Grote energiebedrijven zijn niet flexibel en staan de transitie naar een duurzame samenleving in de weg. Juist consumenten zorgen voor verandering.
In 1971 werd in Duitsland de bouw voorbereid van een kerncentrale in Wyhl. Het kleine dorpje aan de Rijn was gekozen vanwege de gunstige ligging, omdat veel industrie zich aan de rivier bevond. De bevolking van Wyhl, nog geen 3.000 mensen, protesteerde, maar met weinig effect: op 17 februari 1975 werden de vergunningen verleend en begon de bouw van de kerncentrale. Een dag later blokkeerden de inwoners het bouwterrein, om vervolgens geweldadig door de politie verwijderd te worden. De beelden bereikten de bevolking van heel Duitsland via de televisie, en maakten zo van het lokale protest een landelijke kwestie.
Vijf dagen later stonden er 30.000 mensen op de bouwgrond, en nog een maand later werd de bouwvergunning voor de kerncentrale ingetrokken.
Dit was het begin van de Duitse ‘Energiewende’. Niet de overheidssubsidies op zonnepanelen, of de kernramp van Fukushima, maar de bevolking van het kleine dorpje Wyhl.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.

Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
“We zeiden toen nee tegen kernenergie, maar we zochten ook naar alternatieven.” zegt Gerda Stuchlik. Wie nu in Wyhl rondloopt, ziet zonnepanelen op vrijwel alle daken. De grond waarop de kerncentrale gebouwd zou worden is nu een natuurgebied.
Inmiddels heeft ook de Duitse overheid zich tegen kernenergie gekeerd, en wordt zo’n 25% van de elektriciteit in Duitsland duurzaam opgewekt. Daarvan is slechts 12% in handen van de grote energiebedrijven, de vier grootste bezitten slechts 5%. De bewoners hebben meer dan 50% in handen.
Transitie in Nederland
In Nederland komt de overgang naar duurzame energie langzaam, maar vergelijkbaar op gang.
Hoewel Nederland al jaren een energieoverschot heeft, is het aantal zonnepanelen in ons land het afgelopen jaar verdubbeld. En dat is goed, want kolencentrales worden zo uit de markt gedrukt.
Dat terwijl de kolencentrale van Essent in Eemshaven nog moet open gaan, en het maar de vraag is of dat überhaupt nog ooit gebeurt. Het twijfelachtige bestaansrecht van de centrale heeft overigens wel een heel reeël prijskaartje van 2,6 miljard euro.
Grote energiebedrijven lijken het maar niet te snappen. Ondanks ons energieoverschot werd in 2013 voor 6.527 megawatt fossiele opwek capaciteit gebouwd door de grote enegiebedrijven als Nuon, Eneco, Essent, Eon, Delta en GDF Seuz.
Was ooit investeren in duurzame opwek riskant, is nu investeren in fossiele opwek dat.
De Correspondent schetst het volgende perspectief:
“Als we alle elektriciteitscentrales in Nederland in 2020 tegelijkertijd aan zouden zetten, produceren we bijna dubbel de hoeveelheid stroom die we op piekmomenten nodig hebben.”
De grote energiebedrijven bouwden in 2013, tegenover die 6.527 megawatt capaciteit voor grijze stroom, slechts 310 megawatt aan opwek capaciteit voor groene stroom. Voor hen lijkt duurzame opwek van energie zich vooral te beperken tot marketing.
Amory Lovins zei al eens: ‘Niet alle fossielen zitten in de brandstof.’
Energiebedrijven met kolencentrales zijn totaal niet flexibel
Het plan en de bouw van de Eemscentrale werd al in 2006 voorbereid, en nu – 8 jaar later – komt Essent erachter dat de centrale helemaal niet nodig is. Bovendien kon moederbedrijf RWE vorig jaar al 4,8 miljard euro afschrijven op haar centrales, om zo voor het eerst in zestig jaar verlies te lijden.
Moedwillig of niet, de energiebedrijven hebben het zichzelf onmogelijk gemaakt om een leidende rol te spelen naar een duurzame samenleving. De consument vraagt steeds meer en steeds vaker om duurzame oplossingen en transparantie. En die CO2 belasting zit eraan te komen, waardoor investeringen in fossiele opwek veel minder opbrengen dan aanvankelijk ingeschat.
Door hun eigen situatie hebben grote energiebedrijven helemaal geen baat bij een transitie naar duurzame energie, en dus houden ze opzettelijk de markt ontransparant. Ondanks de mogelijkheden van het internet is het veel consumenten onduidelijk wat ze precies voor hun energie betalen en waar hun energie vandaan komt. ACM (Autoriteit Consument & Markt) constateerde dat drie op de vier Nederlanders wel wil overstappen, maar uiteindelijk afhaken omdat de informatie van energieleveranciers onduidelijk of onbegrijpelijk is.
Vergroening van energie is hier bij uitstek geschikt voor. Nergens in de wereld zijn in zo’n korte tijd zoveel huishoudens op groene stroom overgestapt als in Nederland, toen in 2004 de regeling Garanties van oorsprong startte. De vraag van de consument was er wel degelijk, maar de leveranciers beantwoordden die met een administratieve truc: 63% van de huishoudens heeft nu groene stroom op papier, terwijl slechts 10% van de stroom in Nederland duurzaam wordt geproduceerd.
Daarnaast hebben traditionele energiebedrijven een dubbel verdienmodel; ze verdienen aan het abonnement (vastrecht), en aan iedere kilowattuur stroom en kubieke meter gas die ze verkopen. Ze hebben er dus helemaal geen baat bij om hun klanten te laten besparen.
En dus heeft die consument zelf die rol opgeëist en speelt ze de hoofdrol in de transitie naar duurzame energievoorzieningen. Want in hetzelfde 2013 bouwden onafhankelijke partijen, zoals boeren en coöperaties, namelijk capaciteit voor 844 megawatt groene stroom, 272% dat van de grote energiebedrijven. Bovendien hebben ze dankzij initiatieven als Vandebron nu rechtstreeks toegang tot de Nederlandse consumentenmarkt.
Peter van Vliet schreef voor Duurzaam Nieuws: ‘Grootschalige infrastructuren zullen instorten en juist kleinschalige, decentrale en onafhankelijke netwerken zullen overleven.’
Die transitie komt eraan, en die komt van onder, zo is ook de stelling van Vandebron. Net als destijds in Wyhl.
Jaap Grolleman