Niet alleen Griekse politici, maar de West-Europese banken en politici zelf hebben de Griekse crisis veroorzaakt, zegt voormalig Wereldbankeconoom Joseph Stiglitz. De organisatie CorpWatch is het met hem eens.
Zondag vindt het Griekse referendum plaats over het bezuinigingspakket van de EU. Griekenland moet 323 miljard euro aan leningen afbetalen, 175 procent van het bruto binnenlands product. De EU en het Internationaal Monetair Fonds willen hier alleen bij helpen, in de vorm van nieuwe leningen, als Griekenland een diepgaand pakket van hervormingen en bezuinigingen accepteert.
Duitse en Franse banken
Voor het grote publiek lijkt het misschien simpel: dit is gewoon de laatste ronde in een keiharde onderhandeling met een koppig land. Maar zo makkelijk is het niet, schreef Joseph Stiglitz, voormalig hoofdeconoom van de Wereldbank en Nobelprijswinnaar, deze week in Europese kranten. In werkelijkheid gaat het referendum over macht en democratie. “Laten we duidelijk zijn: bijna niets van het enorme bedrag dat aan Griekenland is geleend is daar feitelijk heengegaan”, schrijft hij. “Het is naar private
schuldeisers gegaan, waaronder Duitse en Franse banken.”
Een rapport van de organisatie CorpWatch, The EuroZone Profiteers, wierp eind 2013 al licht op deze materie. Ja, corrupte Grieken hebben onhoudbaar veel geld geleend in het verleden. Maar, aldus het rapport, de banken die deze leningen verstrekten, werden daartoe aangemoedigd door Europese bureaucraten zelf. De financiële sector moest de concurrentie met de Angelsaksische banken aan gaan, vond Brussel.
Succesvol
De ongeveer vierduizend Duitse banken, die allemaal andere activiteiten hadden, en daar kleine winsten over behaalden, moesten net zo succesvol gaan worden als de vier megabanken in het Verenigd Koninkrijk. Brussel stimuleerde de Duitse overheid om de grootste van de banken mee te laten doen in deze markt en de staatsgaranties af te schaffen.
Zo begon de Franse premier Jacques Chirac eind jaren tachtig met zijn beleid om de banken te privatiseren, om dezelfde reden: concurrerend worden. “Concurrentie beloont efficiëntie”, zei de eurocommissaris voor Europese concurrentie, Mario Monti, in 1997. “Het zal druk uitoefenen op minder presterende bedrijven en op sectoren die al van structurele problemen te lijden hebben.”
Goedkoop krediet
Om daadwerkelijk winst te gaan maken met de enorme hoeveelheden krediet die ze tot hun beschikking hadden, keken de Franse en Duitse banken naar Zuid-Europa. Daar waren de rentes heel hoog, rond 14 procent. Goedkoop krediet uit het noorden, voor soms wel 4 procent, was heel welkom.
De middenklassie in Spanje, Griekenland en overigens ook Ierland, profiteerde enorm van de enorme sommen geld die in infrastructuurprojecten werden gestoken.
Duitse banken leenden in totaal 634 miljard euro geleend aan Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje voor december 2009. BNP Paribas en Crédit Agricole in Frankrijk leenden maar liefst 430 miljard euro aan deze landen.
In feite gebeurde er hetzelfde met de huizenbezitters in de VS: er werden veel te veel leningen verstrekt aan spelers die dat in geval van economische tegenwind helemaal niet konden terugbetalen.
Volgens CorpWatch moet niet alleen Griekenland met de billen bloot, maar ook de bankiers die van het feest hebben geprofiteerd. En, bovendien, de Europese politici die het idee hebben gepromoot dat iedereen ervan zou profiteren als banken meer met elkaar zouden moeten gaan concurreren.
Rampzalig
Volgens Stiglitz heeft Europa samen met het IMF ook nog eens een “rampzalig” antwoord bedacht op de problemen die door de crisis ontstonden. Door het bezuinigingsprogramma hebben de Grieken een kwart van hun bbp verloren. De jeugdwerkloosheid ligt nu op meer dan 60 procent. “Het is onthutsend dat de trojka [van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het IMF] er niet van heeft geleerd en nog steeds eist dat Griekenland een begrotingsoverschot realiseert van 3,5 procent in 2018.” Economen in de hele wereld weten dat dat de crisis alleen maar gaat verergeren, aldus Stiglitz.
Instemmen met de Europese eisen of niet: beide scenario’s zijn riskant. Maar ja stemmen betekent hoe dan ook doorgaan met de economische depressie. Nee zeggen biedt in elk geval de kans dat Griekenland zijn eigen lot weer in de hand gaat krijgen. Aldus Stiglitz: “Ik weet wel wat ik zou stemmen.”