Nederlandse steden staan vaker dan plattelandsgemeenten onderaan de gemeentelijke ranglijst van de brede welvaart. Weliswaar is de materiële welvaart in steden groter, het is er vaak minder veilig en schoon en inwoners zijn minder vaak gezond dan in plattelandsgemeenten, al zijn er uitzonderingen. Dit blijkt uit de eerste regionale Monitor Brede Welvaart 2020 van het CBS.
Het CBS heeft voor het eerst de brede welvaart gemeten op regionaal niveau, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In de monitor worden ruim 40 indicatoren gebruikt om de brede welvaart ‘hier en nu’ en ‘later’ in kaart te brengen voor gemeenten, provincies en COROP-gebieden. Tezamen geven deze indicatoren een breder beeld van de staat en ontwikkeling van de regionale samenleving dan alleen de economische indicatoren.
Huidige en toekomstige brede welvaart
Brede welvaart ‘hier en nu’ gaat over de kwaliteit van leven en van de omgeving waarin mensen leven. Dit zijn onder andere materiële welvaart, gezondheid en milieu. Brede welvaart ‘later’ betreft de sociale, economische, menselijke en natuurlijke hulpbronnen die volgende generaties nodig hebben om eenzelfde niveau van brede welvaart te kunnen bereiken als de huidige generatie.
De regionale Monitor Brede Welvaart is een spin-off van de Monitor Brede Welvaart & de SDG’s die het CBS sinds 2018 maakt. Deze eerste editie is werk in uitvoering. Zo moet het onderdeel ‘elders’ van het brede welvaartsbegrip nog worden ontwikkeld voor de regionale vergelijking.
Steden minder schoon en veilig maar welvarender
Er zijn grote verschillen in brede welvaart tussen stedelijke en plattelandsgemeenten, vooral in milieu, veiligheid en materiële welvaart. Een stedelijke leefomgeving is minder schoon en minder veilig. Stedelingen zijn ook minder gezond. In een stad is minder sociale cohesie, hoewel de afstand tot allerlei voorzieningen korter is. De materiële welvaart in steden is daarentegen hoger dan op het platteland.
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag staan met 17 indicatoren onderaan de ranglijst van de brede welvaart ‘hier en nu’. Maar dit geldt ook voor steden als Heerlen, Maastricht, Groningen en Vlissingen met 14 of 15 indicatoren. Hetzelfde patroon is te zien bij de brede welvaart ‘later’.
In steden neemt de brede welvaart vaker toe
De ontwikkeling van de brede welvaart is gunstig. In vrijwel alle gemeenten, stad en platteland, daalde het aantal geregistreerde misdrijven, nam de werkloosheid af en steeg het mediaan besteedbare inkomen. Over het algemeen verloopt deze ontwikkeling in de steden gunstiger dan op het platteland.
Minder welvaart op platteland maar veiligere en schonere leefomgeving
Plattelandsgemeenten bieden een relatief schone en veilige leefomgeving, met meer natuur en minder emissies van fijnstof en broeikasgassen. Ervaren gezondheid en de levensverwachting van vrouwen zijn er hoger dan in steden. Wel zijn voorzieningen, zoals een basisschool, gemiddeld genomen verder weg.
Leven in een stad is niet per se slechter dan op het platteland. Mensen wegen de nadelen op het ene aspect van brede welvaart af tegen de voordelen op een ander aspect.
Uitzonderingen
Niet alle plattelandsgemeenten hebben een hoge brede welvaart en niet alle steden staan onderaan de ranglijst. Inwoners van gemeenten als Bloemendaal, Bergeijk en Midden-Delfland combineren een relatief hoog inkomen met een schone leefomgeving, goede gezondheid en lage werkloosheid. Andere gemeenten, zoals de Groningse gemeenten Veendam, Oldambt, en Stadskanaal, staan relatief vaak onderaan de ranglijst van de brede welvaart ‘hier en nu’ en ‘later’. Hier is de gezondheid relatief laag, de afstand tot een basisschool groot, worden veel misdrijven gepleegd en is de materiële welvaart laag.
Sommige verstedelijkte gemeenten staan juist relatief vaak bovenin de gemeentelijke ranglijst van de brede welvaart ‘hier en nu’ en ‘later’. In gemeenten als Hendrik-Ido-Ambacht, Barendrecht en Oegstgeest is de afstand tot voorzieningen kort, wonen mensen dichtbij natuur, is het milieu relatief schoner, de gezondheid beter, de bevolking hoogopgeleid, en de werkloosheid laag.