Bijna net zo snel als Nederland in de jaren zestig op de aardgasbel werd aangesloten, moeten we nu weer van het gas af. Ons eigen gas raakt op en gas verbranden brengt te veel CO2 in de atmosfeer. Hoe gaat Nederland dat doen? Een overzicht van de belangrijkste gevolgen: de extra benodigde hoeveelheid stroom, het isoleren van woningen en kantoren, het inzetten van stadsverwarming en aardwarmte.
In 2050 moeten we dat voor elkaar hebben, staat in het Energierapport ‘Transitie naar Duurzaam’. Hoe, en vooral ook hoe snel we zonder aardgas kunnen, daar wordt nog druk over nagedacht. Wel is al duidelijk dat we op alle fronten energie moeten besparen en schone alternatieven moeten inzetten. Het succes van de operatie kan niet afhangen van één enkele oplossing. We zullen een brede waaier aan technieken gelijktijdig moeten uitrollen.
Eén van de partijen die daar nu al aan werken is Squarewise, een transitiebureau dat gemeenten helpt een keuze te maken uit al die technieken en vervolgens met wijken aan de slag gaat. Leonie van der Steen is er transitiemaker en directeur. Zij zegt: “Als we 7 miljoen huishoudens aardgasvrij willen laten wonen, dan vraagt dat inzet van iedereen. Bewoners, gemeenten en netbeheerders moeten anders gaan samenwerken. Er zijn veel partijen bij betrokken en niemand weet hoe het eindplaatje precies eruit ziet. Op verschillende plaatsen in Nederland ontdekken we wat werkt en wat niet werkt. De komende maanden zullen we die kennis hier delen.”
Alles wordt elektrisch
Als we praten over een aardgasvrij land, dan hebben we het vooral over het verbruik van consumenten. Het Energierapport spreekt over lage temperatuur warmte, die anders dan met gas moet worden opgewekt. In de praktijk is dat warmte voor woningen, kantoren en openbare gebouwen. Voor de industrie die werkt met hoge temperaturen blijft aardgas voorlopig nog hard nodig.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
Eén van de ontwikkelingen die veel aandacht krijgt is de ‘all-electric’ oplossing. Alles elektrisch dus. Koken op een inductieplaat, infraroodstralers aan de muren. Dat is snel gezegd, maar hoeveel stroom is dan daarvoor nodig?
We zetten enkele getallen op een rij (afgeronde cijfers van het CBS):
- Nederland verbruikt per jaar 120 miljard kWh stroom. Daarvan wekken we zelf 100 miljard kWh op. De industrie verbruikt daarvan 95 miljard kWh, consumenten bij elkaar 25 miljard kWh.
- Gemiddeld verbruikt een huishouden 3000 kWh stroom en 1500 m3 gas. Nederland telt 7,6 miljoen huishoudens.
- Om de totale hoeveelheid warmte die huishoudens met gas opwekken, uit stroom te halen, is 114 miljard kWh aan extra elektriciteit nodig. Oftewel een verdubbeling van het huidige totale stroomverbruik. En daar zijn de elektrische auto’s die we zo graag willen gaan rijden nog niet bij opgeteld.
- Al die stroom schoon opwekken met zonnevelden en windmolens betekent dat we over 20 jaar 10 keer zo veel capaciteit nodig hebben dan er nu in bedrijf is.
Deze cijfers gaan uit van de situatie tot nu toe. Het isoleren van bestaande woningen en kantoren is daar nog in niet meegenomen. Ook andere energiebesparende maatregelen zijn nog niet meegerekend, zoals het gebruik van restwarmte en stadsverwarming.
Nieuwbouw en renovatie
Wat er mogelijk is hangt sterk af van de omgevingsfactoren en van de condities. Het maakt een groot verschil of je nieuw kunt bouwen of dat je bestaande bouw renoveert. Of er restwarmte beschikbaar is of dat de bodem geschikt is voor warmte/koude opslag.
