Vanwege de toenemende landbouwschade pleit Alterra (Wageningen Universiteit) voor het doden van 380.000 dieren de komende 5 jaar. Op dit moment telt Nederland zo’n 300.000 grauwe ganzen. Volgens berekeningen van het instituut moet dat worden terug gebracht tot 100.000. In Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht mogen in een straal van 20 km rondom Schiphol grauwe ganzen worden vergast. Deze provincies willen 10.000 tot 15.000 grauwe ganzen laten vergassen, om daarmee de kans op aanvaringen met vliegtuigen te verminderen. Men schat dat er zich zo’n 50.000 ganzen binnen die straal van 20 km ophouden. En velen daarvan hebben nu jongen. Ondanks het jarenlange afschot en de vernietiging van de legsels, zijn er nu minstens 100.000 grauwe ganzen in het gebied.
Vogelradar
Volgens Faunabescherming vormen deze vogels nauwelijks een reëel gevaar voor het vliegverkeer. Ganzen houden er namelijk niet van een vliegtuigmotor in te vliegen. Alleen onder uitzonderlijk ongunstige omstandigheden, zoals mist, schemer, geringe hoogte en een onoverzichtelijke omgeving zoals het Amsterdamse Bos, kan er mogelijk een keer iets gebeuren. Iedere minuut landende en opstijgende vliegtuigen, miljoenen en miljoenen reizigers en er zijn vorig jaar welgeteld twee incidenten geweest. Beide boven het Amsterdamse Bos, op minder dan 30 meter hoogte en bij slecht zicht. Voor zulke situaties heeft de vliegbasis Leeuwarden al meer dan 30 jaar een speciaal vogelradar, waarmee zelfs de kleinste vogels kunnen worden gedetecteerd. Schiphol is nu pas bezig dit systeem te installeren…De kans op een ernstig ongeluk bestaat, maar is nu al ongelofelijk klein. De kans op overlijden aan een wespensteek is vele malen groter.
G7 overleg met Vogelbescherming
De ganzenproblematiek wordt besproken in de G7, het overleg waarin een groot aantal organisaties is vertegenwoordigd, waaronder Natuurmonumenten, LTO, de Vogelbescherming, agrarische natuurorganisaties en Staatsbosbeheer. Dit overleg heeft zich tot doel gesteld om in vijf jaar tijd de landbouwschade van ganzen terug te brengen tot het niveau van 2005 door het planmatig reduceren van de populatie. Binnen dit overleg is men het er over eens dat dat voor de grauwe gans neerkomt op een stand van ca. 100.000 exemplaren. Dat betekent dat het surplus moet worden verwijderd. Alterra heeft met behulp van een populatiemodel inzichtelijk gemaakt welke aantallen dan aan de huidige populatie onttrokken zouden moeten worden, rekening houdend met de natuurlijke jaarlijkse aanwas.
Kostenbestrijding
Volgens het Faunafonds is er in 2012 in totaal voor bijna 2,5 miljoen euro uitgekeerd voor schade veroorzaakt door in ons land broedende grauwe ganzen en brandganzen. Er zou echter ook gekeken moeten worden naar de enorme bedragen die zullen moeten worden betaald voor het doden van de in het Ganzenakkoord genoemde aantallen ganzen. Op dit moment worden de 250.000 ganzen per jaar gedood door middel van afschot. De jagers spannen zich maximaal in om dit aantal te bereiken. Het zal niet mogelijk zijn om jaarlijks veel meer ganzen te schieten. Daarvoor zijn er te weinig jagers. In het Richtsnoer Ganzendoden wordt er daarom vanuit gegaan dat de extra aantallen ganzen zullen worden gedood door middel van vergassing. Daarvoor moeten de vogels tijdens de rui bij elkaar worden gedreven en vervolgens in een container met CO² worden gebracht. De vangteams, de vergassingsinstallaties en de coördinatie van dit alles zal ook moeten worden betaald. De kosten voor de vangactie in Noord-Holland in 2012 bedroeg ruim 90.000 euro voor het vergassen van 5000 ganzen. Dat betekent 18 euro per gans. Als de extra 175.000 ganzen allemaal moeten worden vergast, dan kost dat ruim 3,1 miljoen euro.
