We hebben klimaatverandering zo ver uit de hand laten lopen dat drastisch ingrijpen onvermijdelijk is, betoogt Jac Nijssen. Een grote en groeiende groep klimaatintellectuelen staat klaar om het stuur te grijpen. Maar de haalbaarheid van de noodzakelijke transitie wordt zwaar overschat. De huidige onmachtige governance handhaven en de samenleving in hoog tempo uitstootloos maken zijn niet te combineren. De keuze die overblijft is die tussen revolutie of rantsoen.
Op klimaatvlak zagen we deze zomer drie trends opduiken:
- De opstekende klimaatchaos met turbulente weersomstandigheden, verslechterende oogsten, toename onleefbare zones, te warme zeeën;
- De vertragende energie-transitie als gevolg van politieke weerstand, oorlogsuitgaven, inflatie, falende start-ups, getemporiseerde innovatie;
- De planning van strakkere sturing door klimaat-intellectuelen.
Op de laatste trend wil ik ingaan want het is een activisme waar net als bij het straatactivisme (van XR, Letzte Generation, etc.) reflectie geen kwaad kan.
De toenemende klimaatchaos maakt de positie van intellectuelen steeds minder benijdenswaard. Ze zijn met zeer velen want de opdeling tussen hand en hoofdarbeid is de laatste decennia flink aangejaagd doordat het liberale omgaan met reserves (het stapelrecht) zich wereldwijd heeft verspreid. We hebben daarmee een onderlinge concurrentiestrijd (markten) laten ontvlammen waarin het ter beschikking hebben van zoveel mogelijk goochemerds vanwege hun output aan ideeën en creaties beslissend is voor winnen of verliezen. Tussen 2014 en 2018 groeide het aantal onderzoekers bijvoorbeeld drie keer sneller als de wereldbevolking. De meeste landen tellen reeds 40% hoogopgeleiden.
Hun positie wordt minder benijdenswaard nu we gaan zinken omdat zij zowel de hoofdmoot vormen van de emissierijke bovenlaag van de bevolking als van de verantwoordelijke leidinggevende elite, maar machteloos moeten toezien hoe de implementatie van voorgenomen transitiebeleid vertraagt en ook onmogelijk kan worden opgesneld. Geen wonder dat vooral de klimaatintellectuelen onder hen – een steeds groter deel van het totale bestand – recentelijk heviger staan te trappelen om dichter bij de stuurstoel te geraken waar de hendels voor koersverandering binnen handbereik liggen.
Afgelopen zomer verschenen twee rapporten van intellectuelen waarin klimaatbeleid over de lange termijn goed geïntegreerd in één voorstelling van zaken onder woorden is gebracht.
- Deze op nationaal niveau (NL): Het advies ten behoeve van klimaatplan 2025-2035, door de Nederlandse Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR).
- Deze op wereld niveau: A just world on a safe planet, door de Earth Commission (EC).
Twee bloedserieuze reflecties opgesteld door groepen wetenschappers die in kaders functioneren die de laatste jaren zijn geconfigureerd om wetenschap sterker met sturing te vervlechten. Hun missie is mitigatie-problematiek in hapklare brokken voor overheidsbesluitvormers uit te werken en voor hen hanteerbaar te maken.
Beide rapporten rollen een vrij lineair emissie-reductiepad uit tot 2050, ervan uitgaande dat daar nog genoeg carbon-budget voor is.
Het reductiepad van de WKR
Het bijzondere aan dat van de WKR is dat ze leunend op het feit dat uiteindelijk 84% van de emissies via ETS 1 (industrie en electriciteit) en ETS 2 (wegtransport en gebouwen) worden afgeknepen – ETS is het Emissions Trading System van de EU – een versnelling van de reducties voorstelt richting 2040, om daarna tot 2050 speelruimte te hebben voor harde noten en tegenvallers.
