Het IPCC publiceerde op 31 maart het tweede deel van zijn 5de evaluatierapport: ‘Klimaatverandering 2014: gevolgen, aanpassing en kwetsbaarheid’. Dit tweede deel bevestigt nog maar eens en met nog meer zekerheid dat de gevolgen van de klimaatverandering nu al omvangrijk en wijdverbreid zijn, zowel op het vasteland als in de oceanen: ze leiden tot een verstoring van de ecosystemen en van de biologische diversiteit, van de hydrologische systemen en van de landbouw‐ en voedselproductie, zorgen voor problemen met betrekking tot de volksgezondheid en versterken de sociale ongelijkheid, in het bijzonder in minder ontwikkelde gebieden.
Het rapport wijst ook op de toekomstige risico’s, zoals extreme klimaateffecten (overstromingen, hittegolven, droogte), watertekorten, maar ook het lokaal uitsterven van soorten, de verdwijning van bepaalde natuurlijke habitats en de introductie en expansie van invasieve soorten. Die risico’s zullen economische schade in tal van sectoren teweegbrengen en zullen op een groot aantal mensen invloed hebben.
Het rapport benadrukt dat aanpassing moet samengaan met mitigatie (verminderde uitstoot van broeikasgassen): mitigatie blijft het belangrijkste middel om de gevolgen significant te verminderen en de kosten van de aanpassing zo veel mogelijk binnen de perken te houden. Lukt dat niet, dan voorziet het IPCC kommer en kwel alom.
Op zich is dat allemaal niets nieuws, alleen is het nu met een nog grotere nauwkeurigheid vastgesteld.
Waarom dringt de urgentie van het klimaatprobleem dan toch niet door, vraagt Sible Schöne, programmadirecteur van het HIER klimaatbureau, zich af. Volgens hem heeft dat verschillende redenen:
Zorgvuldigheid van de wetenschap laat altijd ruimte voor onzekerheid over de ernst en omvang van het klimaatprobleem. Het kan vriezen, het kan dooien. Klimaatverandering kan volledig uit de hand lopen, maar het is ook denkbaar dat we zeer ingrijpende maatregelen nemen die achteraf niet nodig blijken.
We zien niet wat we doen omdat klimaatverandering een traag probleem is. De huidige concentratie broeikasgassen in de atmosfeer is voldoende voor een temperatuurstijging van bijna twee graden, maar dat zien we pas over veertig tot vijftig jaar. En dat de uitstoot in de komende decennia bepalend is voor het klimaat van onze kleinkinderen in 2100 is helemaal moeilijk uit te leggen. Bovendien is het nauwelijks mogelijk het morele argument voor klimaatbeleid decennialang onder de aandacht te houden.
Maar, zegt Schöne, we moeten het echte verhaal wel blijven vertellen. Daarnaast is het verstandig om vooral in te zetten op een andere lijn en landen, consumenten en bedrijven deel te maken van de oplossing. Wie deel is van de oplossing heeft er in het algemeen namelijk geen moeite mee om het onderliggende probleem te accepteren.
Om dat te bereiken moeten we het klimaatprobleem volgens hem opknippen in begrijpelijke deeloplossingen zoals energiebesparing in woningen, zon- en windenergie, schone elektriciteitscentrales, bosbescherming en de verspreiding van schone kooktoestellen in ontwikkelingslanden. Per deeloplossing stellen we andere overwegingen centraal, zoals kosteneffectiviteit, energieonafhankelijkheid, comfortverbetering, gezondheid of kansen voor het bedrijfsleven.
Alleen, om binnen de ‘veilige’ grens van twee graden te blijven mogen we deze eeuw wereldwijd nog maar pakweg 25 keer de huidige mondiale jaarlijkse CO2-emissie uitstoten. Dat vereist een wereldwijde trendbreuk binnen tien jaar. Wie weet hoe we dat voor elkaar krijgen, mag het van Schöne zeggen.
En lastig wordt het, want klimaatverandering is een onvermijdelijk gevolg van onduurzaam handelen op veel verschillende gebieden. Opknippen van het probleem helpt zeker om de verschillende oorzaken zichtbaarder te maken. Maar incrementele en instrumentele ingrepen kunnen de kern van het probleem niet oplossen. Die kern ligt in het gedrag van mensen, dat generaties lang is geconditioneerd op meer en groter, op aanzien verwerven met bezit. En dat gedrag buig je niet in een enkele generatie om. Zeker niet in die delen van de wereld waar de nieuwe middenklasse zich nu eindelijk de vruchten van het paradijs kan permitteren.
De nieuwe realiteit is dan ook meest waarschijnlijk die van een wereld, waarin meer rampen steeds grotere aantallen slachtoffers zullen eisen. En waarin, o ironie, juist de grote graaiers die het meest aan de problemen hebben bijgedragen ook nog het beste in staat zullen zijn om zichzelf tegen de gevolgen er van te beschermen. Een geheid recept voor een dijk van een revolutie. Maar waarschijnlijk wel pas als de winkels in Suburbia leeg zijn en het licht er uit gaat.
Voor wie er nog trek in heeft hebben onze Zuiderburen een goede samenvatting van het rapport gemaakt; die kun je hier downloaden.