Vaak wordt circulaire economie als een instrument gezien om verduurzaming van de samenleving te bereiken. Daarbij wordt niet zelden verwezen naar de drie kanten van duurzaamheid: sociaal, ecologisch en economisch. Maar uiteindelijk gaat het in het debat over de circulaire economie alleen over verduurzaming van materiaalstromen. De sociale kant van de circulaire economie wordt hooguit vertaald in de mogelijke gevolgen voor werkgelegenheid.
Eigenlijk is dat is raar. Want de principes van de circulaire economie zijn ook rechtstreeks toe te passen op menselijk kapitaal. ‘Mensstromen’ kunnen in plaats van lineair ook circulair worden gemaakt. Met precies eenzelfde argumentatie als bij materiaalstromen: Ter voorkoming van verspilling en tekorten. Gegeven de krapte op de arbeidsmarkt meer dan ooit van belang. In deze column een circulaire blik op mensen. Zonder die menselijke kant geen duurzame, circulaire arbeidsmarkt of systeem.
Circulaire economie
In de literatuur over de circulaire economie staan materiaalstromen centraal. In plaats van lineair proberen we die circulair te maken. Dit doen we door de waarde van alle materialen die worden gebruikt zo optimaal mogelijk te benutten, door de levensduur van producten te verlengen, materialen te hergebruiken, hernieuwbare alternatieven voor fossiele grondstoffen te gebruiken en zo efficiënt mogelijk om te gaan met alles wat we gebruiken. De belangrijkste redenen om dit te willen doen zijn het opraken van materialen, waarvan we door ongelimiteerd gebruik de voorraden uitputten en waarmee we vervolgens een hele berg afval creëren. Circulariteit is hier dus een instrument voor verduurzaming van de economie waarbij enkel en alleen naar de ecologische kant wordt gekeken. En als het dan gaat om de sociale kant, wordt gewezen naar het aantal banen dat gecreëerd wordt door de circulaire economie. Maar dat is niet wat ik hier bedoel. Het gaat om een echt circulaire arbeidsmarkt.
Het belang van het kanaliseren van mensstromen
Naast materialen wordt er bij de productie van goederen en diensten natuurlijk ook gebruik gemaakt van menselijke arbeid. En ook daar willen we in een duurzame economie zo goed mogelijk mee omgaan. Eigenlijk geldt daarvoor hetzelfde als bij de zorgvuldige omgang met materialen: we willen voorkomen dat er onvoldoende mensen zijn om productief aan de slag kunnen (schaarste) en we willen geen (sociaal) afval creëren: mensen die langdurig buiten de boot vallen. Kortom, we willen alle mensen zo hoogwaardig mogelijk en zo lang mogelijk inzetten.
Om een aantal redenen is dat nu belangrijker dan ooit. Ten eerste zorgt vergrijzing er voor dat arbeid steeds schaarser wordt. Was het een aantal jaren geleden zo dat tegenover elke 65-plusser vier werkenden stonden, over vijftien jaar is die verhouding een op twee. Dat betekent dat mensen langer zullen moeten doorwerken en dat iedereen die een bijdrage kan leveren dat het liefst ook zo optimaal mogelijk doet.
Ten tweede zorgt automatisering ervoor dat banen in rap tempo veranderen. De eisen die aan werknemers worden gesteld dus ook. Het bij-, her- en omscholen van werknemers gedurende hun loopbaan wordt daarmee belangrijker dan ooit. Over zowel automatisering als de komende krapte op de arbeidsmarkt wordt al jarenlang veel geschreven. Dat heeft echter nog niet geleid tot een grote verandering van de arbeidsmarkt.
Ten derde zal de transitie naar de circulaire of duurzame economie een versnelling teweeg brengen in de veranderende vaardigheden die gevraagd worden van werknemers. Zo zullen, door spullen langer te gebruiken, maakbanen minder nodig zijn. Reparatiebanen en logistieke banen des te meer.
Als laatste willen we dat mensen die steeds langer moeten doorwerken op een prettige manier hun pensioen halen. Langere loopbanen, met steeds veranderende vraag naar vaardigheden vergt steeds meer aandacht om verspilling van menselijk talent te voorkomen.
De dominante lineariteit
De arbeidsmarkt is eigenlijk nog steeds helemaal lineair. Nu is het zo dat mensen klaar zijn met school of studie en dan eigenlijk verwachten dat een carrière een lineair verloop heeft: steeds meer verantwoordelijkheden, steeds een hoger salaris, et cetera. En dan met pensioen. Dit is een verkeerd perspectief. Het perfecte voorbeeld van het lineair ‘take-make-dispose’ model. Als mensen in dit lineaire model niet meer passen of niet meer mee kunnen komen, dan wordt dit menselijk afval dat aangewezen is op een uitkering. Met lapmiddelen wordt dit systeem nog enigszins in stand gehouden: een beetje bijscholen, omscholen et cetera. Maar dominant blijft dat mensen vooral als productie-eenheden worden benaderd waarbij de productiviteit zo efficiënt mogelijk moet worden benut. En als die niet meer voldoet, dan zijn mensen ‘stranded assets’.
