Bij de Australische ‘Black Summer’-bosbranden van 2019 is veel meer CO2-vrijgekomen dan tot nog toe werd aangenomen. Dat blijkt uit Nederlands onderzoek op basis van satellietmetingen.
De bosbranden woedden drie maanden lang in de Australische zomer van 2019-2020. Ze hebben daarbij maar liefst 750 miljoen ton CO2 uitgestoten in de atmosfeer, hebben de Vrije Universiteit Amsterdam, het Nederlands Instituut voor Ruimteonderzoek en het KNMI berekend. Dat is bijna het dubbele van de jaarlijkse uitstoot door het verbruik van fossiele brandstoffen in heel Australië en vergelijkbaar met wat de luchtvaart in een jaar uitstoot.
Eerdere schattingen van de uitstoot liepen sterk uiteen, maar de Nederlandse onderzoekers hebben een nieuwe aanpak gebruikt. Ze gaan uit van satellietmetingen van koolstofmonoxide (CO), een goede indicator omdat de verhouding tussen CO- en CO2-uitstoot bij de branden goed bekend is uit veldmetingen.
Nieuw verschijnsel
Natuurbranden zijn op zichzelf een natuurlijk jaarlijks terugkerend fenomeen in Australië, maar de Black Summer-branden waren nieuw, legt klimaat- en bosbrandexpert Guido van der Werf uit.
“Het unieke van de ‘Black Summer’-branden is dat ze extreem groot waren en dat ze woedden in eucalyptusbossen, waar we dit soort grote branden eigenlijk niet vaak zien”, zegt hij.
Het onderzoek werpt daarom nieuwe vragen op over deze nu nog zeldzame, maar immense natuurbranden. De verwachting is dat zulke fenomenen zich in de toekomst vaker zullen voordoen.
“Dit zal een snel herstel van de getroffen bossen bemoeilijken, waardoor een deel van de uitgestoten CO2 minder snel gecompenseerd wordt door CO2-opname bij hergroei”, zegt van der Werf. “Een deel van de uitgestoten CO2 blijft dus langer in de atmosfeer en draagt zo bij aan de opwarming van de aarde.”
Toenemende frequentie
Dat staat in schril contrast met de vaak kleinere natuurbranden die over het algemeen worden gezien als klimaatneutraal, omdat herstel relatief snel na de brand kan plaatsvinden. “We hebben dus mogelijk te maken met een nieuw fenomeen dat eerder lijkt op branden die worden waargenomen bij grootschalige ontbossing, zoals aan de randen van de Amazone”, zegt van der Werf. “Zulke ontbossingsbranden veroorzaken netto CO2-uitstoot doordat biomassa permanent uit het ecosysteem wordt verwijderd om plaats te maken voor meer landbouwgrond.”
Gezien de huidige opwarming van de aarde is het volgens de onderzoekers goed mogelijk dat de frequentie, duur en omvang van natuurbranden in Zuidoost-Australië – en mogelijk ook elders – in de toekomst alleen maar zullen toenemen. Dit zal bijdragen aan nog snellere stijging van CO2-concentraties dan verwacht.