De Circulaire Economie (CE) is een spannend en uitdagend idee, waarmee we met een frisse blik kijken naar de manier waarop wij onze economie hebben ingericht. In een CE hebben we afscheid genomen van de traditionele wijze van produceren en omgaan met grondstoffen. Streven is om de levensduur van producten zo lang mogelijk te maken en kostbare grondstoffen te behouden. In de CE bevatten producten die aan het einde van hun leven zijn, de grondstoffen voor nieuwe producten. Inzameling, disassemblage en recycling dragen zorg voor een continue doorstroom. Als overall-design gaat vooralsnog de meeste aandacht uit naar het sluiten van de grondstoffenkringloop.
Samen anders organiseren
Hoe mooi het ook is om te constateren dat er momenteel ontzettend veel aandacht is voor de CE, er zal nog veel werk verzet moeten worden om tot een daadwerkelijke sluiting van productie- en waardeketens te komen. Het technische vraagstuk is al redelijk ingewikkeld, laat staan de vraag hoe al die partijen die nu in een waardeketen een rol spelen zodanig met elkaar verknoopt kunnen worden, dat zij in gezamenlijkheid zorg dragen voor een circulaire manier van organiseren. Cyclisch organiseren zou nog wel eens heel wat lastiger kunnen blijken dan de techniek erachter. Maar hoe lastig mogelijk ook, de oplossingen liggen dichterbij dan we wellicht denken. Eigenlijk is alles er al, maar is het lastig om het concreet toe te passen. Echter, mits goed uitgewerkt, biedt de circulaire economie de meest solide fundamenten om in de behoeftes van huidige en toekomstige generaties te kunnen blijven voorzien. De Commissie Brundtland (1987) mag tevreden zijn. Maar zover zijn we nog niet.
Zoeken naar nieuwe betekenissen
Waar wij de meeste zorgen over hebben is of een CE wel van de grond kan komen binnen een economische inrichting die de basis vormt voor de huidige lineaire inrichting van waardeketens. Het is niet voor niets dat het dominante model van waardeketens er een is die opereert van ‘cradle-to-grave’. Dat leidt tot een economie die geen rekening houdt met natuurlijke beperkingen en uitgaat van oneindige groeimogelijkheden. Het is maar de vraag of dat de basis creëert voor een circulaire inrichting. Waar op microniveau heel elegante oplossingen te verzinnen zijn voor een circulaire economie, werken spelregels op macroniveau juist tegen. Zo lijkt een circulaire economie eerder een economie van krimp te zijn, dan een economie van groei. Het gaat immers om het spaarzaam omgaan met grondstoffen met als gevolg minder grondstoffendelving. Hieronder valt naast het sluiten van de grondstoffenketens zeker ook het langer gebruik maken van de producten die er al zijn. Ook het concept schaarste dat binnen het huidige economisch denken een belangrijke plek inneemt, krijgt een andere betekenis. Als afval ineens grondstof wordt, is de conclusie dat er ineens wel heel veel grondstof beschikbaar is, onvermijdelijk. En wat voor betekenis krijgt waarde in een circulaire economie? Blijft dit beperkt tot een enkelvoudige, monetaire waarde, of is er nu juist weer ruimte voor een meervoudig begrip van waarde? Een ontwikkeling die gehoor geeft aan het idee dat grondstoffen niet zomaar inwisselbaar zijn voor geld. Daarnaast zouden elementaire begrippen als productiviteit en eigendom ook weleens in een heel ander daglicht kunnen komen te staan.
Kaders voor verandering
Als het idee van een circulaire economie werkelijk op grote schaal ingezet gaat worden om te komen tot een duurzame ontwikkeling met een hoge impact, dan zal ook ingezet moeten worden op het heroverwegen van de principes van de macro-omgeving waarbinnen deze gestalte krijgen. Het is natuurlijk een mooie gedachte om grondstoffenketens te sluiten. Maar als dat gebeurt binnen een context waarbij de spelregels zodanig zijn dat deze beweging fiscaal, juridisch of anderszins wordt ontmoedigd of wellicht zelfs wordt tegengewerkt, dan is het naïef te denken dat de CE toch van de grond zal komen. En dat terwijl juist nu, na eerdere aanzetten zoals ‘industriële ecologie’, ‘cradle to cradle’, ‘product-service system’ en nog verder terug de ‘performance economie’, een mooie kans ligt duurzame ontwikkeling te verzilveren in de manier waarop we met elkaar de economie in onze maatschappij organiseren. Alleen dan moeten er wel de condities voor zijn. Uiteindelijk wordt het toekomstige succes of falen van de CE dus bepaald door sociale en organisatorische innovatie en niet door techniek. En laat dat nou juist het lastigst te managen zijn. Welkom in het tijdperk van het creëren van transitie.
Niels Faber en Jan Jonker
Niels Faber is onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen en docent aan de Hanzehogeschool Groningen. Sinds 2002 doet hij onderzoek op het gebied van sociale duurzaamheid, met een focus op kennismanagement, organisatievormen, besluitvorming en duurzaamheid. Hij is auteur van meer dan 50 publicaties, inclusief boeken, boekhoofdstukken en artikelen en conferentie bijdragen. Zijn onderzoeksfocus ligt op emergente vormen van organiseren rond duurzaamheid en op duurzame besluitvorming.
Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Daarnaast bekleedt hij de Pierre de Fermat leerstoel aan de Toulouse Business School in Frankrijk. Zijn werk concentreert zich op drie samenhangende thema’s: de opkomst van de WEconomy, het ontwikkelen van nieuwe business modellen en het anders denken over geld oftewel ‘hybride bankieren’. Zijn meest recente bestseller is ‘Nieuwe Business Modellen; Samen Werken aan Waardecreatie’ ( 2014). Momenteel werkt hij aan een pilot-onderzoek over Business Modellen voor de Circulaire Economie.