
Nee, niet driekwart van de partijen verliest bij verkiezingen, maar driekwart van de bevolking. Er is geen meerderheid van winnaars. De stelling dat in een democratie de meerderheid wint klinkt meer als een babbeltruc. De uitleg is simpel.
Bijna de helft van de kiezers zweeft nog, een paar dagen voor de verkiezingsdatum. Voor deze grote groep is er dus geen partijprogramma te vinden waar ze al hun wensen in vervuld zien. De uiteindelijke keuze wordt dan volgens dezelfde regels gemaakt als waarop de democratische kurk drijft, de helft plus 1.
Volgens die regel verliest dus 49% van de kiezers al direct. Maar als de winnaars individueel ook maar 51% van hun wensen vervuld zien worden blijf je achter met voor driekwart ontevreden burgers.
Misschien is de werkelijkheid iets genuanceerder en vinden de kiezers die wel al zeker zijn van hun stem een groter aandeel van hun wensen terug bij de partij van hun keuze, dan die 51%. Dan eindig je waarschijnlijk ergens rond de 67% verliezers.
Maar de formatiepraktijk leert dat tijdens het proces van onderhandelen ook weer een flink aandeel van de verkiezingsbeloften wegsmelt als het ijs van een opwarmende gletsjer. Dus weer meer ontevreden kiezers. En weer terug naar die 75%. Of erger.
Natuurlijk is de keuze van cijfers, hoe dicht bij de werkelijkheid ook, altijd gevaarlijk en arbitrair, en dus aan kritiek onderhevig. Vanuit een ander perspectief komen we er ook.
Stel je voor je zit in een bus. De bestemming is vooruit en de stemming uitstekend. Iedereen kent elkaar min of meer en om de taken eerlijk te verdelen wisselt de chauffeur elke kilometer en kiezen de reizigers een andere bestuurder. Tijdens de rit worden de bushaltes steeds frekwenter, en stappen er telkens meer mensen in dan dat er de bus verlaten. Gaandeweg wordt ook duidelijk dat de verschillende bestuurders niet altijd over een rijbewijs beschikken, en dat de bestemming ‘vooruit’ vaak heel verschillend wordt uitgelegd, al naar gelang van de versie van de wegenkaart die ze raadplegen, als ze al een kaart hebben. Of kunnen kaartlezen. Dat wordt voor in de bus het eerst opgemerkt, maar naarmate het bewustzijn zich verder door de bus verspreidt, neemt het tumult toe. Het vervolg laat zich raden en de uitkomst is nog beroerder: iedereen verliest.
Is het je al opgevallen dat deze voorbeelden niet over de inhoud gaan, maar over het proces? Het maakt namelijk niet uit of je voor links bent, of tegen rechts. Of voor of tegen welke richting dan ook. In een samenleving die snel complexer wordt en waarin steeds meer mensen iets te zeggen willen hebben over steeds meer onderwerpen, met of zonder kennis van zaken of bekwaamheid, ligt alleen verlies op de loer. Logisch: de beslisprocessen duren langer terwijl oplossingen steeds urgenter zijn. Als de chaos groot genoeg is ontstaat vanzelf de roep om een radicale oplosser van de problemen.
De geschiedenis leert dan al snel dat 75% verliezers een heel optimistische schatting is.
Maar wat dan? Misschien biedt kiezen met een grotere meerderheid dan de helft + 1 een oplossing, want een groter draagvlak. Misschien helpt een kiesdrempel. Een selectie op basis van bekwaamheid voor kandidaat bestuurders, een rijbewijs voor de buschauffeurs.
Misschien is ook afstappen van kiezen VOOR iets en in de plaats daarvan stemmen op de weg van de minste weerstand een optie. Immers, iedereen wil iets anders, maar er is vaak veel sneller overeenstemming te vinden over wat we NIET willen.
Er zijn best andere manieren om keuzes te maken. Maar helaas, om daartoe te komen moeten we nog steeds door het oude proces. De kans is groot dat we zo in een vicieuze cirkel terecht komen. En die heeft, je raadt het al, vooral verliezers.
Peter van Vliet
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )

