Doordat de meeste mensen niet weten hoe het zit, wordt de bewering dat een ander systeem van energiebelastingen niet economisch haalbaar is, grif geloofd. In werkelijkheid is de oplossing voor verminderde belastinginkomsten vanwege saldering van energiebelasting en BTW helemaal niet zo moeilijk. Er moet dan echter wel een principieel andere, eerlijker en verstandiger keuze voor de energiebelastingen gemaakt worden.
Als we voor alle grote en kleine verbruikers van grijze stroom in Nederland één uniform belastingtarief van bijvoorbeeld 6 cent/kWh aan energiebelasting zouden hanteren, dus ook voor AkzoNobel, Shell, Hoogovens, DSM, Rijkswaterstaat, Gemeentes, Spoorwegen etc. en de groene stroom belastingvrij zou zijn, dan kon er bij de huidige mix van groen en grijs over 115 miljard kWh stroom €7 miljard belasting geïnd worden. (Die 6 cent/kWh is weinig vergeleken met de 15 cent/kWh incl. BTW die de consument nu moet betalen.)
De transitie zou daardoor in een enorme stroomversnelling komen en zich uitbreiden van de particuliere woningen naar de bedrijven en kantoren, naar de grote industrie, de straat- en wegverlichting en de spoorwegen. Zonne-energie zou voor minder dan 17 cent /kWh met een investeringsrendement van 6% gemaakt kunnen worden en voor 20 cent/kWh incl. BTW kunnen worden doorverkocht. Windenergie zou nog goedkoper zijn. De industrie zou gaan besparen en tegelijk op groene stroom overschakelen. Elk stukje dak zou bedekt worden met zonnepanelen en de windmolenparken zouden in korte tijd als paddestoelen uit de grond komen.
Als we dan, volgens een optimistisch scenario, gespreid over 10 jaar zoveel investeren dat ons totale verbruik van grijze stroom met 75 % daalt, zakken de inkomsten uit de belasting op stroom natuurlijk weer van 7 naar 1,75 miljard. Het gemiddelde over die 10 jaar is dan echter nog steeds ca 4 miljard. Omdat dit gepaard gaat met ca 8 miljard per jaar investeringen door bedrijven en particulieren zal er ook minstens 1,7 miljard/j aan BTW bijkomen, om maar te zwijgen van de enorme stimulans voor de economie en de werkgelegenheid. Voor de fiscus is een dergelijke omschakeling geen enkel probleem.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Het geld voor die investeringen hoeft ook niet van de staat te komen. Nederlanders bezitten ongeveer 328 miljard spaargeld, 55 miljard aan aandelen en 1000 miljard in pensioenfondsen. Slechts een kleine verschuiving van sparen en beleggen naar investeren in duurzame energie is voldoende. Als alle Nederlanders 20% van hun spaargeld dat nu 2% rente oplevert, investeren in PV levert ze dat een rendement van 6% op. Als we 15 % van onze pensioenpotten in grootschalige PV installaties en windmolens investeren levert dat een rendement van 7%. Daar kan geen andere belegging tegenop, temeer daar deze investering vrijwel geen risico met zich meebrengt. Over tien jaar moet de staat dan echter wel een alternatieve inkomstenbron hebben.
Ook dat is niet zo moeilijk als we allemaal bereid zijn om ook over aardgas en steenkool dezelfde hoeveelheid belasting per kWh energie inhoud van de grondstof te betalen. De huidige tarieven (incl BTW) voor kleinverbruikers van aardgas zijn 23 cent per m3 (= 2,5 cent/kWh) en grootverbruikers betalen 1 cent of helemaal niets. Dat levert de staat nu slechts ongeveer 3,5 miljard op. Ons totale aardgasverbruik is ruim 50 miljard m3 en dit bevat een energiehoeveelheid gelijk aan 450 miljard kWh per jaar (9kWh/m3). Met 6 cent per kWh (= €0,54 per m3) voor iedereen zou dat de schatkist 27 miljard kunnen opleveren.
