De Nederlandse samenleving gaat onverschillig om met de ambachtseconomie. Ambachtelijke onderwijs is ondergewaardeerd en vakopleidingen worden bedreigd. De ontwikkeling van vakmanschap in Nederland wordt belemmerd door gebrek aan middelen, infrastructuur en een onderontwikkelde ambachtscultuur. Deze conclusies trekt Arjo Klamer. De hoogleraar culturele economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam deed, in opdracht van het Hoofdbedrijfschap Ambachten, internationaal vergelijkend onderzoek in o.a. Nederland, Italië, Japan, Duitsland en Engeland. HBA voorzitter Elrie Bakker ontving, tijdens het symposium ‘Lang leve het ambacht’, uit handen van Klamer de resultaten en een pleidooi voor de ontwikkeling van de ambachtscultuur in Nederland.
Elrie Bakker: “Dit rapport komt op een cruciaal moment. De Nederlandse ambachtseconomie staat voor complexe uitdagingen op het gebied van infrastructuur, onderwijs en arbeidsmarkt.” Dat erkent ook het kabinet dat niet voor niets een adviesaanvraag heeft ingediend bij de SER over de toekomst van de ambachtseconomie.” Het dreigende tekort op korte termijn aan 250.000 vakmensen maakt de ambachtseconomie extra kwetsbaar en is volgens Elrie Bakker een belangrijke reden om nu snel gezamenlijk in actie te komen. “Samen moeten we inzetten op de herwaardering van het ambacht. Ambachten dragen bij aan de kwaliteit van producten, van werk en van leven en zijn onmisbaar voor de samenleving.”
Volgens Arjo Klamer is de ambachtseconomie behalve van essentieel belang voor de kwaliteit van leven ook van groot belang voor innovatie en duurzaamheid en van toegevoegde waarde voor de kenniseconomie. “In een ambachtscultuur krijgen niet alleen de slimme jongens en meisjes waardering, maar ook zij die slim zijn met hun handen. Ambachtscultuur gaat over de waardering van ambachtelijk werk. De economie van de toekomst zal veel meer gaan over kwaliteit in plaats van over winst, marges en het bruto binnenlands product. Bij de politiek, bestuurders en het grote publiek. Consumenten zijn zich nauwelijks bewust van de waarde(n) van ambachtelijk werk. Nederland kan leren van Duitsland waar de waardering voor het Handwerk sterk ontwikkeld is en een Duitse Meister een autoriteit en inspirator is voor jonge, ambitieuze vaklieden. De ambachtelijke sector opereert in Duitsland ook veel zelfbewuster met een stevige organisatorische infrastructuur.”
Het ambacht bij de buren
Voor het congres ‘Lang Leve het Ambacht’ maakte voormalig Duitsland correspondent Margriet Brandsma een reportage over de waardering van de ambachtseconomie in Duitsland. Excellerende Duitse vaklieden worden tijdens groots opgezette Meisterfeiers in de schijnwerpers gezet in aanwezigheid van politieke hoogwaardigheidsbekleders.
Peer Steinbrück, kanselierskandidaat voor de SPD, die het de komende verkiezingen zal opnemen tegen bondskanselier Angela Merkel, noemde onlangs in Düsseldorf de ambachtseconomie in Duitsland “de ruggengraat van de economie”. “Het is een van de dragende zuilen, omdat het door de eeuwen heen altijd koos voor modernisering en nieuwe technologie. Het speelt zowel in het opleidingssysteem als binnen het midden- en kleinbedrijf een enorme rol.” Volgens Steinbrück kan het duale systeem, dat voor aanzien van de ambachtseconomie in Duitsland heeft gezorgd, niet via een revolutie of “oerknal” worden overgenomen door bijvoorbeeld Nederland. “Maar met het oog op werkgelegenheid voor jongeren kan een goede combinatie van georganiseerd werken en leren op de werkplek wel een belangrijk start maken. De ambachtseconomie biedt jonge vrouwen en mannen een opleiding en een beroep.”
De reportage over de ambachtseconomie in Duitsland is hier te bekijken.
Centrum voor Ambachtseconomie
Het Hoofdbedrijfschap Ambachten houdt eind 2013 op te bestaan. Samen met MKB Nederland onderzoekt het HBA de mogelijkheden voor het inrichten van een facilitaire organisatie voor de ambachten met als werktitel Centrum voor Ambachtseconomie. Elrie Bakker: “Kleine ambachtelijke branches en bedrijven hebben behoefte aan een ondersteunende facilitaire organisatie. Zij missen immers de slagkracht, de capaciteit, de kennis, de middelen en de infrastructuur om op eigen kracht hun branche en de kwaliteit van vakmanschap en ondernemerschap te borgen. Het midden- en kleinbedrijf in het ambacht is kwetsbaar, maar zeker niet zielig. Het Centrum voor Ambachtseconomie zou een stimulerende rol op zich kunnen nemen. Publieke en private partijen moeten de handen ineen slaan voor een toekomstbestendige ambachtseconomie.”