Voor 2040 adviseren ze 90-95% reductie (was 80) te bereiken. Ze benadrukken dat een voortdurende brede bewaking van de dynamiek van alle nationale samenlevingsvariabelen (economische, sociale, ruimtelijke) dat reductie-pad moet begeleiden om het niet te laten ontsporen via afwenteling en substituties. Een systeem-aanpak dus door deelplannen en programma’s te integreren m.n. het plan Energiesysteem, de programma’s Landelijk Gebied, Circulaire Economie, en Verduurzaming Industrie, het plan Adaptatiestrategie en het Deltaprogramma. Tenslotte willen ze uit zorgen over volksweerstand (implementatie) dat veel werk wordt gemaakt van ontwikkelen van lonkende perspectieven (toekomstbeelden) die alle gelederen van de Nederlandse samenleving aanspreken. Visies dus. Denk aan toekomstbeelden voor deeltransities zoals voedsel, energie, en circulaire economie.
Hun hoofdredenering is volgens mij:
We gebruiken de nog beschikbare emissie-ruimte van de komende jaren om de energetische aandrijving van alle activiteiten over te laten schakelen – overigens zonder de bunker emissies (lucht- en scheepvaart) en de ingevoerde emissies mee te rekenen – op renewables (zon, windparken, nucleair, waterstof) waarvan wij nu kunnen doen voorkomen dat we ze na 2050 op eigen kracht emissieloos kunnen onderhouden, vernieuwen, en ontmantelen. Ondertussen doen we ook net dat we veel gedrag van de mensen omgeturnd krijgen in die tijdsruimte, weg van de vraag naar emissierijke producties (zoals vlees, en reizen) door peer-beinvloeding en media en visie-ontwikkeling door overheden, en voeren we ook actief beleid om producties circulair te laten verlopen teneinde grondstoffenwinning te minimaliseren. Omdat we zelf niet geloven dat die twee trucs (gedragsverandering en circulair) veel resultaat zullen opleveren, ze hebben immers al 15 jaar niks opgeleverd – de ketens zijn mondiaal gegaan, en de vraag naar luxe en weelde, reizen, games, communicatie, en te rijk voedsel blijven continu toenemen – gaan we nu voor de zekerheid ook geruststelling zaaien – d.w.z. waterdichte schotten aanbrengen rond ons emissie-mitigatie plan – door nu direct een nieuwe bedrijfstak op te richten die luistert naar de innemende naam: CO2-verwijdering. Hokus pocus pilates pats: CO2, weg ermee.
Het reductiepad van de EC
Het bijzondere van die van de Earth Commission is dat ze het emissie-reductiepad koppelt aan de grenzen van andere essentiële ecologische variabelen (levenscondities/sources) om de onmogelijkheden (i.e. grenzen) van ons toekomstig bestaan op aarde holistischer onder ogen te zien en het emissie-pad veiliger te kunnen uitstippelen. Dit bouwt voort op Kate Raworth’s macro-economisch model. Haar eerste artikel (2012) had al de titel: A Safe and Just Space for Humanity. Iedereen kent haar doughnut wel, die appelflap met een gat, waarin twee cirkels elkaar naderen. De binnencirkel geeft aan hoeveel aanslag op onze sources (zoals lucht, water, klimaat, biodiversiteit) nodig zijn om iedereen een voldoende toegang te geven tot behoeften (zoals voedsel, behuizing, voorzieningen), en de buitenste cirkel geeft de grens aan waar die aanslag de sources fataal begint te beschadigen. De truc is om de binnenste zo ver mogelijk van de buitenste te houden. In een brede corridor is vrijer en veiliger te leven dan in een nauwe.
Eigenlijk is dit op een wereldniveau evalueren van mogelijke toekomsten – grenzen aftasten dus – echt cijfermatig begonnen met het Limits-to-Growth rapport (1972) dat zich afvroeg: “Can we continually keep expanding production and consumption?”. Het antwoord (nee dus) viel velen rauw op de maag. Kate maakte die evaluatie in 2017 breder door 12 behoeften te confronteren met 9 bronnen (ecological sources), en ook de sturingspretentie op wereldniveau te noemen: “It acts as a compass for human progress this century”.
Het EC rapport nu rekent gedetailleerder de breedte van de corridor uit tussen de safe en just boundaries (= ESB’s) voor vijf hoofdvariabelen (sources): climate change, biosphere, freshwater, nutrients, aerosols and air pollution – zie eventueel de exacte waarden van die boundaries in panel 3 in hun rapport. Ze berekenen die corridor voor twee niveaus van ‘just’, nl. level 1 = to have minimum access to key resources and services for water, food, energy, and infrastructure, en level 2 = the minimum resources required to enable escape from poverty. Vervolgens trekken ze hele duidelijke en harde conclusies:
- Earth-system boundaries (ESB’s) have already been transgressed in many domains.
- Alleen de minima optrekken naar level 1 werkt niet want “that will push expected global warming beyond the safe ESB, thereby making it impossible to identify a safe and just corridor for climate in a business-as-usual scenario”.
- En dus roepen ze om radical decarbonisation efforts in combinatie met redistribution of resources. Ze illustreren de diepte van de noodzakelijke transformaties tot 2050 dan met berekeningen van “the impact on the Earth system if all humans consumed resources at level 2 of minimum access and no more”. (Zie ook de uitkomsten van Millward-Hopkins).
Vervolgens houden ze zich bezig met voorstellen te formuleren hoe je zulke op wereldniveau vastgestelde grenzen en daartoe vereiste transformaties kan decomponeren naar lagere lokalere beslissingsniveaus (als statenverbanden, landen, regios, steden, bedrijven).
Het sturingsidee van de WKR
De WKR legt zich wat betreft de sturing van het door haar uitgerolde emissie-reductiepad vrij goedmoedig bij de zwakke regelbaarheid van de Nederlandse overheden neer, beleert ze wel voortdurend om nu eindelijk eens lange termijn beleid echt goed vol te houden – met dooddoeners zoals ‘Een gecoördineerde aanpak wil zeggen: een overheid die afspraken maakt over de samenwerking tussen bestuurslagen om doelen te realiseren’ – en draagt hen ook de eindverantwoordelijkheid voor het emissie-reductiepad op, maar haalt een truc uit om veel klimaatbeleid in de schoenen van de vrije wil van burgers en bedrijven te schuiven. Hoe?
Het WKR advies wil twee dingen: de huidige onmachtige governance handhaven, en de samenleving in een vrij hoog tempo uitstootloos maken. Die twee zijn echter niet te combineren.
Na een paternalistische overheid van vlak na de oorlog zijn liberale democratieën gaan belijden dat een overheid terughoudender moet worden in haar interventies daar waar de civil society in staat moet worden geacht zelf meer zaken ter hand te nemen en te normeren. Geleidelijk zijn we steeds meer gaan doen of individuele keuzes niet onder overheidsbeleid vallen. Alsof we als individu in een vacuüm functioneren. Maar dat is een bedrieglijke voorstelling van zaken waarin we als keuzevrij voorgesteld worden maar in wezen aan de ketting liggen i.e. onderwerp van beregeling. Laat me dit met voorbeelden toelichten.
Dit advies wil twee dingen (a) de huidige onmachtige governance handhaven, (b) de samenleving in een vrij hoog tempo uitstootloos maken. Die twee zijn echter niet te combineren. De eerste grondhouding blijkt het sterkste doordat ze de overheden niet op de verschillende soorten menselijke activiteit laat prioriteren – ze mag immers niet kiezen – maar de kaasschaaf-methode (via dichtknijpen van uitstootrechten) over alle soorten toepast. Iedereen mag echt alles blijven doen, hoor. Het kiezen (prioriteren) wordt aan iedereen zelf overgelaten. Die individualiteit, die sector als het ware, noemt de overheid ‘gedragsverandering’. Alsof ze daar buiten staat en het niet de hoofdtaak van ons samen paal en perk stellen (i.e. overheidstaak) is elkaar scherp binnen de lijnen te houden als we met levensgevaarlijke dingen bezig zijn, zoals drank, drugs, sex, tabak, riool, geld, ziekten, waterafvoer, de zee.
