In deel 1 van deze serie werd het concept van ‘het goede leven binnen ecologische grenzen’ geïntroduceerd. Duurzaam leven brengt geen narigheid maar draagt juist bij aan een hoger welzijn. Dit tweede deel biedt een verdere uitwerking van deze gedachtegang aan de hand van twee filosofische stromingen: de levenskunst en de deugdethiek . Dit artikel biedt daarmee nog één maal abstractie alvorens in volgende delen de praktijk te behandelen. Wat echter duidelijk zal worden is dat zowel de levenskunst als de deugdethiek betrekking heeft op het dagelijks leven, de praktijk. Middels het werk van Paul van Tongeren (m.b.t. deugdethiek) en Joep Dohmen (m.b.t. levenskunst) zal dit verder toegelicht worden in dit artikel.
Levenskunst en deugdethiek zijn twee ethische stromingen die gericht zijn op zelfverwerkelijking. In een lezing legt Joep Dohmen uit hoe beide ‘gericht zijn op de integratie van onze persoon via een proces van vorming en oefening.’ We kunnen werken aan onszelf om zo eenheid en samenhang te creëren. Er zijn veel overeenkomsten tussen levenskunst en deugdethiek, maar ook wel degelijk verschillen. Met name de gerichtheid op zelfzorg en de authentieke, persoonlijke zoektocht naar wat voor jou van waarde is, lijkt kenmerkend voor de levenskunst. Deugdethiek, daarentegen, lijkt meer uit te gaan van het leren van voorbeeldfiguren, het juiste midden of de juiste maat vinden, afhankelijkheid erkennen, etc. Er lijkt hier dus meer ruimte te zijn voor kwetsbaarheid en er is meer sprake van een gemeenschap dan bij de levenskunst, al verschillen hier de meningen over.
Hoe kunnen de levenskunst en de deugdethiek ons helpen bij het nastreven van ‘het goede leven binnen ecologische grenzen’? Ten eerste, elke inspanning tot duurzaamheid is een morele handeling; we handelen omdat we het juist, correct, of goed achten.
De levenskunst en deugdethiek zijn ethische stromingen en bieden dus systematische reflectie op dit morele handelen. Reflectie die hard nodig is, zoals gesuggereerd in Deel 1 van deze serie. Een tweede wijze waarop beide stromingen ons kunnen helpen is dat ze antwoord bieden op de vraag ‘Hoe goed te leven?’ Waar utilitaristische en deontologische ethiek vaak uitgedrukt worden in regels van buitenaf, bieden de levenskunst en de deugdethiek ‘gereedschappen’ om jezelf of je leven te vormen. Dit sluit aan bij het doel van deze reeks artikelen waar het tenslotte draait om het leren goed en duurzaam te leven. Ten derde, voortbouwend op het vorige punt, kunnen we beide stromingen als preventief beschouwen, in de woorden van Paul van Tongeren. Ze lossen geen problemen op (d.w.z. curatief), maar voorkomen deze ook vooral. Zo kunnen ze meer fundamentele oplossingen bieden voor duurzaamheidsproblematiek.
Welke unieke inbreng leveren deze twee verschillende stromingen verder nog m.b.t. ‘het goede leven binnen ecologische grenzen’?
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan als ondersteunend lid. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Groene levenskunst
De levenskunst kan bijdragen aan een goed en duurzaam leven op vele vlakken, waar er hier twee van zullen worden behandeld. De eerste is het gebruik van ons ‘autonome vermogen’. Niet ontkennende dat wij relationele en dus juist heteronome subjecten zijn, kunnen wij wel degelijk geoefend raken in het omgaan met invloeden die op ons in werken. De techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek noemt dit ook wel gebruikmaken van je relationele vrijheid. Verbeek benoemt deze vrijheid in relatie tot technologische artefacten die een zekere invloed op ons uitoefenen. Maar het kan ook betrekking hebben op de krachten van commercie: Bijvoorbeeld door als persoon te herkennen dat een voorgeschotelde visie op het goede leven vaak niet klopt en niet nastrevenswaardig is. Ook kan iemand geconfronteerd worden met ecologische grenzen. Relationele vrijheid uit zich dan in het verhouden tot deze grenzen en het leren er mee om te gaan.
