Dat het tijdens de ijstijd kouder was dan nu weten we wel. Hoe veel kouder, en hoe snel de temperatuur zich aanpaste aan veranderde omstandigheden weten we nu ook. En daaruit valt veel te leren over wat ons te wachten staat tijdens de huidige opwarming.
Een groep Amerikaanse wetenschappers onder leiding van Matthew Osman van de Universiteit van Arizona is er onlangs in geslaagd om de wereldwijde klimaatgeschiedenis van de afgelopen 24.000 jaar tot in ongekend detail te reconstrueren. Ze koppelden meer dan 500 datareeksen van over de hele wereld aan simulaties en losten enkele tot nu toe onopgeloste mysteries van de recente klimaatgeschiedenis op.
Het onderzoek van Osman en collega’s laat nu een afkoeling van 6 tot 8 graden Celsius zien op het hoogtepunt van de ijstijd. Regionaal was de afkoeling nog veel groter, tot wel 20 graden, vooral boven de ijsmassa’s op het noordelijk halfrond.
De Duitse klimaatwetenschapper Stefan Rahmstorf van het Potsdam Institute for Climate Impact Research (PIK) trok in Spiegel een aantal lessen uit het onderzoek voor de toekomst van klimaatverandering.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Lessen voor de toekomst
Hoe heftiger de reactie van het klimaat in het verleden was, hoe heftiger deze zal zijn in reactie op de broeikasgassen die wij nu produceren, stelt Rahmstorf. Een verdubbeling van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer (ten opzichte van de ijstijd) zou leiden tot een opwarming van de aarde van 2,5 tot 4,5 graden. Op dit moment is de hoeveelheid CO2 in de lucht al hoger dan het in miljoenen jaren ooit is geweest.
Verfijning van de data laat nu zien dat het afgelopen decennium hoogstwaarschijnlijk al meer dan een halve graad warmer was dan eerder in de voorgaande 24.000 jaar, en een volle 1,5 graad warmer dan de gemiddelde temperatuur tijdens het Holoceen.
De volgende ijstijd, die over 50.000 jaar zou moeten beginnen, zal waarschijnlijk mislukken omdat er zelfs dan nog genoeg van onze overmatige CO₂ uitstoot in de lucht zal zijn.
Als het warmer wordt, komt er CO₂ uit de oceanen borrelen, in plaats dat deze wordt opgenomen. Een koude oceaan kan meer CO₂ kan vasthouden dan een warme. Die extra CO2 zal de opwarming nog verder versnellen.
Tijdens de overgang van de laatste ijstijd steeg het zeeniveau met 120 meter. Als gevolg van de toevoer van smeltwater tijdens het Holoceen begon deze warmtepomp van de oceaanstromen, zoals de golfstroom, te haperen – een zorg die ook nu steeds relevanter wordt door de voortdurende opwarming van de aarde.
De zeespiegel stijgt nu al steeds sneller als gevolg van de opwarming van de aarde. En we hebben bovendien nog genoeg ijs op de continenten om de zeespiegel nog eens 65 meter te laten stijgen.
De laatste ijstijd laat zo zien dat het klimaatsysteem gevoelig reageert op onze uitstoot van broeikasgassen, net zoals het in het verleden heeft gereageerd op de baancycli van de aarde. De opwarming van de aarde die nu al is veroorzaakt zal de aarde zeer waarschijnlijk voor tienduizenden jaren ingrijpend veranderen, schrijft Rahmstorf. En er dreigen verwoestende gevolgen voor de mensheid die niet alleen theorie zijn, maar ervaring uit het verleden. Zoals de destabilisatie van oceaanstromingen en ijsmassa’s en een enorme stijging van de zeespiegel. Door decennialang politiek getalm is nu een noodrem op de uitstoot van broeikasgassen noodzakelijk om de gevolgen nog binnen redelijk beheersbare grenzen te houden.
Die boodschap is niet nieuw, wel nog dringender dan we al dachten, staat nu vast. Wat we eraan gaan doen is dat nog steeds niet.