Doen alsof
Bij die gedragverandering-sector is veel te halen natuurlijk, want als mensen minder rijden of vliegen scheelt dat een hele slok, en dus gaat de overheid daar wel prikken uitdelen. Voornamelijk zachte drang via communicatie. Dat steeds net willen doen of je niet in de activiteitenmix van mensen in gaat grijpen in verband met klimaatbeleid is dat omdat ze bang zijn dat mensen dan boos worden? Welnee, joh, twee motieven. Ten eerste is klimaatbeleid potentieel dynamiet omdat bijna elk aspect van ons dagelijks productie- en consumptie-gedrag emissies genereert. Anders dan bij tabak moet alles van iedereen in de tang. Daar schrikt de overheid hevig voor terug. Ten tweede halen overheden hun inkomsten uit belastingen op transacties en geldstromen. Dus laat lekker krioelen die markten, winkelcentra, wegen, luchthavens, bouwplaatsen, en industrieterreinen. Vooral geen boe roepen.
Het sterkst blijkt deze kool en de geit sparende misstap – i.e. zich onmachtig op te stellen door niet te prioriteren – als ze aanbevelingen gaan formuleren over drie belangrijke deeltransities.
Let op: ze introduceren dat als ‘ Naar een systeemaanpak voor drie transities (voedsel, circulaire economie, energie). Nou, mooie systeemaanpak. Bij voedsel roepen ze om meer technologie om de emissies in de landbouw te beteugelen, en komen met de dooddoener van meer plantaardig eten terwijl de emissievoordelen daarvan flinterdun zijn omdat vervoer, bewerking, bewaring en supplementen er onvoldoende aan worden toegerekend, en dierlijke emissies sterk worden overdreven door te rekenen via intensieve veehouderij met import-veevoer en energievretende stal-, voer- en mestsystemen. Die voedseltransitie wordt afgesloten met het lachertje: “Door plantaardig eten de standaard te maken in (semi-)overheidsgebouwen kan een brede groep mensen geprikkeld worden tot duurzamere voedselkeuzes.”
Waarom missen ze hier een schot voor open doel? Waarom ligt hier een uitstoot-zone wijdopen om op te kunnen prioriteren en een systeemaanpak echt waar te maken?
De landbouw in NL is een volledig lineaire keten die de hele wereld overgaat. Ze produceert vooral producten voor elders met inputs uit Allah weet waar. Moeten bloemen en planten voor de rijke elites dagelijks vanuit de hele wereld worden aangesleept om hier dan samen met onze eigen producties gemengd, verhandeld, verpakt, en verzonden te worden naar elke bloemenwinkel op aarde? Moet melkpoeder, eieren, kaas, en varkensvlees wereldwijd verkocht worden? Moet NL zoveel krachtvoer importeren én exporteren?
Waarom verzuimt de WKR in dat werkingsveld te scoren?
Mij als boer die 33 jaar in vrij gesloten kringlopen heeft gewerkt, valt aan het blikveld van de WKR meteen op dat ze ontzettend kleinburgerlijk naar het platteland kijkt. Alsof er niks tussen een dierentuin en ongerepte natuur zit. Want ze besteedt geen letter aandacht aan juist die paar grote Nederlandse verdienmodellen die door duurte door het ijs zullen gaan als je hun emissies (inclusief de bunkeremissies van overzeestransport) in rekening gaat (zou moeten) brengen en langzaam naar 2040 toe helemaal zou moeten dichtknijpen nl. de bloemen keten, de vlees- ei- en zuivel keten, en de suikerbieten keten. Elk is oogverblindend energievretend. Terwijl Zutphen en Arjen Lubach de absurditeit (qua emissies, gif, en overbodigheid) van bijvoorbeeld de bloemenketen kort geleden luid onder woorden hebben gebracht, en iedereen al lang weet dat de vlees en zuivelketen staat of valt met super goedkoop transport van veevoer uit andere werelddelen en eindproducten naar andere werelddelen, doet de WKR of ze ze niet ziet. Kijk ook even naar de suikerbieten-keten waarin én veel bestrijdingsmiddelen en kunstmest worden aangewend én 8 miljoen ton bieten (= 75% water) gerooid, geladen, en over grote afstand vervoerd moeten worden én de uiteindelijke suikerproductie neerkomt op snijden, broeien, inkoken, kistalliseren, en centrifugeren, om al dat water weer kwijt te raken, en suiker over te houden, én voor 6 weken per jaar een heel machine- en transportpark in topconditie gehouden moet worden om al die klussen te klaren. Eén absurd energievretende operatie voor een product waar we helemaal geen behoefte aan hebben. Zonder suiker leven is geen enkel probleem. Men krijgt er via groente, granen, fruit en zuivel genoeg en beter geïntegreerd mee binnen.
