De Nederlandse tuin is dood. Tegels en kunstgras belemmeren licht, lucht en water voor het ondergrondse leven dat aan de basis staat voor het leven bovengronds. Bestrijdingsmiddelen voorkomen onkruid tussen de tegels, maar doden en passant ook al het andere leven. Bodemdieren zijn in steeds kleinere getale in onze tuinen te vinden.
En dat is slecht nieuws. In de eerste plaats voor die dieren zelf natuurlijk, maar zeker niet in de laatste plaats voor ons als eigenaren van die tuinen.
Bodemdieren winnen vaak niet de schoonheidsprijs en hebben een slechte reputatie, maar ze zijn uitermate belangrijk. Tuinbranche Nederland wijdt dit voorjaar zelfs een campagne aan ‘nuttige bodemdieren’, die een podium krijgen in tuincentra door het hele land. In Vlaanderen werd een wel heel bijzondere campagne gelanceerd waarbij tuinbezitters gevraagd wordt een onderbroek in hun tuin te begraven. Is die na een paar maanden grotendeels verdwenen? Dan is de bodem in goede staat.
Heel terecht dat bodemdieren en hun grote belang op deze manier in de spotlight worden gezet. Zo doen regenwormen dienst als natuurlijke ploeg door het graven van gangetjes, waardoor de bodem meer regenwater opneemt tijdens een hoosbui en lucht doorlaat voor een goede wortelgroei van planten. Slakken en pissebedden zorgen voor de grote schoonmaak en eten schimmels, bacteriën en plantenresten. Je tuinafval wordt moeiteloos opgeruimd door deze bodemdieren en omgezet tot vruchtbare grond voor je planten.
Ons klimaat verandert. Een levende bodem, die begint met een groenere tuin, helpt ons omgaan met extremere weersomstandigheden, zoals droogte, wateroverlast en hitte. Tegels bereiken op zomerse dagen bijvoorbeeld temperaturen tot wel 70 graden. Die warmte straalt uit en verwarmt ook de ruimte eromheen, waardoor jij zit te zweten. Groen in je tuin biedt schaduw en verlaagt de gevoelstemperatuur met wel 15 graden.
Het vergroenen van tuinen is niet alleen belangrijk om ons aan te passen aan klimaatverandering, maar is ook van belang voor onze gezondheid. Onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) vond voor veel aandoeningen een gunstig verband met het hebben van een groene tuin.
De onderzochte aandoeningen
In het onderzoek zijn 21 typen aandoeningen onderscheiden. 9 hiervan blijken minder voor te komen bij mensen die een tuin bij huis bezitten, ongeacht de grootte daarvan en de hoeveelheid groen. Het verband is het sterkst bij een beroerte/hersenbloeding. Onder degenen met een tuin komt deze aandoening 15% minder voor dan onder degenen zonder tuin. Voor één aandoening is een ongunstig verband met tuinbezit gevonden (elleboog-, pols- en handklachten). Voor de overige 11 typen aandoeningen is er geen verband aangetoond.
Ook hebben de onderzoekers gekeken naar de hoeveelheid groen in de tuin, ingedeeld in vijf klassen (inclusief een klasse ‘geen tuin’). De Vries: “Hierbij zagen we bij 20 van de 21 aandoeningen een relatie, die ook nu alleen voor elleboog,- pols- en handklachten ongunstig van aard was.” Het positieve verband is het sterkst bij darminfectie: deze komt minstens 20% minder voor bij mensen met 50 m2 tuingroen of meer, dan bij mensen zonder tuin.
Ook het RIVM laat zien dat een groene omgeving bijdraagt aan vermindering van overgewicht, diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. En zelfs bijdraagt aan een langer leven, minder zware baby’s en een beter afweersysteem.
Toch is nog steeds ruim een derde van de Nederlandse tuinen voor minimaal de helft betegeld. Nu het lente is, gaan veel mensen weer aan de slag in hun tuin. Het moment bij uitstek om tegels te vervangen voor groen.