Het dashboard op de website van het SER Energieakkoord schetst een fleurig beeld van de Nederlandse energietransitie. Op het eerste oog. Na enkele muisklikken is de stand op deze barometer minder ondubbelzinnig. Ook de vrijdag 9 oktober gepresenteerde Nationale Energieverkenning (NEV) 2015 toont een gemixt beeld.
De doelen van het SER Energieakkoord voor 2020 zijn vooralsnog uit zicht. Volgens het akkoord moet in 2020 100 petajoule worden bespaard. De teller staat nu op 55 petajoule. Het doel van 14 procent hernieuwbare energie per 2020 blijft steken op 11.9 procent. Dat blijkt uit de NEV 2015, de jaarlijkse rapportage van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Energiecentrum Nederland (ECN) in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
De milieubeweging wil stevige maatregelen en bijstelling van de plannen. “Als verleiden niet werkt, moeten we over naar verplichten”, zegt een woordvoerster van Natuur & Milieu. Volgens minister Kamp van Economische Zaken worden de doelen uit het Energieakkoord wel degelijk gehaald en hebben we “het kantelpunt in de overgang naar duurzame energie wel bereikt”. ECN en PBL spreken in de NEV 2015 eveneens van een “kantelpunt”, maar voegen toe dat de signalen daarvoor “weinig robuust” zijn.
De komende zes weken wordt er in de Borgingscommissie van het akkoord onder leiding van voorzitter Ed Nijpels onderhandeld over de noodzakelijke aanpassingen. Eind november presenteert de commissie de uitkomsten. Nijpels stelt in reactie op de NEV 2015 dat de commissie eind november met “een pakket gerichte maatregelen” zal komen.
Grote knelpunten zijn wind op land, besparing in de bebouwde omgeving en lokale opwekking. Minister Kamp stelt dat de doelstelling van 16 procent duurzame energie per 2023 wél wordt gehaald en verwacht dat ook de andere doelstellingen met extra investeringen alsnog worden gehaald. Ook Duurzame Energie Koepel (DE) toont zich positief: de maatregelen die het kabinet voorstelt, zoals de SDE+, komen tegemoet aan de wensen.
DE Koepel wijst op de rol van provincies en gemeenten bij lokale opwekking en wil meer vaart in de vergunningverlening. Ook PBL en ECN wijzen in de NEV 2015 op dit knelpunt maar zijn desondanks positief over de toekomstige bijdrage van duurzame lokale opwekking, met name door lokale energiecoöperaties.
Samen met de andere milieuorganisaties toont DE Koepel zich bezorgd over de stagnatie. De organisaties stellen dat de geloofwaardigheid van het akkoord onder druk staat. Voor Greenpeace en Milieudefensie –en in iets mindere mate voor Natuur & Milieu- ligt de kwestie extra gevoelig omdat de druk vanuit de achterban toeneemt als de doelen te ver uit zicht raken.
Het Energieakkoord staat al langer onder druk. De NEV 2014 toonde al dat de voornaamste doelen uit zicht waren. In vergelijking met de 2014 zijn de doelen verder uit zicht geraakt. Eneco kondigde juni dit jaar aan zijn bijdrage van 400 miljoen euro aan investeringen in duurzame opwekking te zullen terug trekken vanwege de verplichte splitsing van netwerk- en productiebedrijf. Ook in juni dit jaar verplichtte de rechter de Nederlandse overheid in de Klimaatzaak van Urgenda tot een CO2-reductie van 25 procent in 2020. Dat is beduidend ambitieuzer dan het Energieakkoord. En volgens een woordvoerder van WNF zijn ook de problemen met gecertificeerde biomassa nog niet opgelost.
De druk op de milieuorganisaties neemt toe en daarmee ook de druk op het SER Energieakkoord. Een woordvoerder van Greenpeace kondigt een “hete herfst” aan en stelt dat het Energieakkoord “ruimte laat voor sluiting van kolencentrales”, een inmiddels bijna twintig jaar oude wens van de Nederlandse Greenpeace-afdeling. Een woordvoerster van Milieudefensie noemt het “zorgelijk dat de toch al niet zo ambitieuze doelstellingen niet worden gehaald”. De vraag dringt zich op of het niet te mager is, maar uit het akkoord stappen is voor de milieuorganisaties nog “geen optie”. Zoals ook ECN en PBL benadrukken: het SER Energieakkoord heeft de energietransitie in Nederland versneld.
Tijdens een debat op het Springtij Forum voor duurzaamheid op Terschelling, eind september dit jaar, vroeg campagne-directeur Joris Thijssen van Greenpeace Nederland aan Hans de Boer van VNO-NCW om snel samen aan tafel te gaan zitten omdat de doelen van het Energieakkoord te ver uit zicht komen. Dat gesprek heeft nog niet plaatsgevonden. De komende weken treffen zij elkaar aan de onderhandelingstafel bij de borgingscommissie van Ed Nijpels.
Waarom wordt altijd gesteld dat wind DE manier is om de doelstelling te halen. Wind wordt door de burger niet geaccepteerd. Logisch, want molens met een piekhoogte van 200 meter passen niet in een landschap, geeft dus horizonvervuiling. Slagschaduw, irritante gezoem en hinder voor vogels, zweefvliegers en luchtballonvaarders. Bovendien heb je over een aantal jaren een probleem als je ze af moet breken, want met het recyclen is veel te duur en kost veel energie! Waarom dan niet gaan voor iets dat wel maatschappelijk wordt geaccepteerd; ZONNEPARKEN.
Ook dit zorgt voor verandering in het landschap, maar door de geringe hoogte is dit makkelijk in te passen middels een haag of een aarden wal. Geeft geen lawaai, geen stof, geen schaduw, geen gevaar voor luchtverkeer. En recyclen is ook een stuk eenvoudiger en goedkoper. Aluminium en glas is snel om te smelten.
Los het probleem op en geef zon een kans. Zon is gratis en met de opkomst van opslag komt er ook voor de piekmomenten en avonden een oplossing die snel betaalbaar zal zijn. Maak regelgeving eenvoudiger voor zonneparken. Geef ze de kans om landbouwgrond (tijdelijk) in te zetten. Veel boeren gaan de komende jaren toch stoppen met hun bedrijf en opvolging heeft men vaak niet. Geef een vergunning voor 25 jaar. In die tijd zal de zonnepaneel zich giga ontwikkelen en kun je met minder ruimte meer stroom opwekken. In die tijd zullen ook jongelui weer enthousiast gemaakt kunnen worden om boer te worden. De grond kan dan eenvoudig terug naar haar oorspronkelijke bestemming.
De oplossing ligt in wind, maar in ZON! Zet daar eens vol op in. Wind zal ook nodig zijn, maar doe het locaties waar burgers er geen overlast van hebben. Op zee en langs dijken.
Ook hier speelt kortzichtigheid de overheid weer parten. Men richt zich op 1 vorm daar waar er wel degelijk goede alternatieven zijn. Geen boze burgers en toch je doelstelling halen. Je gaat haast vermoeden dat ambtenaren zelf flink verdienen aan windmolens, anders zou men toch al lang om moeten zijn?