Nu algemener: Waarom stelt de WKR met zijn zogenaamde ‘systeemaanpak’ rond deze transities niet voor de landbouw volledig circulair te maken door alle bedrijven over te laten schakelen naar gemengde bedrijven met nadruk op graan, voerbieten, noten en groenten, maar met in elk bedrijf een gedeelte grasland (in vruchtwisseling) voor bijproductie van zuivel, vlees, en eieren ook om daarmee voldoende mest te kunnen composteren (met groente- en plaatselijk rioolafval) om het hele areaal jaarlijks van voldoende basisstoffen te voorzien? Als daar nog een verplichting aan zou worden toegevoegd om de percelen tot 2 ha grootte te beperken en te omgeven door 5 meter brede houtwallen, dan slaat men met zo’n geheel gemengde bedrijfsopzet een geweldige slag qua biodiversiteit, qua productie van lokale brandstoffen (hout) en veevoer (voerbieten en gerst), qua lokaal beschikbaar veelzijdig voedselpakket, qua overbodig worden van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, qua methaan-emissies (geen intensieve veeteelt meer, veel minder melkvee), qua klimaat-resiliëntie, en qua waterbeheer.
Voor de zachte hand is geen tijd meer. Er is brand, noodtoestand.
Zulk beleid zou echt de status van systeemaanpak kunnen dragen, én geloofwaardig een steil emissie-reductiepad stutten. Maar dan moet de overheid wat betreft sturing wel uit de kast komen – i.e. op het punt van klimaat haar terughoudendheid laten varen – en heel duidelijk op soorten menselijke activiteiten gaan prioriteren. Wat gaat voor, en wat kan voorlopig niet meer. Dit WKR-advies is een voorbeeld van tempo en inhoud laten afhangen van de politieke regelbaarheid op dit moment, in plaats die te laten afhangen van de feitelijke regelproblematiek (urgentie en schaal). Voor de zachte hand, voor verleiden en vermurven is echter geen tijd meer. Er is brand, noodtoestand. Andere sturing toepassen dus. Ik kom hier straks op terug.
Het sturingsidee van de Earth Commission
Zij trekken qua sturing een bijzonder grote broek aan. Bezie hoe ze zich voorstellen: De Earth Commission is an international, transdisciplinary group of scholars that informs the creation of science-based targets and transformations to protect critical global commons”. Deze commissie is ondergebracht bij Future Earth, de wetenschappelijke tak van de Global Commons Alliance. Dit adreskaartje (vertaal even) maakt in één klap duidelijk dat ze zich in de positie plaatsen (indenken) van wereldbewindvoerder, en van daaruit proberen uit te rekenen welke strategische keuzen noodzakelijk zijn om de toekomst veilig te bezeilen. In hun tekst wordt nogal eens naar geleerdheid en geleerden (“Scholars emphasise…”) verwezen. Hun eigendunk is onverstoorbaar.