Waar liggen de fysieke en de financiële grenzen van bij voorbeeld een nul-op-de-meter of passiefhuis? Bij nul-op-de-meter wekt het huis zelf de stroom op die het gemiddeld verbruikt. Dat betekent niet dat er geen stroom meer wordt gebruikt van het elektriciteitsnet: de eigen stroom wek je in de zomer op, terwijl het overgrote deel van de energievraag juist in de winter plaatsvindt. Grootschalige en langdurige opslagmogelijkheden zijn er nog niet. En van een bestaande woning een passiefhuis maken is nu bij nog maar een paar soorten woningen mogelijk. Bovendien is het aandeel van nieuwbouwwoningen in het totale bestand maar klein.
We gaan dus een tijdperk tegemoet van passen en schuiven, van meten en rekenen. Laten we voor een concreet voorbeeld uitgaan van het programma ThuisBaas van Urgenda. Dat belooft om een bestaande woning voor € 35.000 energieneutraal te maken. Er zijn dus geen energiekosten meer voor de bewoners. De bewoners kunnen het bedrag van de investering lenen en afbetalen uit de bespaarde energiekosten.
Zo’n woning wordt vrijwel altijd ‘all-electric’. De stroomvraag verdubbelt dan minimaal, maar eigen opwek met zonnepanelen compenseert dat meestal. Thuisbaas laat de Trias Energetica los. Het opwekken van energie gaat hier vóór isoleren, dat niet maximaal wordt doorgevoerd.
In de zomer wekken deze huizen massaal stroom op die wegens overschot soms helemaal niet verkocht kan worden. En in de winter is twee keer zoveel stroom nodig dan voorheen. Die moet dan alsnog (fossiel?) worden opgewekt en daar is onze huidige productiecapaciteit niet op berekend. Dus moeten we extra capaciteit bijbouwen. Voor de bewoners klopt het kostenplaatje wel. Zij kunnen de lening voor de investering meestal aflossen uit de directe besparing op energiekosten. Maar voor de samenleving als geheel kan dat er heel anders uit gaan zien.
Nieuw leven voor oude gaspijpen
Misschien moeten we ook nog even nadenken voordat we overal het oude gasnet afsluiten en verwijderen. Sommige delen blijven nog wel even in gebruik, omdat in de industrie gas voorlopig nodig blijft voor hoge temperatuur verwarming. Denk aan hoogovens of keramische industrie.
Maar het gasnet kan ook belangrijk worden voor de opslag van schoon opgewekte energie van wind- en zonneparken. Bij voorbeeld met Power-to-Gas technologie. Hierbij wordt water via elektrolyse gesplitst in waterstof en zuurstof. Door CO2 toe te voegen kan van de waterstof methaangas worden gemaakt, dat chemisch gezien identiek is aan aardgas. Dit gas is geschikt voor verwarming, het aandrijven van gasturbines en voertuigen en kan via de bestaande gas-infrastructuur worden getransporteerd.
Het is duidelijk dat we morgen nog niet van het gas af zijn. En overmorgen ook nog niet. In een realistisch perspectief zijn de eerste bestaande wijken op zijn vroegst over 3 jaar volledig gasloos. Dan hebben we het nog steeds maar over enkele voorlopers.
Wel staat nu al vast dat we een omwenteling in onze energievoorziening inzetten die, als de trein eenmaal rijdt, moeilijk meer te keren of bij te sturen is. We gaan een transitie in die grote gevolgen heeft voor iedereen die nu nog op gas kookt, stookt of doucht. Maar het is ook een ontwikkeling die invloed kan hebben op decentrale opwek van stroom zoals die nu ontstaat, tegenover grootschalige centrale opwek onder controle van grote energiereuzen en/of de overheid. Want het is maar de vraag of die enorme extra capaciteit die voor een all-electric oplossing nodig is snel genoeg volledig schoon kan worden opgewekt. Met die wetenschap gaan we ook kijken naar de rol van restwarmte en geothermie voor stads- of blokverwarming.
In een nieuwe serie artikelen gaat Duurzaamnieuws de komende maanden uitgebreid in op veel verschillende facetten en consequenties van het project “Nederland van het gas af’. Samen met de eerdere serie vormen ze een uitgebreid dossier van feiten, meningen en prognoses. ‘Van-het-gas-af’ artikelen kun je hier vinden.
[foto:NAM]