Volgens oliemaatschappijen blijft olie een belangrijke energiebron tot 2100 en daarna. Chris Goodall, redacteur van The Ecologist, sloeg na het horen van dit verhaal eens aan het rekenen. Zijn conclusie: geld dat geïnvesteerd is in zonne-energie produceert nu al meer energie dan wanneer het in olie-exploratie en productie is geïnvesteerd. Deze kloof wordt alleen maar groter. Is dit het nieuwe ‘peak oil’?
Als Shell zichzelf echt ziet als dé energieproducent van de wereld, dan zou het bedrijf 29 miljard USD moeten investeren in zonne-energie in plaats van in oliebronnen en pijpleidingen. In plaats van te proberen Shell te vernietigen, moeten we het bedrijf juist overtuigen over te stappen naar de hernieuwbare economie.
Een paar weken geleden vroegen 300 academici uit Oxford en Cambridge hun universiteiten om te werken met de desinvesteringsbeweging van de fossiele brandstof.
In Nederland werkt Follow This aan een campagne om als aandeelhouder van Shell duurzame energie op de agenda van de aandeelhoudersvergadering te krijgen. En dat is inmiddels ook gelukt.
Kort gelden nam een leidinggevende van een van de grootste oliebedrijven ter wereld deel aan een open discussie met studenten van een grote Engelse universiteit. Het overleg vond plaats onder Chatham House rules, die bepalen dat de identiteit van de deelnemers niet mag worden genoemd. Chris Goodall was erbij.
Goodall schrijft: De leidinggevende, die ik Harold Schreiber noem, zei dat de desinvesteringsbeweging “anti-industrie, emotioneel en populistisch” was. Volgens hem is de rol van energieproducenten: “energie produceren”. Degenen die zich zorgen maken over de klimaatverandering zouden hun aandacht moeten richten op de consumenten van energie, niet op degenen die het leveren. Hij herhaalde daarmee de woorden van Ben van Beurden, de CEO van Shell.
Of de desinvesteringbeweging nu wel of niet zou slagen, maakte volgens hem niet uit: “De wereld zal de rest van de eeuw grote hoeveelheden fossiele brandstoffen blijven verbranden. Op dit moment leveren de fossiele brandstoffen ongeveer 80% van de totale energiebehoefte. In 2100 is dat aandeel zeker nog 25%. Olie zal in ieder geval tot 2030 nog in grote hoeveelheden uit de grond worden gehaald en verbrand. Daarna neemt die hoeveelheid pas af.” Volgens de olieman zou het mogelijk zijn tegen 2100 voldoende energie te hebben zonder gebruik te maken van olie.
Zijn bedrijf heeft een aantal toekomstscenario’s geschetst waarin het mogelijk zou zijn om de emissies ‘netto op nul’ te krijgen aan het eind van deze eeuw. Dit waren volgens hem alleen niet de meest waarschijnlijke. Bovendien vereisten deze scenario’s nieuwe technologieën die CO2 uit de atmosfeer halen.
Hij verwees naar onderzoek van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) waaruit blijkt dat een temperatuurstijging van ongeveer 3 °C boven het pre-industriële niveau het beste is dat de wereld kan verwachten; ruim boven de 2 °C die in Parijs is afgesproken. Hij betreurde dit, maar vond dat de energiebedrijven onschuldig zijn. “Overheden en energiegebruikers zijn verantwoordelijk.”
Bedrijven zijn dienaren van de wereldeconomie, geen meesters
Niet alleen had de heer Schreiber kritiek op de desinvesteringbeweging wegens de anticommerciële en antagonistische houding, hij vond ook dat politici grote fouten maken. Het besluit van het Verenigd Koninkrijk de Britse Carbon Capture and Storage (CCS) te verlaten was “ronduit dom”.
Samengevat suggereerde Schreiber dat bedrijven zoals de zijne “de dienaren zijn van de internationale economie, niet de meesters”. De rol van internationale oliemaatschappijen is de efficiënte inzet van kapitaal te organiseren voor de productie van goedkope energie, niet om een koolstofarme toekomst te realiseren.
“We staan alleen maar aan de zijkant van de beweging die fossiele brandstoffen afwijst” en zijn bedrijf zou blijven investeren in olie- en gasexploratie in plaats van in duurzame energie.
Chris Goodall ging naar huis en bestudeerde de cijfers van een aantal grote energiebedrijven. Die lieten natuurlijk zien dat de bedrijven minder winst maken door de dalende energieprijzen. Toch heeft de desinvesteringbeweging nog een lange weg te gaan.
Weinig of geen oliemaatschappijen hebben de komende jaren behoefte aan nieuw vreemd vermogen. Het is misschien zinvol voor de financiële gezondheid van pensioenfondsen en vermogensfondsen om uit fossiele brandstoffen te stappen, maar de verkoop van olieaandelen aan een andere investeerder ( ‘desinvesteren’) zal geen directe gevolgen hebben op de snelheid van de energietransitie.
Wellicht is het van groter belang oliemaatschappijen te blijven vragen of “het boren naar koolwaterstoffen de meest productieve manier is om het enorme kapitaal in te zetten”. De redacteur keek specifiek naar de cijfers van Shell, omdat deze onlangs zijn gepubliceerd.
Een vat olie vertegenwoordigt 1.700 kWh thermische energie. De jaarlijkse productie van Shell-olie heeft een energie-inhoud van ongeveer 1.800 terawattuur. Dat is ongeveer hetzelfde als het totale energieverbruik uit alle bronnen in het Verenigd Koninkrijk. Hoeveel energie zou Shell’s 29 miljard USD opbrengen als het geïnvesteerd zou zijn in zonnepanelen-installaties?
Uitgaande van een capaciteitsfactor van 22% (veel hoger dan in het Verenigd Koninkrijk, maar onder het gemiddelde in de VS), installatiekosten van 1 USD per watt en zonnepanelen die 35 jaar meegaan, levert de 29 miljard USD net iets meer energie op dan de olie zou doen die Shell jaarlijks produceert.
Met andere woorden: als Shell haar rol als dé energieproducent van de wereld serieus neemt, dan zou het bedrijf de 29 miljard USD beter kunnen benutten voor zonne-energie dan voor het boren van putten en bouwen van pijpleidingen. We kunnen beter proberen om Shell over te halen zich in te zetten voor de duurzame economie in plaats van het bedrijf te willen vernietigen. Het bedrijf is tenslotte een van ’s werelds meest efficiënte distributeurs van energie.
Hernieuwbare energie zal uiteindelijk zeer goedkoop worden. Zelfs de CEO van Shell zei in september vorig jaar dat zonne-energie de “dominante ruggengraat” van het energiesysteem zou worden.
Om al deze redenen zouden buitenstaanders, zoals de Oxbridge-academici van het begin van dit artikel, oliemaatschappijen moeten laten zien hoe ze mee moeten buigen met de markt. En hun enorme kapitaal in zouden moeten zetten voor energievormen die goedkoper gaan worden dan olie.
PV produceert al meer energie per geïnvesteerde dollar dan olie. Zou Schreiber’s bedrijf daarom niet beter zo snel mogelijk gaan investeren in de exploitatie van de energie van de zon?
Zouden de belangen van de aandeelhouders niet beter worden bediend als het bedrijf zich richt op de meest productieve nieuwe energiebronnen, in plaats van nog steeds te boren naar recalcitrante oliebronnen?