Wie financieren de Global Commons Alliance? Vooral de Rockefeller Philanthropy, en de Foundations van Moore (Intel), Oak (Duty-free shops), Herlin (Elevators), Hewlett (HP), Porticus (C&A), Global Challenges (Stock market traders), en Generation Foundation (JustClimate Fund). Een nauwe partner van Global Commons Alliance met een soortgelijke grootsprakerige naam is het World Resource Institute (1900 stafleden), en daar is Bezos Earth Fund de hoofdfinancier. Uit deze funding blijkt ook het zweefkarakter van de Earth-commissie in hogere sferen. Immers ze hangt nergens aan formele beslissingsautoriteit. Die bestaat ook niet op wereldniveau. Je kunt die onbestaanbare beslispunten dan wel imagineren met een sturingsidee dat een hiërarchie veronderstelt met een top-down commando lijn maar helaas de strategische keuzen die je dan – gefinancierd door superrijke partijen die zich zorgen maken over hun investeringen – uitvogelt, kunnen nergens gemaakt worden. Overigens: Limits-to-Growth is indertijd ook volledig gefinancierd door de Volkswagen Foundation.
Ze weerspreken dit wel met “The UN can set shared societal goals and coordinate global policy responses and international agreements, which national governments can then implement.” Maar hoe waardeloos de besluitvorming van de UN functioneert, en hoe kreupel en onmachtig haar relatie naar landen toe uitwerkt, zien we dagelijks gedemonstreerd in de huidige conflictsituaties. En al zou dat beslispunt functioneren, dan is het daaronderliggende (het nationale of interstatelijke zoals de EU of USA) ook niet bepaald in topvorm om strakke sturing zowel te decomponeren naar lagere beslispunten (regios, steden, sectoren, gemeenten) als te implementeren – zie de gouvernmentele onmacht die de WKR via ‘gedragsverandering’ probeert op te vangen. Nogmaals al die overheden zijn bij-stuurders van de omgangsvormen en verdelingsprocessen (= de competitieve strijd om koek en invloed) tussen hun burgers. En die overheden zijn zelf ook verdeeld in de zin dat de mandaten van overheidsdienaars afhangen (via verkiezingen) van de nationale ideeënstrijd over de zwaarte en legitimiteit van die bijsturing. Dat is consequentie van democratie. Dus zijn onze overheden zwak: meer bezemwagens dan stuurders. De meeste sturing in onze samenlevingen vindt plaats door al diegenen die reserves bezitten/beheren en via investeringen keuzes maken en doordrukken. En die maken zich altijd zorgen over waarin ze kunnen investeren om die macht te bestendigen. Money is at the wheel. Daar zit de macht.
Amateuristische visie
Echter, de assumptie van EC om op wereld- en overheidsniveau voldoende regelbaarheid te veronderstellen om een strakke planning van een reductiepad te kunnen effectueren, is niet het enige mankement aan hun sturingsidee. Het tweede grote manco is hun amateuristische visie op wat er in die beslispunten zou moeten gebeuren. Zij duiden dat consequent aan met de softe term ‘cross-scale translation’ – “cross-scale translation of a global budget goes through the country or supranational territory, from where the country’s budget is further distributed to sectors within the territory and then to businesses within each sector” – maar in wezen behelst het decomponeren van een gezamenlijk doel op een hoger beslispunt naar subdoelen voor daaronder liggende beslispunten de kernoperatie van samenwerken namelijk het samen uitvechten hoe je samen danst (interacteert, elkaar aanvult, deeltaken op je neemt). Het heet coördinatie en draait om het vaststellen wat de één op zich neemt en wat de ander op zich neemt en hoe dat op elkaar aansluit.
Een uiterst penibel gebeuren want het draait om toedelingen (taken, middelen), verplichtingen die men op zich neemt, en vertrouwen hebben in de normen die de ander er in het algemeen op na houdt. Zie hoe moeilijk het in een relatie is samen soepel een huishouden te draaien, of samen te bepalen hoe te vrijen en hoe vaak. Kortom: dat ‘cross-scale translation’ van hen is potentieel een zweterig vechthok, en die plek moet je veel dieper analyseren dan zij doen als je daar enige regelbaarheid en strakkere planning op wilt projecteren. Nu is dit laatste manco van hun sturingsidee de opstellers van dit advies niet geheel ontgaan. Des te gedetailleerder ze hun boundaries en noodzakelijke transformaties naar lagere beslisniveaus moeten uitwerken, des te lager de toon die ze aanslaan over hoe hun mondiale ESB’s geinterpreteerd moeten worden, en besluiten tenslotte het meer een road-map te noemen dan een wereldplan: “The safe and just earth system boundaries is a roadmap for cities, businesses, and other actors to course correct human activities to a safe and just operating space. It’s science for guiding action.”