Hoe ziet een circulaire arbeidsmarkt er uit?
Mensen zijn geen materialen. Het circulair en duurzaam maken van de arbeidsmarkt is daarom wellicht nog veel complexer. Immers, het gaat over mensen met gevoelens, noden en wensen. Mensen zijn ook niet zomaar even te ‘transformeren’ zoals grondstoffen. Maar wat we weten uit bijvoorbeeld de gelukliteratuur is dat het hebben van een baan zorgt voor een hoger geluk. Daarom is het idee van mensen zo goed en lang mogelijk laten werken niet alleen economisch van belang, maar ook voor het welbevinden van mensen. Maar we kunnen wel een aantal zaken toepassen uit het discours van de circulaire economie.
We beginnen met het idee van de kringloop. Een loopbaan kan prima bestaan uit meerdere kringlopen. Men begint na opleiding aan een baan, bereikt daarin de top qua productiviteit, werktevredenheid en salaris, maar na verloop van tijd kan dit weer afnemen. Bijvoorbeeld door veranderend werk of doordat men uitgekeken raakt op het werk. Dan wordt het tijd om richting de volgende cyclus te gaan: een grote of kleinere opleiding, andere baan, et cetera. Een cyclusbenadering van de arbeidsmarkt kan leiden tot productievere werknemers met meer werkgeluk. Dit betekent evenwel ook dat een telkens toenemend salaris verleden tijd is. Dat kan en mag dan steeds meer fluctueren over het werkzame leven.
Bij deze cyclusbenadering kan het helpen te denken in de cycli zoals ze vaak in de circulaire economie worden gepropageerd: reduce, re-use, recycle.
Bij reduce gaat het in dit geval om het voorkomen van inefficiënt gebruik van arbeid. Mensen die te lang op hun plek zitten, worden wellicht minder productief. Maar ook mensen die niet meer mee kunnen komen door technologische vooruitgang of ontevredenheid met het werk horen hierbij. Dit te voorkomen of reduceren vraagt tijdig ingrijpen en voortdurende her-en bijscholing.
Bij re-use gaat het vooral om het idee dat mensen met bepaalde vaardigheden een totaal andere functie kunnen uitvoeren. Het hergebruiken van kennis en vaardigheden, soms op een net wat andere manier.
Re-cycling, ten slotte, draait vooral om mensen die eenmaal uit het arbeidsproces zijn zo snel mogelijk weer te reactiveren. Activerend arbeidsmarktbeleid noemen we dat al jaren. Daar zit een grens aan, net als bij grondstoffen. Voor mensen geldt dat scholing, ervaring en talent begrenst wat mensen kunnen doen: een glazenwasser wordt geen neurochirurg. Maar een onderwijzer wordt wellicht wel een kunstenaar. ‘Upcycling’, nog productiever worden, is voor menselijke cycli die verder in de loopbaan zijn daardoor steeds lastiger. Maar een totaal andere baan vinden die wel voldoening geeft in plaats van thuis op de bank hangen is altijd beter dan niets.
Hoe komen we daar?
Beleidsmakers denken al volop richting een cyclische benadering van loopbaanplanning en arbeidsmarkt. De praktijk is echter anders. Nog altijd wordt fors geïnvesteerd in opleiden aan het begin van de carrière en daarna aan het werk. Carrières worden nog steeds vooral lineair bedacht. Ook werknemers stemmen hun uitgavenpatroon maar al te vaak af op een lineaire gedachte, zodat er weinig keuzemogelijkheden zijn als men met een lager salaris een deel van de maand overhoudt.
Er zijn meerdere zaken nodig om dit drastisch om te draaien. Bijvoorbeeld door werknemers in staat te stellen zelf de regie in de hand te nemen. Te denken valt daarbij aan opleidingsvouchers gedurende de loopbaan, die inzetbaar zijn wanneer nodig. Wat ook helpt zijn meer individuele pensioenrechten. Een pensioenbreuk moet niet de reden zijn om bij een werkgever te blijven.
Het vergt wellicht een nieuwe balans tussen werkzekerheid en flexibiliteit. Ik pleit daarbij niet voor meer onzekerheid, bijvoorbeeld door eenieder vijfjaarscontracten te geven zoals sommigen voorstaat, maar je zou wel kunnen denken aan flexibel werkgeverschap, waarbij iemand, met bepaalde kenmerken overgenomen kan worden door een andere werkgever met (nagenoeg) dezelfde arbeidsvoorwaarden. Dus flexibele werkgevers met vaste contracten. Uitzendbureau’s weten dat ook te regelen. Wat daarbij helpt is transparantie (bijvoorbeeld door een technologisch register zoals een blockchain).
Als laatste zal ook de mindset bij veel mensen om moeten. Niet alleen maar rekenen op een hoger inkomen. Dus meer sparen om minder afhankelijk te zijn van een hoog salaris.
Circulaire mensstromen zijn best lastig voor elkaar te krijgen. Wellicht dat er daardoor nog niet veel over is geschreven. Maar een circulaire economie met mensen die alleen maar in lineaire carrièrepaden denken gaat ook niet werken.
Hans Stegeman