Dierenleed
Uit onderzoek blijkt dat tijdens het inademen van hoge concentraties koolzuurgas het CO2-gehalte in het bloed stijgt. Het stijgende CO2-gehalte stimuleert de ademhaling waardoor in een met CO2-gevulde ruimte meer koolzuurgas wordt ingeademd dan uitgeademd. Het gevolg is dat de CO2-concentratie van het bloed nog verder stijgt. Het inademen van hoge CO2-concentraties is stressvol doordat het leidt tot benauwdheid/ademnood en het is bovendien pijnlijk omdat het gas ernstige irritatie van de slijmvliezen veroorzaakt. Dit hele proces leidt daardoor tot een langzame en pijnlijke verstikkingsdood.
Groei naar 3 miljoen ganzen
Zonder aantalsregulatie groeit volgens Alterra de populatie grauwe ganzen in ons land naar verwachting door tot bijna 3 miljoen ganzen. Om met zomeronttrekking (afschieten in de zomer) binnen één jaar van de huidige 300.000 naar 100.000 ganzen te komen, moeten 280.000 ganzen worden gedood. Hier zitten veel jonge ganzen bij uit dat betreffende broedseizoen. Om het doel van de G7 binnen de afgesproken vijf jaar te bereiken, bedraagt het aantal te onttrekken ganzen circa 380.000. Faunabescherming kijkt daar anders tegenaan: De afgelopen jaren is gebleken dat ondanks zeer grote inspanningen, bijvoorbeeld in de omgeving van Schiphol, de aantallen ganzen niet zijn afgenomen maar zelfs zijn toegenomen. Bovendien wordt er aan voorbij gegaan dat als het al mogelijk zou zijn om de genoemde aantallen (450.000 ganzen) te doden, dat deze aantallen dan met dezelfde vaart weer worden aangevuld. Hoe sterker de bestrijding, hoe groter de overlevingskans voor de jongen en dus hoe meer nieuwe ganzen erbij komen.
Modelberekeningen
Als het aantal van 100.000 is bereikt, zijn daarna forse inspanningen nodig om dat te handhaven. Modelberekeningen geven aan dat zowel het onklaar maken van eieren, zomeronttrekking en het jaarrond onttrekken tot verlaging van de populatiegroei kunnen leiden. Eieren onklaar maken als enige maatregel is echter niet realistisch omdat dan een zeer groot deel van de nesten gevonden moet worden. Jaarlijks zouden 124.000 eieren onklaar moeten worden gemaakt. Bij onttrekking in de zomerperiode gaat het om 25.000 ganzen. Bij jaarrond onttrekking gaat het om 37.000 ganzen per jaar. Dit laatste aantal is groter omdat in de winterperiode onvermijdelijk ook uit het buitenland afkomstige trekkende ganzen geschoten moeten worden.
Regionaal maatwerk
De modelberekeningen van Alterra wijzen uit dat regionaal maatwerk perspectieven lijkt te bieden voor het beheersen van broedende populaties op lokaal niveau (bijvoorbeeld rond Schiphol), ook als de populatie in de rest van het land omvangrijk is. Dit komt omdat slechts een beperkt deel van de ganzen zich buiten het eigen broedgebied vestigt. Voortdurend aantalsonderhoud is dan wel noodzakelijk, om nieuwvestiging te voorkomen.
Aanpassen omstandigheden
Zolang de omstandigheden niet veranderen, waaronder voedselaanbod, geschikte broedgebieden en opgroeigebieden voor de kuikens, zolang heeft volgens Faunabescherming het doden van de vogels geen enkele zin. De populaties zullen blijven doorgroeien totdat de draagkracht van de omgeving is bereikt. De enige manier om ervoor te zorgen dat er structureel minder ganzen komen, is door de omstandigheden aan te pakken. Dat betekent vooral het onaantrekkelijk of minder geschikt maken van broedgebieden en opgroeigebieden.
Download het rapport Populatiemodel voor de Grauwe gans – Alterra-rapport 2445, Wageningen 2013
Faunabescherming over vergassing ganzen Schiphol
Faunabescherming over advies doden van ganzen