Conflicten met lokale gemeenschappen kosten mijnbouwbedrijven en oliemaatschappijen jaarlijks miljarden. Dat blijkt uit de eerste studie met peerreview hierover. Het Pascua Lama-project in Chili heeft het Canadese bedrijf Barrick Gold maar liefst 5,4 miljard dollar gekost, na tien jaar van protest en onregelmatigheden. Er is geen gram goud gedolven en de rechter heeft het project opgeschort.
Er is ook het Conga-project in Peru, voor de ontginning van koper. In 2011 werd dit miljardenproject van het Amerikaanse bedrijf Newmont Mining Co opgeschort, na protesten over het verwoesten van vier hooggelegen bergmeren.
“Gemeenschappen zijn heus niet machteloos. Onze studie toont aan dat ze kunnen mobiliseren, en dat kan substantiële kosten voor bedrijven betekenen”, verklaart coauteur Daniel Franks van de Australische Universiteit van Queensland. “Helaas eindigen conflicten soms ook in bloedvergieten met doden tot gevolg.”
Winst veiligstellen
De studie ‘Conflict translates environmental and social risk into business costs’ steunt op 45 diepte-interviews met hooggeplaatste kaderleden in de zogenaamde extractieve industrie die wereldwijd actief is. “We wilden de kostprijs van slechte relaties met gemeenschappen aantonen. Bedrijven zijn zich daar niet ten volle van bewust”, legt Frank uit.
“Als ze hun winst willen veiligstellen, kunnen ze maar beter aan hoge milieu- en sociale vereisten voldoen, en samenwerken met de gemeenschappen”, denkt hij. “Want investeren in goede relaties met gemeenschappen is aanzienlijk goedkoper dan de confrontatie aangaan. De lokale bevolking is doorgaans niet tegen ontwikkeling, behalve als ze te weinig inspraak krijgt.”
Te hoge tol
“We willen ontwikkeling die de inheemse bevolking ten goede komt, niet het soort ontwikkeling dat ons geliefde woud kapotmaakt”, getuigt Alberto Pizango, voorzitter van de Interetnische Vereniging voor de Ontwikkeling van het Peruaanse Regenwoud (Aidesep), een organisatie die 1350 gemeenschappen in het Amazonewoud vertegenwoordigt.
Pizango heeft zich actief verzet tegen de verkoop door de Peruaanse regering van olieconcessies aan buitenlandse bedrijven, in een gebied dat wettelijk aan de inheemse bevolking toebehoort. Het protest ontspoorde in 2009 in de junglestad Bagua, toen de oproerpolitie vreedzame betogers die een weg blokkeerden, wou ontzetten.
Bij de schermutselingen kwamen 24 agenten en 10 burgers om het leven. Pizango en 52 andere inheemse leiders staan nu terecht voor het aanzetten tot geweld en een twintigtal andere misdrijven. Hij was op het moment van de feiten niet eens in Bagua aanwezig.
De inheemse bevolking protesteerde tegen tien decreten die ze ongrondwettelijk noemt, en die door de regering zijn ingevoerd om private investeringen in indianengebieden aan te trekken.
“We vonden dat we recht in onze schoenen stonden. Maar het geweld was een veel te hoge prijs om te betalen. Dat willen we niet meer meemaken”, vertelt Pizango, die levenslang riskeert als hij wordt veroordeeld.
Belang van goede relaties
Volgens de studie kon het geweld in Bagua vermeden worden als bedrijven en de regering de rechten van de inheemsen erkend hadden en met lokale gemeenschappen samengewerkt hadden.
“De relatie tussen gemeenschappen enerzijds, en bedrijven en regeringen anderzijds herstellen is moeilijk”, meent Rachel Davis, onderzoeker aan het Corporate Social Responsibility Initiative van de Harvard-universiteit en coauteur van de studie. “Beter is om meteen goede contacten op te bouwen.”
Davis denkt dat grote mijnbouwbedrijven dat stilaan doorhebben. Ze implementeren de VN-richtlijnen voor Ondernemingen en Mensenrechten, en passen het raamwerk van de Internationale Raad voor Mijnbouw en Metaal toe.
Maar dat geldt niet voor oliemaatschappijen. “Die hebben een andere cultuur, en zijn het niet gewend om met gemeenschappen te werken”, verklaart Franks.
Snelle return
Jamie Kneen van MiningWatch Canada roemt de studie, maar betreurt dat er geen aandacht is voor het bredere plaatje van economische en politieke druk om projecten er snel door te krijgen.
“Aandeelhouders willen een grote return, en regeringen willen hun royalty’s zo snel mogelijk opstrijken. Daardoor zijn bedrijven minder geneigd om compromissen te zoeken, of tijd uit te rekken om alternatieven te zoeken die door de lokale bevolking geaccepteerd zouden worden”, zegt hij.
“Vaak weten bedrijven dat er problemen zullen zijn met lokale gemeenschappen, maar gokken ze erop dat het conflict onder de radar blijft en proberen ze dit risico te verbergen voor hun investeerders”, besluit hij.
IPS – Stephen Leahy