De grote overeenkomst tussen de commentaren over de gevolgen van de olieprijs lijkt vooral het preken voor eigen parochie te zijn: wat zijn de gevolgen voor ons clubje? Terwijl de werkelijkheid uitermate complex is, of misschien wel juist daarom, kijken veel analisten niet verder dan het eigen tuinhek en komen op basis van het zelfde gegeven tot volkomen tegengestelde uitkomsten.
De eerste reflexvraag bij elke verandering in de olieprijs is: wat heeft dat voor gevolgen voor de economie? Dat verschilt nogal, afhankelijk van de plek waar je woont en welke rol je speelt in de samenleving. De huidige prijs ($ 58,- per vat terwijl ik dit stukje tik) is bij voorbeeld leuk voor automobilisten die nog niet elektrisch rijden. Maar het is slecht nieuws voor landen waar het meer dan dat bedrag kost om een vaatje olie omhoog te pompen (zoals bij Amerikaanse schalie-olie het geval is) of wanneer je begroting is opgesteld met de verwachting dat je (veel) meer dan dat bedrag voor je olie zou krijgen (zoals in Rusland).
Een veel gehoorde redenering is dat consumenten het uitgespaarde geld aan de pomp uitgeven aan andere dingen. Of dat zo is, en of dat wel effect heeft is heel de vraag. Want er wordt niet meer geld uitgegeven, hooguit aan andere zaken. Daar groeit de economie niet van. Bovendien staan in Nederland nog altijd een op drie hypotheken onder water. Wie even wat minder kosten maakt zal dan graag wat extra aflossen, waarbij het geld terechtkomt bij banken die er als een broedse kip bovenop blijven zitten.
Voor Duitsland ligt de zaak nog gecompliceerder. In het algemeen gelden daar dezelfde effecten als voor ons land. Maar Duitsland levert een groot deel van zijn productie aan Rusland, dat daar geen geld meer voor heeft als gevolg van ingestorte olie-inkomsten. Je kunt dan ook vraagtekens plaatsen bij het optimisme van Jens Weidmann, de president van de Duitse centrale bank, die tegen de Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung aangaf meer groei te verwachten. Ik snap dat hij dit argument graag gebruikt om minder aan Europa te hoeven betalen voor het stimuleren van de economie, maar de modellen waarop hij en zijn collega’s deze uitspraak baseren stammen uit een andere tijd.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Dat was een tijd waarin energiebedrijven financieel sterk en gezond waren. Anno nu staat ze het water aan de lippen en een nog verder dalende energieprijs, als domino-effect van steeds goedkopere olie, kan de nekslag betekenen voor een sector die letterlijk de economie draaiend moet houden. Vooral in Duitsland.
Verder van huis, in Afrika, vallen nog hardere klappen. De daling van de olieprijs zal in het continent dat te kampen heeft met armoede, voedseltekorten, hiv en aids, en recentelijk de ebola-uitbraak, de meeste schade aanrichten. Vooral Nigeria, een grote olieproduct, staat onder druk. De koers van munt in het land, de naira, is 15 procent gedaald sinds de daling van de olieprijzen inzette.
Shenggen Fan, algemeen directeur van het International Food Policy Research Institute (Ifpri), ziet zowel een positieve als negatieve kant aan de crisis. Door de dalende olieprijzen, zullen ook de voedselprijzen dalen, zegt hij. Hoge olieprijzen maken landbouwproductie namelijk duurder. “Dat de olieprijzen nu dalen, is in de meeste gevallen goed voor de wereldwijde voedselzekerheid.”
Hij waarschuwt echter ook dat olie-exporterende landen overheidsinkomsten kunnen mislopen door de lage olieprijzen. Dat kan er vervolgens weer toe leiden dat regeringen voedselsubsidies verlagen. Op korte termijn kan dat negatief uitpakken voor de bevolking.
Dalende olieprijs is goed / slecht voor duurzaamheid
Wat voor de economie geldt, geld in dit verband net zo voor duurzaamheid: de gevolgen van wisselende olieprijzen zijn moeilijk voorspelbaar. In eerste instantie lijken duurzame energieprojecten het moeilijk te krijgen, omdat ze moeten concurreren met lagere energieprijzen en het dus langer duurt voordat de investeringen zijn terugverdiend. Maar dat geldt ook voor olie uit schalie en van onder de poolzee. Hoe minder daarvan wordt opgepompt, hoe liever het ons is.
Als de consumptie zou toenemen, levert dat meer druk op milieu en grondstofvoorraden op. Als de consumptie afneemt remt dat de economie, en raakt dat zwakke groepen in de samenleving direct in hun vermogen een menswaardig bestaan te voeren. En wie voor vijf tientjes zijn tank kan vullen is weer minder makkelijk in een elektrische auto te praten.
Ten slotte is de veiligheid in de wereld ook niet bepaald gebaat bij extreme prijsfluctuaties. Want het overgrote deel van de olie komt uit landen die op zijn zachtst gezegd politiek niet erg stabiel zijn. Wanneer daar de economie instort, zijn de beelden uit Afghanistan, Irak en Syrie nog maar een voorspel van wat we kunnen verwachten.
De lijst van tegengestelde effecten kunnen we nog eindeloos aanvullen. Wat uiteindelijk het gevolg is laat zich niet voorspellen. Maar wat je wel bij voorbaat weet is dat de golvende olieprijzen veel schade en ellende veroorzaken, in economisch en in menselijk opzicht, en over de hele wereldbol verspreid.
Aan de basis van die bewegingen staat de vrije markt. Vrij, als in het onbegrensde recht van de sterkste om zijn belang te laten prevaleren. Aan de basis van de oplossing staat de vraag of, en hoelang we ons nog door zo’n systeem voor de gek willen laten houden. Want meer dan af en toe een tijdelijk goed gevoel aan de benzinepomp houden we er niet aan over.
Dan toch maar duurzamer?
Natuurlijk is het naïef om een van de krachtigste mechanismen in deze wereld onklaar te willen maken. Maar we kunnen ons wel degelijk wapenen tegen veel negatieve uitwassen en gevolgen. Met een energieneutraal huis maak je je geen zorgen over olie- of gasprijzen. Met je zelf geproduceerde stroom rijdt je auto altijd het goedkoopst en het schoonst. En als je in de eigen omgeving samen zo veel mogelijk zorgt voor je basis, voeding, zorg en dus werk en inkomsten, wordt de invloed van de ‘grote’ economie steeds kleiner in je wereld. Dat is veiliger. Dat geeft meer zekerheid. Het is gewoon duurzamer. Alle reden dus om maar af te blijven van die olie; het is niet goed voor je.
Peter van Vliet