De lastenverzwaring moet natuurlijk geleidelijk gebeuren. Daardoor zal de industrie maatregelen nemen om minder energie te gaan gebruiken. Een vergelijkbaar beleid was uiterst succesvol bij de wet op de waterverontreiniging in de jaren 70 en bij de wet op afvalverwerking in de jaren 80 en 90. In plaats dat de stijgende kosten blindelings werden betaald, werden processen aan de bron aangepakt. Minder vervuiling en meer hergebruik hebben de kosten voor afvalwater en verwerking van vast afval met meer dan 90 % teruggebracht.
Bij een energiebelastingtarief van 6 cent /kWh voor aardgas, zou het ook economisch interessant worden om een huis te verwarmen met een warmtepomp die draait op zelfopgewekte zonne-energie of windenergie en nog 3 keer zo veel energie haalt uit de omgevingslucht of uit grondwater. Maar ook de bouwsector zal uit haar as herrijzen en als de wiedeweerga aan de slag gaan om woningen en kantoren beter te isoleren. Zouden de energie maatschappijen 6 cent per kWh voor het gas moeten betalen en 6 cent per kWh (= € 380 per ton in plaats van de huidige €14 per ton) voor steenkool, dan zouden de energiemaatschappijen onmiddellijk overstappen van de huidige steenkool en gasgestookte centrales op de veel goedkopere windenergie. Met 20.000 windmolens op zee kunnen we onafhankelijk zijn van gas. Dat zou weliswaar een investering van 4 miljard per jaar betekenen, maar dat is minder dan er nu door de staat aan belastingvrijstellingen wordt gegeven en net zo veel als er nu in kolen en gascentrales wordt geïnvesteerd.
De opbrengst van 27 miljard voor de staat zullen we dus nooit halen, maar zelfs als we heel rigoureus op gasverbruik gaan besparen door betere isolatie en door gas te vervangen door duurzame energie, blijft er bij deze heffing voorlopig genoeg belastinggeld binnenkomen.
Dit zijn slechts twee eenvoudige belastingmaatregelen, die de zaak in beweging zouden zetten. Toch zouden die maatregelen nog niet eens nodig zijn als we de kosten en baten van de energietransitie eens goed zouden doorrekenen. Ik kan dat niet, maar gelukkig bestaan er knappe professoren die dit wel kunnen.
Een team van 13 deskundigen onder leiding van Mark Z. Jacobson van de Stanford Universiteit heeft een masterplan gepubliceerd voor de staat New York (Energy policy,(2013). Met 19 miljoen inwoners is deze staat wat groter dan Nederland, maar dat maakt voor het principe niet veel uit. Het plan beschrijft een transitie tot 2030 met onder andere 50 % van de energiebehoefte uit wind via 4000 grote windmolens op land en 12.700 grote turbines op zee en 38 % van de energiebehoefte uit zonne-energie. Het spoor van schaliegas, bijstoken van bio-brandstof in centrales of het maken van biodiesel uit landbouwgewassen wordt met goede argumenten afgewezen. Afgezien van de technische details is vooral de economie interessant. De terugverdientijd voor het hele plan is circa 10 jaar.
Dit ontstaat door enorme besparingen op de stijgende kosten van fossiele brandstoffen, de enorme besparingen op kosten voor volksgezondheid en milieu en de verminderde klimaatschade. Vooral de enorme werkgelegenheid valt op. Gedurende de transitieperiode van 20 jaar ontstaan 4,5 miljoen banen en daarna blijven er nog 58.000 banen permanent over. Deze haalbaarheidstudie laat niet alleen zien dat het kan, maar dat je knettergek moet zijn als je het niet doet.
Columnist Han Blok schreef een serie Energiefabels, waarvan we er deze week elke dag één publiceren; de week van de Energiefabel op Duurzaamnieuws.nl