De industrie – en met name de energie-intensieve industrie in Nederland – is innovatief, competitief en scoort internationaal goed op de duurzaamheidsladder, getuige de hoge vermeldingen van Nederlandse multinationals jaar na jaar in de Dow Jones Sustainability Index. Bovendien draagt de industrie in Nederland fors bij aan directe en indirecte werkgelegenheid en initieert zij onderzoek bij universiteiten en hogescholen. De oplossing waarbij de productie naar landen met minder strenge sociale- en duurzaamheidsregels wordt verplaatst is een stap achteruit. De industrie doet het goed en we willen deze om meerdere redenen dan ook behouden.
Maar dat betekent niet dat onze industrie niet zou moeten veranderen. Maatschappelijke problemen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en grondstoffengebruik vragen om oplossingen waarbij de industrie een grote rol kan, wil en moet spelen. Het is helder en velen hebben dat ook al gezegd: zonder vergaande verduurzaming van onze industrie zal het niet lukken om die problemen op te lossen.
Gevangen in remmend systeem
De industrie zit echter wel ‘gevangen’ in een dynamiek die het hen lastig maakt om te veranderen. Een paar voorbeelden. Allereerst is het ETS (het EU handelssysteem voor verhandelbare CO2 rechten) onvoldoende effectief om bedrijven te stimuleren CO2 emissies terug te dringen. Een ander nadeel voor het verduurzamen is dat beursgenoteerde bedrijven vooral worden gestuurd door eisen op het gebied van rendement en aandeelhouderswaarde. De dynamiek van het huidige systeem maakt het erg lastig voor bedrijven om te verduurzamen in een tempo dat maatschappelijk gezien nodig is. En als bedrijven dat al doen worden zij, bijvoorbeeld door overnamepogingen, gedwongen om meer aandacht te schenken aan rendementseisen en aandeelhouderswaarde. Helaas werkt het systeem zo. Als we de maatschappelijke problemen willen oplossen én onze industrie willen behouden, zal dit systeem en de instrumenten moeten veranderen.
Wat kan de industrie doen om hun duurzaamheidsambities te implementeren terwijl hun ‘ecosysteem’ daar niet echt aan meewerkt? Daarvoor zijn een aantal ingrediënten nodig: innovaties, marktprikkels en draagvlak. De industrie weet zelf heel goed welke technologieën geïmplementeerd en verder ontwikkeld moeten worden. Waar minder aandacht voor is, zijn de voorwaarden die daarvoor nodig zijn qua marktprikkels. De industrie doet er goed aan om niet alleen aan te geven wat technisch nodig is, maar ook welke marktprikkels en welke instrumentatie daarvoor nodig zijn.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Belangrijk aandachtspunt voor de industrie is een lange termijn focus. Energie-intensieve bedrijven zijn vaak ook kapitaalsintensief, waarbij investeringen over lange perioden worden afgeschreven; 10 jaar of langer is geen uitzondering. Om die reden hebben bedrijven behoefte aan lange termijn zekerheid over wet- en regelgeving, fiscale regelingen, subsidies en andere instrumenten. Daarin speelt de overheid een belangrijke rol. Een goed voorbeeld van een succesvol instrument is de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) voor onrendabele top van duurzame energie opwekking. Dit laatste zijn de meerkosten van nieuwe technologie ten opzichte van de technologie die nu wordt gebruikt.
Tempo van maatschappelijke noodzaak volgen
Daarin zitten wel nieuwe elementen voor de industrie. De wereld en Nederland hebben bedrijven nodig die verduurzamen in een tempo die maatschappelijk gezien noodzakelijk zijn. En het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen met 80-95% in 2050 is zo’n noodzaak, naast duurzaam grondstoffengebruik en veel meer aandacht voor het verlies aan biodiversiteit. Maatschappelijk gezien komen we er niet door te doen wat mogelijk is. Het is tijd om te doen wat noodzakelijk is en dat geldt ook voor de industrie.
De industrie is belangrijk voor Nederland op de korte en op de lange termijn. Ik roep de industrie op om meer naar buiten te treden over haar plannen en hoe ze die willen realiseren. Daarbij verwacht niemand dat de industrie antwoorden heeft op alle vragen. Een goede route op weg naar de antwoorden is een dialoog van de industrie met de overheid en maatschappelijke groeperingen. Een open dialoog biedt de industrie de kans om duidelijk te maken welke bijdrage zij kan leveren aan het oplossen van grote maatschappelijke problemen, met welke beperkingen zij te maken hebben vanuit ‘hun’ systeem en welke oplossingen daarvoor nodig zijn. Bedrijven die dat doen mogen wat mij betreft gerust rekenen op ondersteuning die nodig is om hen te laten verduurzamen zodat ze concurrerend blijven in een internationaal systeem waarin zij toch vooral op rendement en aandeelhouderswaarde worden afgerekend.
Hans Wiltink is partner bij De Gemeynt, een coöperatie van adviseurs en ontwikkelaars voor duurzame initiatieven.