Heinberg aan de klassieke machtsideeën: Schoonheid, mededogen en inspiratie kunnen menselijk gedrag beïnvloeden of motiveren. In zekere zin zijn dit dus ook krachten die macht kunnen ontwikkelen. In dit kabinet worden als maatregelen in de Coronatijd – met toestemming van de Tweede Kamer – schoonheid, mededogen en inspiratie, laten we even als voorbeeld de musea noemen, achtergesteld op het openen van de Action en de Ikea. Het is een onverkorte voortzetting van het neoliberale groeidenken.
Hoe kunnen we macht kantelen?
De grote vraag is dan ook: kunnen deze neoliberale verticale machtsuitoefening kantelen? Kunnen we de horizontale machtsvorming versterken? Uit de systeemtheorie kennen we het belang van een balans tussen efficiency en veerkracht. Een overdosis van een van beide variabelen leidt tot onbalans van het systeem. Te veel efficiency kan leiden tot kwetsbaarheid en te veel veerkracht tot stagnatie. De duurzaamheid van een complex systeem kan daarom worden gedefinieerd als de optimale balans tussen efficiëntie en veerkracht. Er is een ‘window of opportunity’. Wanneer bijvoorbeeld in veel Nederlandse polders de voorkeur gegeven wordt aan efficiency door het verlagen van de grondwaterstand dan leidt dat tot een enorme vermindering van de biodiversiteit. Is de veerkracht te groot dan geldt voor diezelfde polders bij een te hoge waterstand dat je er letterlijk doorheen zakt.
In de huidige machtsverhoudingen overheerst de efficiency. De verticale macht is een macht van realiseren, van doorpakken. Soms wel erg letterlijk als we kijken naar de toeslagenaffaire. Met een nieuw kabinet zal er dus veel aandacht moeten zijn voor het organiseren van meer veerkracht.
Die veerkracht kan het best worden ontwikkeld door meer te werken met horizontale macht. Daarmee komt het systeem weer meer in evenwicht. Het gaat om te beginnen om de organisatie van een machtsvrije dialoog zoals die uitvoerig beschreven is door Jurgen Habermas. Maar een machtsvrije dialoog is niet eenvoudig te realiseren. Zeker wanneer sprake is van een sterke gerichtheid op strategisch handelen dan kan het strategisch handelen het communicatief handelen ‘overrulen’. Iedereen kent wel voorbeelden van zulke situaties. En wanneer de overheidscommunicatie bepaald wordt door de uitgangspunten van het NPM dan is de machtsvrije dialoog ver te zoeken.
Organiseren
De machtsvrije dialoog is beter te organiseren in overzichtelijke groepen. Elkaar ontmoeten, aankijken en kennen zijn voorwaarden voor echte communicatie. De voorstellen van David van Reybrouck om met groepen geselecteerde burgers de besluitvorming te organiseren in een burgerberaad is een voorbeeld van horizontale machtsvorming. In Frankrijk bijvoorbeeld met succes toegepast voor de ontwikkeling van klimaatbeleid. De enorme toename van burgerinitiatieven, van coöperaties, van zelf georganiseerde nieuwe en korte voedselketens zijn andere voorbeelden. Ook wil ik graag het belang van burgerwetenschap genoemd hebben. Het Platform Duurzame en Solidaire Economie waar ik in participeer is een voorbeeld hoe burgers kunnen bijdragen aan een andere wetenschappelijk verantwoorde manier om de welvaart van een land weer te geven.
Horizontalisering van macht is iets anders dan decentraliseren. Dus de vele taken die de rijksoverheid de laatste jaren naar gemeenten heeft overgedragen met name in het kader van de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (de WMO) zijn geen voorbeelden van horizontale democratisering. Het is een voortzetting van verticale machtsvorming op een lager niveau. Het krijgt pas elementen van horizontale democratisering als gemeenten ook zelf belasting kunnen heffen en niet alleen afhankelijk zijn van uitkeringen uit het gemeentefonds.
Bij de toenemende aantallen burgerinitiatieven, sociale ondernemingen en coöperaties moet er ook aandacht blijven voor de schaalgrootte. Wordt een initiatief te groot dan, zeg ik graag Schumacher na, is het beter om dit in afzonderlijke eenheden te splitsen.
Bij bedrijven is een enorme ontwikkeling aan de hand. Steeds vaker gaat het bij nieuwe bedrijven en hun businessmodellen niet om maximale winst maar om duurzame waardecreatie voor iedereen. Dat komt tot uiting in de manier waarop de macht gedeeld wordt en in de waardering voor de natuur, mensenrechten en de voetafdruk.
Wanneer die oude bedrijven met hun winstmaximalisatie onvoldoende rekening houden met natuur en de voetafdruk die ze veroorzaken, dan is er altijd nog de onafhankelijke machtsfactor van de rechtspraak. De Shell-uitspraak in de zaak van Milieudefensie geeft aan dat ook van onderop door een vereniging en vele mede-eisende leden de macht kan kantelen met de eis om rekening te houden met natuur, mensenrechten en voetafdruk.
Tenslotte nog een aspect van horizontale democratisering: medezeggenschap. Medezeggenschap in bedrijven en organisaties kent in Nederland sinds de jaren 50 een gestage groei. Die groei lijkt de laatste decennia tot stilstand te zijn gekomen terwijl er toch bepaald nog geen ideale situatie is van een machtsvrije dialoog in de bedrijven. Dus ook hier is er ruimte voor nieuwe initiatieven.
Het is hoognodig dat de Haagse discussie over macht verbreed en gekanteld wordt. Een nieuw regeerakkoord – hoe lang of hoe kort ook – moet uitspraken behelzen die moeten leiden tot concrete initiatieven voor horizontalisering van de macht. Ook dat is werken aan een kanteling van de klimaatontwrichting en de maatschappelijke ongelijkheid.
John Huige is lid van het Platform voor Duurzame en Solidaire economie
Kijk hier voor een overzicht van alle artikelen in de serie