Eindelijk is het lente. En niet alleen de kou, ook de droogte lijkt achter de rug. Het wordt weer groeizaam weer. Agrariërs zaten tot voor kort met de Enkhuizer almanak op tafel en de handen in het haar de weersomstandigheden te verwensen. De laatste keer dat ze zó laat konden gaan zaaien en poten zal ergens rond Sint Juttemis geweest zijn. Dat betekent dat ook de oogst een week of twee, drie later zal vallen dan normaal. Voedseljutter Noesjka Klomberg en haar leger kunnen pas eind mei/begin juni voor het eerst het land op.
Voedseljutters halen na de oogst de achtergebleven groente van het veld, om thuis klaar te maken en op te eten. Gemiddeld gaat het daarbij om drie tot tien procent van de totale oogst. Doodzonde als dat niet gebruikt wordt, natuurlijk. De Brabantse Noesjka Klomberg wilde daar dan ook wat aan doen.
Ze bedacht de geuzennaam Voedseljutters voor haar afstudeerproject voor de Design Academy in Eindhoven. “Ik was een beetje vreemde eend in de bijt, daar”, vertelt ze. “Ik was namelijk erg geïnteresseerd in social design: ontwerpen die verandering brengen in de maatschappij. Daarbij gaat het niet om fraai vormgegeven spullen, maar om het toevoegen of weghalen van stappen in sociale processen of de productiekringloop. Vaak gaat dat met een knipoog. Waar het vooral om draait, is dat uiteindelijk de regels worden aangepast.”
Geen tijd om op de kleintjes te letten
Voedseljutters krijgen van de boeren die zich bij het project hebben aangesloten, toestemming om de achtergebleven groente te jutten. “Preien met bruine bladeren of te kleine aardappels blijven op het land achter. Schoonmaken kost de boeren te veel tijd (en dus geld) en vaak kunnen de machines de kleine exemplaren, of de groentes die aan de rand van het veld staan, niet goed oogsten. Bovendien wil de consument alleen maar mooi, groot en gaaf, dus de boer wil niet te veel tijd stoppen in groentes die niet aan de normen voldoen. Maar verder is het nog goed voedsel, dat je gewoon kunt eten.”
De jutters betalen 45 euro per jaar aan de stichting Voedseljutters. Daarvoor krijgen ze een speciale jutterstas (door Noesjka ontworpen, uiteraard), een pasje dat ze aan de boeren kunnen laten zien om aan te tonen dat ze ‘echte’ jutters zijn, plus een inlogcode van de website waar locaties en data staan vermeld waarop er gejut kan worden. Maar voorlopig duurt dat dus nog wel even. De lang aanhoudende kou past mooi in het rap groeiende rijtje weerrecords van de afgelopen jaren: volgens het KNMI was de periode van half maart tot begin april de koudste in ruim honderd jaar.
Liever overbodig
Nu de groentes dan eindelijk de grond in kunnen, gaat Noesjka’s project het derde seizoen in. In Brabant hebben zich inmiddels ruim 550 voedseljutters gemeld, die bij een kleine vijftig boeren het land op mogen. Ook uit de rest van het land komen steeds meer aanvragen binnen. Tijd voor een volgende stap, vindt Noesjka. “Het liefst zie ik nu dat de Land- en Tuinbouw Organisatie het project gaat overnemen. Ik krijg het zelf niet voor elkaar om van Voedseljutters een landelijk project te maken; de LTO zou dat wél kunnen. Ik ben erover met ze in gesprek, maar dat soort dingen kosten tijd.
Uiteindelijk hoopt Noesjka dat boeren het zó normaal gaan vinden dat overgebleven groentes door mensen uit de omgeving van het land worden gehaald, dat haar project overbodig wordt.
“Voedseljutten zou gratis moeten worden; de vergoeding aan de boeren kan op termijn misschien gedekt worden door de verkoop van de jutterstassen, of door donaties. Dat zou veel vrijheid opleveren, want de abonnementen zijn geografisch gebonden en geven een hoop rompslomp. En eigenlijk wil je het liefst dat mensen overal kunnen jutten.”
De aangesloten boeren zijn blij met het zakcentje dat Voedseljutters hun oplevert: nu zo’n 450 euro per jaar. “Maar belangrijker is de aandacht die de site oplevert voor het boerenbedrijf”, denkt Noesjka. “Agrariërs hebben het moeilijk: de prijzen staan onder druk; er is gigantisch veel regelgeving. Zij zijn er bij gebaat dat mensen bewuster worden van de waarde van voedsel.”
Dit artikel dingt mee naar de prijs voor Beste Schrijftalent 2013. Stem via Facebook like en stuur het door via Twitter met #schrijftalent!