Het Amernet, een van de grootste warmtenetten van Nederland bij Tilburg, Breda en Oosterhout, levert aan ongeveer 40.000 woningen en honderden bedrijven warmte. Het merendeel daarvan is warmte die wordt opgewekt in de Amercentrale, een gemengde kolen en biomassacentrale van RWE in Geertruidenberg.
Het contract voor de levering van de warmte door de Amercentrale loopt in 2024 af, tijd dus om opnieuw een afweging te maken van de alternatieven. Zeker nu verschillende gemeenten in de regio, waaronder Tilburg, doelstellingen hebben opgesteld om aardgas volledig uit te faseren en klimaatneutraal te worden. Het gebruik van warmtenetten is een belangrijk middel om het gasverbruik in Nederland terug te dringen. Warmte besloeg ongeveer de helft van de energievraag in Nederland in 2015, veel meer dan de vraag naar elektriciteit, zodat juist op dit gebied veel duurzaamheidswinst te behalen valt. Het verduurzamen van het Amernet zou daarbij een goede stap zijn.
De onzekere toekomst van de Amercentrale
Het is de vraag of de Amercentrale nog een toekomst heeft na 2024. Niet alleen het contract voor warmtelevering loopt dan af, in het regeerakkoord is opgenomen dat na dat jaar ook de subsidiëring van biomassa bijstook stopt. De overheid heeft eerder voor de periode 2016-2028 €1,3 miljard (!) aan subsidie toegekend aan RWE voor het bijstoken van biomassa in de Amercentrale. Zonder deze subsidie is het stoken van biomassa niet rendabel voor RWE. Ook wanneer de centrale zich weer volledig toelegt op kolen is de toekomst onzeker, in hetzelfde regeerakkoord is opgenomen dat alle kolencentrales voor 2030 gesloten moeten zijn en het is onwaarschijnlijk dat de verschillende gemeentes op warmte uit de kolencentrale zitten te wachten. De vraag dringt zich op welke alternatieven er zijn voor de warmtelevering door de Amercentrale. Het blijkt dat er voldoende (rest)warmte beschikbaar is in de regio om deze taak over te nemen en dat dit bovendien zowel kosten- als milieutechnisch een grote verbetering betekent ten opzichte van de huidige situatie.
Een duurzame hoofdwarmtebron ter ondersteuning van de transitie
Momenteel moeten veel lokale duurzame initiatieven concurreren met de zwaar gesubsidieerde prijzen van de warmtelevering door de Amercentrale. Wanneer er met het wegvallen van deze centrale een gezondere markt ontstaat, krijgen lokale warmtebronnen meer de kans. Bovendien zou een subsidiestop betekenen dat een groot deel van de €1,3 miljard toegekende bijstooksubsidie weer vrijkomt om in andere, duurzamere energieprojecten te investeren. Naar verwachting zal de warmtelevering op de lange termijn door meerdere bronnen plaatsvinden, door middel van restwarmte van bedrijven, geothermische bronnen, zonnewarmtevelden en decentrale biomassacentrales. Hiervoor zijn bijvoorbeeld een aantal Green Deals gesloten in de regio. Ook zijn er plannen om het warmtenet verder uit te breiden. Tegelijkertijd zal de warmtevraag door verschillende ontwikkelingen, zoals betere isolatie, verminderen.
Voordat dit meer gedifferentieerde model van warmtelevering er is moet er op de kortere termijn een flexibele en duurzame hoofdwarmtebron beschikbaar zijn voor het Amernet, zeker wanneer men het warmtenet nu verder wil uitbreiden om het gasverbruik af te bouwen. De Amercentrale valt om eerder genoemde redenen af. Zelfs wanneer de centrale zonder bijstooksubsidie doorgaat met het ombouwen tot een biomassacentrale, is de totale uitstoot wegens het huidige gebruik van buitenlandse houtpellets hoger dan de alternatieven. Zo zou Ennatuurlijk, de beheerder van het Amernet, een nieuwe biomassacentrale kunnen bouwen die uitsluitend gebruik maakt van Nederlandse biomassa. Voor biomassa zijn echter ook andere nuttige toepassingen te vinden, bijvoorbeeld als grondstof in de chemie of als bodemverbeteraar. Bovendien heeft biomassa nog steeds subsidie nodig. Dan resteert alleen nog de aansluiting van de bestaande afvalenergiecentrale (AEC) van Attero in Moerdijk op het Amernet. Deze AEC is onlangs uitgebreid en nu al in staat om zonder subsidie voldoende warmte te leveren voor het hele Amernet.
Afvalverbranding duurzaam? Directe uitstootreductie door benutten aanwezige warmte
Afvalverbranding lijdt aan een vies imago, maar uit een onderzoek van CE Delft naar CO2-uitstoot door warmtebronnen is gebleken dat de gemiddelde AEC in Nederland veel minder uitstoot veroorzaakt dan een biomassacentrale die gebruik maakt van biomassa uit het buitenland. De uitstoot van een AEC is vergelijkbaar met die van een biomassacentrale waarvan de biomassa uit Nederland komt. In het onderzoek van CE Delft is uitgegaan van gemiddelden, deze verschillen zullen in dit specifieke geval echter groter zijn aangezien de Amercentrale nog deels op kolen draait en de AEC bij Moerdijk tot de energie-efficiëntste van Nederland behoort. Daarnaast wordt in de AEC niet-recyclebaar afval verbrand, waarvoor het enige alternatief storten is. Bij afvalstortplaatsen komt methaan vrij, een broeikasgas dat 25 keer sterker is dan CO₂. Zolang recycling niet mogelijk is, moet verbranding hoe dan ook plaats vinden. Toch kunnen er in de toekomst redenen ontstaan om minder warmte van Attero’s AEC in te willen zetten en meer over te schakelen op lokale duurzame warmtebronnen. In dat geval kan de stoomturbine van de AEC het overschot aan warmte omzetten in groene stroom. Daarmee wordt het probleem dat de AEC op de lange termijn verdere transitie tegen kan houden voorkomen.
Duurzaamheid, subsidiering en leveringszekerheid zijn de drie criteria voor het bepalen van de energiemix. Met de onzekere toekomst van de Amercentrale, de grote hoeveelheid subsidie die hier verbrand wordt, en de beperkte duurzaamheid, is het overschakelen op restwarmte geleverd door de AEC bij Moerdijk dus een directe vooruitgang op alle vlakken. Het warmtenet kan worden uitgebreid zodat het gasverbruik op korte termijn wordt teruggebracht en op de langere termijn kan de afvalverbranding indien nodig plaats maken voor decentrale duurzame lokale warmtebronnen. Win-win-win.