Inzichten
Wat betekenen deze rapporten – i.e. dit klimaatactivisme – voor inzichten rond hoe de beer geschoten zou kunnen worden?
- Het goede aan beide rapporten is dat ze zeer strakke planning over een lange periode bepleiten/eisen, én onder ogen zien dat radicale transformaties nodig zijn in onze sociaal-economische manieren (zeden/omgangsvormen) van het elkaar toegang geven tot levensbehoeften. Dat moet gelijker, zowel qua delen van opbrengsten als qua meedoen in beslissingsprocessen over richting en uitvoering. Zonder die gelijkere gerichtheid en opstelling worden de diepe transities die in alle activiteitsoorten gepland staan, onuitvoerbaar. Iedereen moet de hordes kunnen nemen, en allemaal behoorlijk gelijk. Anders mislukken er transities en valt strakke nauwluisterende planning in duigen. Opvallend is wel dat beide rapporten grote woorden in de mond nemen zoals ’transformaties’ en ‘redistribution’ maar die weinig gedaante geven. Alleen bij rewilding (om de biosphere-boundary te halen) worden ze concreet. Noch inkomen- en bezitsvorming, noch het mondiale van producties, noch grootschaligheid in landbouw, industrie en communicatie komen in de vuurlinie. EC brengt even degrowth ter sprake maar gaat er niet op in.
- Het zwakke aan beide rapporten is enerzijds carbon budget, anderzijds hun ireëele sturingsidee. Wat dat laatste betreft: In beide rapporten wordt de realiseerbaarheid van de lange termijn mega-planningsklus die ze uitwerken, volledig overschat.
Wat betreft carbon budget
Volgens een recente inschatting we can emit 250 gigaton CO2 or 6 years of emissions at current level starting from January 2023, for having a 50% chance to stay below 1.5 degrees.
Dus hamvraag: Is er nog zoveel budget – afhankelijk van waar af men rekent (2020 of 2030) wordt dat ingeschat tussen 500 en 200 gigaton C02-eq, terwijl we momenteel 40 gigaton per jaar opmaken – dat hun emissiereductiepaden nog veilig over zo’n lange periode afgewerkt zullen kunnen worden?
Mijns insziens niet. Het is op. We zijn al over de 1.5°C stijging. De situatie is ernstig. Er is duidelijk een opsnelling aan de gang aan de rand van zich loswringende levensgevaarlijke positieve (= versterkende) terugkoppelingen, en die houdt hier niet op. Ondertussen blijven emissies stevig doorstijgen. Niemand van de onderlaag kan emissies minderen, en niemand van de bovenlaag wil een streep van de levensstijl inleveren. Massa’s millionaires vestigen zich per jaar in Dubai, bijvoorbeeld. En al hun vriendjes zoeken hen wekelijks op. Daarentegen worden de wanhoopskreten uit alle hoeken steeds luider en veelstemmiger. Zie ook crunch time for real. Of het Emissions Gap Report. Of Jonathan Watts samenvatting van de klimaatsituatie.
We staan als mensheid op de rand van een fatale afgrond. Er is nog slechts één absoluut veilige manier ervan weg te komen nl. emissies steil minimaliseren door iedereen naar een basale leefstijl te laten omschakelen. Dus: onnodige uitstoot totaal kappen, en alle agrarische en ambachtelijke activiteit rond woonkernen om turnen naar productie van eerste levensbehoeften. Dat is de enige veilige weg vooruit. Waarom?
