In de landbouw is een omslag gaande. De talrijke voedselschandalen van de afgelopen jaren, de leegloop van het platteland en de groeiende ecologische problemen wereldwijd hebben duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan een herbezinning in Nederland. Velen willen (weer) meer toegang tot gezond, lekker en duurzaam eten. We gaan voor meer dierenwelzijn, we zoeken naar mens- en milieuvriendelijke werkomstandigheden en we willen onnodige verspilling tegengaan. Steeds meer ondernemers kiezen voor deze waarden in de productie van en de handel in voedsel. Dit werkt natuurlijk door in attitude en gedrag van consumenten: zij adopteren zulke waarden.
Ook op initiatief van consumenten komt er een transitie van waarden in de voedselsector op gang: mondige burgers willen niet enkel meer consument zijn maar willen ook zelf meepraten. Ze zoeken het gesprek met producenten en handelaren, proberen hen over te halen nieuwe wegen in te slaan. Men wil onafhankelijker worden van lange en ondoorzichtige voedselketens. Men verzet zich tegen het dictaat van de grote supermarkten door samen met lokale ondernemers de overgang naar de nieuwe waarden op velerlei wijze te versterken: door een abonnement op het voedsel van de ‘eigen’ boer te nemen, door zelf mee te helpen met oogsten en distribueren en door (een deel van) het voedsel zelf te verbouwen. Niet alleen idealen hebben is in deze beweging belangrijk, maar ook het doen en dat op een creatieve manier en met aandacht, met plezier en het gevoel nuttig te zijn.
Producenten pakken de nieuwe trend op: ze verbreden hun aanpak. Bijvoorbeeld door meer samen te werken met de natuur; door mensen uit andere sectoren bij de tuin- en landbouw te betrekken; door lokale voedselbanken te betrekken; door land, materiaal en gebouwen samen met naburige collega’s te gebruiken; en door onafhankelijker te worden van grote banken en andersoortige grote bedrijven. Om die ontwikkelingen goed te begrijpen en de toekomst goed in te schatten geven we een korte terugblik op de geschiedenis.
Een klein uitstapje naar de landbouwgeschiedenis van de laatste decennia
Hoe is het gekomen dat de landbouw- sector in Nederland op dit moment zo’n opmerkelijke transformatie doormaakt? Het nieuwe spiritueel-ethische engagement is niet te vatten zonder dat we een blik in de geschiedenis werpen. Die leert ons namelijk dat we in Nederland stapsgewijs toegewerkt hebben naar voldoende, gezond en duurzaam voedsel, waarbij een solidaire houding jegens dier en medemens steeds belangrijker werd.
De onderzoeker Meerburg en zijn collega’s vatten de ontwikkelingen van de afgelopen decennia als volgt samen. Na de Tweede Wereldoorlog zat de voedselsector in Nederland aan de grond. Er was sprake van een groot tekort aan betaalbaar voedsel. Onder meer met behulp van het Marshallplan werd de productie stevig opgeschroefd, zij het op de wijze van ‘geld-lenen-en-monoculturen-aanplanten’. De overheid investeerde veel in het waarborgen van voldoende voedsel. Er werd onderzoek verricht naar betere bemesting, naar bestrijding van bepaalde ziektes en naar het kweken van nieuwe soorten. In de jaren zestig werd de voedselveiligheid dan een belangrijk thema: men was bezorgd over het ongeremde gebruik van pesticiden en de duidelijke afname van biodiversiteit. Toenemende aandacht voor het milieu was in de loop van de jaren zeventig dan ook het gevolg. In de tachtiger jaren had Nederland, zoals andere West-Europese landen, te kampen met een grote overproductie van bepaald voedsel (de melkzee en boterberg). Dit leidde in de negentiger jaren tot steeds meer bezwaren tegen de verspilling van de hoge landbouwsubsidies. Men wilde af van het zinloze verhogen van de kwantiteit van bepaalde voedselstromen en kreeg meer en meer oog voor de verbetering van de kwaliteit van het voedsel.
Ook het welzijn van dieren werd een belangrijk thema. Na de eeuwwisseling kwam dan de consument duidelijk in beeld. Die keerde zich tegen de grootschalige bedrijven en de schrale monoculturen; ze eiste deelname in de besluit- vorming rond landbouwvraagstukken.
Dit resulteert sinds 2010 in vernieuwde landbouwconcepten, zoals de multifunctionele landbouw waarin de voedselproductie verbonden wordt met bijvoorbeeld natuurbehoud en agrotoerisme, met zorg voor diverse groepen van hulpvragers, met directe handel, met restaurants en met educatieve programma’s.
Uiteraard grijpen zulke vernieuwde concepten terug op een onderstroom van landbouwpraktijken die steeds een alternatief zijn blijven bieden voor de trend naar grootschalig en eenzijdig. Denk bijvoorbeeld aan de biologisch- dynamische landbouw (sinds 1924) met een nadruk op gemengde bedrijven met zowel dieren als planten en grotere gemeenschappen van medewerkers, inclusief zorgcliënten. Of aan de biologische landbouw (sinds 1970) met een nadruk op milieu- en diervriendelijk produceren en op korte ketens. Ook bedrijven met gecombineerde activiteiten van landbouw met natuur, recreatie, zorg en gastvrijheid zijn er altijd gebleven.
Lees meer over de ontwikkelingen rond duurzame landbouw in het nieuwe boek van Elisabeth Hense, Leonardo van den Berg en Maria van Boxtel: Volle Oogst, uitgegeven bij Jan van Arkel.
Elisabeth Hense is universitair docent spiritualiteit aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit is een deel uit het hoofdstuk ‘Wat we met volle oogst bedoelen’.
Bekijk voorbeeldpagina’s
Bestel het boek hier
Zie ook: www.volle-oogst.nl