Een tweede mogelijke bijdrage van de levenskunst is het feit dat het zich richt op het ontdekken en naleven van je eigen waarden en interesses. Zo kan men dus een persoonlijke en authentieke invulling geven aan het goede leven binnen ecologische grenzen. Als iemand ontdekt wat hij of zij waardevol vindt of hoe hij of zij zich wil ontwikkelen, kan diegene op zijn of haar manier een unieke bijdrage leveren. Er is zo ook eerder sprake van intrinsieke motivatie wat meer teweeg brengt dan bijvoorbeeld externe aanmoediging tot duurzaam gedrag (zoals besproken in Deel 1). Iemands duurzame bijdrage wordt een doel op zich en is niet een middel om andere externe goederen na te streven zoals geld of prestige.
Groene deugden
De deugdethiek kan omschreven worden als een ‘karakterethiek’ waar de vorming van een goed karakter centraal staat. Karakter kan omschreven worden in termen disposities, houdingen of attitudes. Waar de deugdethiek zich normaliter richt op ‘het goede leven’ en op hoe wij als persoon in relatie tot anderen bepaalde deugden kunnen cultiveren, eist ‘het goede leven binnen ecologische grenzen’ de erkenning van een extra dimensie. Ons karakter zal ook gevormd moeten worden in relatie tot het milieu. Wat voor persoon zou ik ‘moeten’ zijn in relatie tot het milieu zodat dit ten goede komt aan mijzelf, anderen en het milieu? Drie mogelijke bijdragen van de deugdethiek worden hier kort omschreven.
Een eerste bijdrage kunnen we vinden in de grote rol die is weggelegd voor voorbeeldfiguren. In ons streven naar een goed en duurzaam leven kunnen we leren van ‘voorbeeldige mensen’. Dit kunnen ‘duurzame helden’ zijn, maar ook vrienden, familie, buurtgenoten of leerkrachten (of juist leerlingen!) die al delen van hun leven verduurzaamd hebben. Net als excellentie bij het bespelen van een instrument, vereist excellentie in het goed en duurzaam leven dat we leren van ervaren, voorbeeldige personen. De deugdethiek heeft daarom ook een educatief karakter.
Een tweede bijdrage die de deugdethiek kan leveren, vinden we in de notie van ‘duurzame deugden’ (of in het Engels: environmental virtues). Een deugd is een kwaliteit die nodig is om een bepaalde praktijk op een ‘excellente’ manier uit te oefenen. Door deze deugden te benoemen, kunnen ze houvast bieden voor mensen die er naar streven een goed en duurzaam leven. Een duurzame deugd is zowel goed voor jezelf als voor het milieu. Wanneer iemand bijvoorbeeld de deugd van eenvoud zich eigen maakt, zal niet alleen het milieu gespaard blijven, maar zal ook de persoon hier de vruchten van plukken. Bijvoorbeeld door minder geldzorgen, minder werkdruk, of meer tijd voor zelfverwerkelijking. Een duurzame ondeugd doet uiteraard het tegenovergestelde. Het is nadelig voor zowel het milieu als de persoon: Gulzigheid leidt niet alleen tot hogere druk op het milieu, het kan ook schadelijk zijn voor de persoon zelf, zowel fysiek als mentaal.
Een derde bijdrage vanuit de deugdethiek vinden in we de deugd van de matigheid; één van de vier kardinale deugden. Paul van Tongeren, in een artikel, omschrijft deze deugd als extra van belang voor onze omgang met het milieu. ‘Wie aan de mateloosheid van zijn verlangens werkt, verkleint tegelijkertijd de schaarste in de wereld.’ Aan onze mateloosheid werken betekent ook dat we niet langer onderworpen zijn aan verlangens; het kan, net als de levenskunst, het autonome vermogen verhogen. Het gaat hier niet zozeer om het ‘onderdrukken’ van verlangens, maar om een goede vorming hiervan.
Van Tongeren omschrijft verder dat we de juiste maat ook als de maat van de natuur kunnen beschouwen. Dit beeld ontstaat wanneer wij ons als deel van de natuur zien. ‘De natuur zou hier leidraad moeten zijn voor optimale menselijke zelfverwerkelijking.’ In het volgende deel van de serie ‘Goed én duurzaam leven?’ zal hier verder op ingegaan worden. Hoe kunnen we leven volgens de maat van de natuur? Het stellen van deze vraag is al een eerste stap richting ‘het goede leven binnen ecologische grenzen’. Deel 3 zal echter proberen daarbij praktische voorbeelden te geven. Niet de natuur beheersen of er tegenin werken, maar meegaan in haar maat, haar dynamiek.
Zie ook: Deel 1