Verschillende zeedieren blijken het aantal virussen in de oceanen in toom te houden. Vooral sponzen zijn daar goed in en kunnen nuttig zijn in aquacultuur, zeggen Nederlandse wetenschappers.
In de oceanen zwemmen verrassend veel virussen: een glas zeewater bevat meer dan 150 miljoen virusdeeltjes. Maar uit onderzoek door het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) blijkt dat veel van die virussen eindigen als voedsel voor een uiteenlopende groep zeedieren.
De Japanse oester bijvoorbeeld filtert het zeewater om er zuurstof en voedsel uit te halen. Maar op die manier krijgt hij ook virusdeeltjes binnen. Uit de experimenten bleek dat oesters op deze manier 12 procent van de virusdeeltjes uit het water halen.
Sponzen
Daarmee staat de oester op de vierde plaats van alle soorten die de wetenschappers onderzochten. “Van alle niet-gastheerorganismen die we hebben getest, nemen sponzen, krabben en kokkels de podiumplaatsen in”, zegt Jennifer Welsh, hoofdauteur van de studie in Scientific Reports. “De sponzen reduceerden de aanwezigheid van het aantal virussen binnen drie uur met wel 94 procent. Andere tijdsexperimenten lieten zien dat die opname van virussen zeer snel en effectief is. Zelfs als we elke 20 minuten opnieuw virussen aan het water toevoegden, bleven de sponzen ongekend doeltreffend in het verwijderen van de virussen.”
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Dat meerdere soorten zeedieren de viruspopulaties in zee in toom houden, was tot nog toe niet bekend. “De invloed van niet-gastheerorganismen in de directe leefomgeving is echt een factor die over het hoofd gezien is in de virusecologie”, zegt Welsh.
Ze wijst er wel op dat in de natuurlijke situatie veel meer mechanismen op een complexe manier invloed hebben op elkaar. “De situatie is daar een stuk complexer omdat veel meer diersoorten invloed op elkaar hebben. Als een oester aan het filteren is en er komt een krab voorbij, dan sluit hij zijn klep en stopt hij met filteren. Verder zijn er in de natuur factoren als getijdebewegingen, temperatuur en UV-licht.”
Aquacultuur
Toch zijn de nieuwe inzichten relevant, met name voor bijvoorbeeld de aquacultuur. Daar leven vissen of schaaldieren voor consumptie in afgesloten stukken water die in directe verbinding staan met de zee. Aquacultuur komt steeds meer op als duurzaam alternatief voor visserij op zee. Toch krijgt de sector veel kritiek, juist van natuurbeschermers.
“Op zoutwaterboerderijen leven enorm veel exemplaren van één soort in monocultuur bij elkaar. Als daar een besmettelijke ziekte uitbreekt, is het risico groot dat de ziekteverwekker zich uitbreidt naar de wilde populaties in zee”, legt ze uit. “Met de introductie van voldoende sponzen zou het gevaar van een virusuitbraak mogelijk in de kiem te smoren zijn.”