Grote modemerken blijven plasticvervuiling en klimaatverandering veroorzaken. Dat komt omdat ze veel kleding blijven maken van vezels die geproduceerd worden uit fossiele brandstoffen, plastic vezels. En die microvezels blijven deeltjes verspreiden, vooral bij het wassen. Dat blijkt uit een nieuw rapport van Changing Markets, met ondersteuning van de Plastic Soup Foundation.
Het rapport, getiteld Synthetics Anonymous: Fashion brands’ addiction to fossil fuels, analyseerde bijna 50 grote modemerken; van hen beoordeelde het 46 van ’s werelds (volgens de Fashion Transparency Index 2020) meest transparante merken, van winkelketens tot luxemerken, waaronder Zara, Primark, H&M, C&A, Adidas en Nike, op de hoeveelheid uit fossiele grondstoffen geproduceerde plastic materialen op in hun collecties en op hun toezeggingen om bij te dragen aan het oplossen van de wereldwijde plastic afvalcrisis.
Nader onderzoek naar de online winkels van 12 merken uit het rapport, waarbij meer dan 4.000 producten werden geanalyseerd, heeft uitgewezen dat merken als H&M, Zalando en Marks & Spencer consumenten stelselmatig misleiden door gebruik te maken van greenwashing tactieken. 91% van de ‘groene claims’ die deze merken maakten ten aanzien van hun producten bleken misleidend of ongefundeerd. Andere merken bleken te verbergen dat hun zogenaamde ‘eco-bewuste’ collecties vaak evenveel synthetische vezels bevatten als hun normale kledinglijnen, waarbij de bewuste collectie van H&M een nog groter aandeel synthetische stoffen bevat dan de hoofdcollectie.
Het probleem met synthetische vezels
Synthetische stoffen maken meer dan twee derde (69%) uit van alle materialen die in textiel worden gebruikt. Verwacht wordt dat dit cijfer tegen 2030 zal zijn opgelopen tot bijna driekwart, waarvan 85% polyester, een materiaal dat wordt geproduceerd uit fossiele brandstoffen zoals aardolie en schaliegas. De productie van synthetische vezels is momenteel goed voor 1,35% van het wereldwijde olieverbruik, wat meer is dan het jaarlijkse olieverbruik van Spanje en neerkomt op 1,29 miljard olievaten per jaar.
Goedkope synthetische vezels zijn problematisch omdat ze het mogelijk maken om door grootschalige productie van laagwaardige kleding, de overconsumptie van fast fashion artikelen aan te wakkeren, die op hun beurt eerder bij het afval belanden en bijdragen aan het vrijkomen van plastic vezels in het milieu. Zelfs tijdens de klimaatcrisis wordt de mode-industrie steeds afhankelijker van de winning van fossiele brandstoffen, waarbij er enorme hoeveelheden plastic op stortplaatsen en in verbrandingsovens terechtkomen.
Microplastics, een belangrijke bron van plasticvervuiling
Bij de productie, het wassen, het dragen en het weggooien van synthetische kleding komen plastic microvezels vrij waarvan bekend is dat ze risico’s voor de menselijke gezondheid en het milieu opleveren. Niet alleen hebben onderzoekers plastic vezels gevonden op de hoogste bergtop van de wereld, maar ook op het diepste punt van de oceaan – de Marianentrog. Deze deeltjes, die voornamelijk afkomstig zijn van textiel zoals kleding, meubelbekleding en tapijten, werden aangetroffen in luchtmonsters in Parijs, Londen, China, Frankrijk en Duitsland. En zelfs in afgelegen gebieden van de Franse Pyreneeën, Amerikaanse nationale parken en de Himalaya. Er is een voortdurende neerslag van textielvezels omdat zij zich over de hele wereld verplaatsen door de lucht, maar ook via het water. Wij eten, drinken en ademen dus onze eigen kleding. Dit maakt de mode-industrie een bedreiging voor de gezondheid van mens en milieu.
Recent onderzoek heeft microplastics gevonden in placenta’s, ontlasting en zelfs vezels die in staat waren om de bloed-hersenbarrière te passeren. Plastic microvezels in de lucht worden ingeademd en kunnen terechtkomen in de longen van consumenten, waar ze de ontwikkeling van longcellen kunnen belemmeren bij patiënten die herstellen van COVID-19 en bij kinderen, van wie de longen zich nog aan het ontwikkelen zijn.
Bijna 40% van alle textiel binnenshuis bestaat uit plastic vezels, en we ademen elk jaar minstens 13.000-68.000 plastic microvezels in, afkomstig uit onze kleding, tapijten, gordijnen en ander textiel.
Industrie nog niet wakker
Het rapport toonde ook aan dat microplastics voor de meeste merken nog steeds een cruciale blinde vlek zijn. De meeste merken lijken nog te slapen als het gaat om microplastics, waardoor zinvolle acties tot dusver uitblijven. De meeste bedrijven voeren als argument onzekerheden aan en roepen om nog meer onderzoek.
In 2018 voerde Plastic Soup Foundation samen met IPCB-CNR tests uit bij vier grote modemerken en ontdekte hierbij dat bepaalde kleding reeds na een paar wasbeurten uit elkaar viel. Om de mode-industrie de kans te geven om meer te weten te komen over hoe vervuilend de kleding die ze produceren is, hebben IPCB-CNR en Plastic Soup Foundation de WOMA-benchmark ontwikkeld: de allereerste methodologie die onafhankelijk is van de mode-industrie en die meet hoeveel microvezels vrijkomen uit plastic kleding.
Tijd om verantwoordelijkheid te nemen
Wat betreft hun aanpak van synthetische stoffen kwam geen enkel merk als koploper uit de bus. In combinatie met de greenwashing activiteiten die in het rapport aan het licht komen, duidt dit erop dat de industrie nog een lange weg te gaan heeft als het gaat om een zinvolle aanpak van de klimaatcrisis en de plastic afvalcrisis.
Het rapport dringt er bij de merken op aan hun verslaving aan synthetische grondstoffen op basis van fossiele brandstoffen aan te pakken, zich te committeren aan ambitieuze klimaatdoelstellingen en te investeren in écht circulaire oplossingen. Modemerken moeten investeren in het maken van kleding die langer meegaat door betere ontwerpen, en in andere oplossingen om het vrijkomen van plastic microvezels te verminderen. De mode-industrie heeft de verantwoordelijkheid om mode veilig te maken, voor het milieu en voor de gezondheid van de volgende generaties.
En het is tijd voor actie, zowel voor consumenten als voor politici
Consumenten worden aangemoedigd om kritischer na te denken over hun aankopen en over de integriteit van de winkels waar ze hun aankopen doen. Het model waarbij kleding wordt gekocht die maar één seizoen meegaat, moet dus veranderen: van fast fashion moet worden overgestapt op slow fashion: kwaliteit boven kwantiteit.
Deze omslag in de sector moet worden aangedreven door ambitieuze regelgeving. In de aanloop naar de komende textielstrategie van de EU vraagt het rapport de wetgevers bijvoorbeeld om de volgende maatregelen te nemen: Ten eerste om de door de fast fashion-industrie massaal geproduceerde kleding van lage kwaliteit aan te pakken, ten tweede om ervoor te zorgen dat merken transparanter en verantwoordelijker worden over hun toeleveringsketens en de end-of-life fase van hun producten. Ten slotte zijn er maatregelen nodig om een einde te maken aan greenwashing, dat volgens het rapport welig tiert in de sector.