Er is nu nog groeikracht. Bomen en planten functioneren nog en de zee kookt nog niet. We kunnen dus de mensheid als geheel met de agrarische gereedschappen en machines en huishoudelijke uitrusting die we hebben (en die nog tientallen jaren meekunnen) prima in leven houden. Er zijn dus geen belemmeringen om in ieders primaire levensbehoeften te voorzien zodat we goede gezondheid behouden, en daarmee daadkracht → optimisme → coöperatie. Nog één streep verder met deze bulkuitstoot, en we krijgen meer en sneller opeenvolgende mega-storingen voor de kop, met als gevolg dat we de groeikracht van ons super-grondareaal (de klei en slibgebieden in de wereldwijde delta’s) voor eeuwen en eeuwen verspelen. Honger → Ruzie → Oorlog → Koppensnellen. In die volgorde.
Wat betreft hun ireëele sturingsidee
De penibiliteit van het klimaatprobleem schuilt in het feit dat we het zo ver uit de hand hebben laten lopen dat nu heel drastisch geknepen moet gaan worden in de omvang en de samenstelling van de emissie-rijke consumpties (en dus de producties) van samenlevingsleden. Dat impliceert dat we allemaal bijna al ons gedrag (onze onderlinge interacties) gedurende tientallen jaren strak moeten laten sturen d.w.z. een nauw luisterend emissie-reductieplan gaat elk aspect van ons dagelijks productie- en consumptie-gedrag lastig vallen. Dat is de enige weg om nog op tijd naar een emissieniveau af te dalen waarbij 1° C stijging (= safe boundary volgens EC) stabiliseert. Die knijpweg (dat reductiepad) moet ook zeer stringent uitgevoerd worden omdat we ons niet meer kunnen veroorloven een jaar terug te vallen.
Dit roept twee vragen op: (a) Kan een democratie zo’n knijpweg bepalen? (b) kan een democratie zo’n knijpweg uitgevoerd krijgen?
Wat betreft het bepalen en beslissen over het plan
Er kan aanvankelijk wel iets bepaald worden of voorgesteld worden (met een kleine meerderheid), maar geloofwaardige uitvoering zou dan gelijk vereisen dat men een autoritair plansysteem (strakke sturing op lange termijn) doorslikt. Dat laatste zal een democratie – omdat het een onderling verdedigingssysteem is tussen rivaliserende posities – nooit toestaan. Of binnen de kortste keren (via opkomende partijprogramma’s) dwarsbomen en terugdraaien, en weg is de knijpweg. Zie de realiteit om ons heen. Ook precies de reden waarom we nu voor het blok staan en te laat de mouwen opstropen. In liberale democratieën vindt de meeste sturing plaats door elkaar beconcurrerende marktpartijen. Zwakke overheden (instabiel, terughoudend) sturen bij. Onze overheden hebben beperkte bevoegdheden en dus beperkte regelbaarheid. Ze nemen t.a.v. samenlevingsleden zoveel vrijheden in acht (en beschermen die) dat iedereen beslissingen en compromissen kan blijven aanvechten, al is het in laatste instantie via stemgedrag, waardoor alles weer uit zicht verdwijnt. Amen. Dit is een grand prix willen winnen met een trapskelter. Strakke sturing (zie hoofdstuk 9 van dit boek, en Ostrom’s boek Governing the Commons) vraagt om veel coherentere sturing dan via investeerders en bijsturende overheden, en heel andere inrichting van de causale processen.
Wat betreft het uitvoeren
Als er een grote spreiding van posities binnen de bevolking is omdat iedereen gespecialiseerd bijdraagt aan geschakelde (parallel, serie, hiërarchisch) productie van diensten en goederen – en zodoende ongelijk beloond wordt en ongelijk betrokken is – is het bepalen én uitvoeren van een veilige en faire knijpweg een mega-klus waar je een heel zwaar regelsysteem (massa’s onderzoekers, beslissende organen, ambtenaren, en groot justitieel apparaat) voor moet onderhouden. Hoe krijg je dat gestuurd? Alleen via hierarchie, en dus nog meer autoriteit. Dat verergert de dwangbuis die planning in ons systeem so wie so het leven zuur zou maken. Want bij handhaving van alle wereldwijd geschakelde processen, en van alle interacties tussen delen via handel en vervoer, worden dan per positie vanuit het regelsysteem zowat alle do’s en don’t’s opgelegd. Mensen moeten dan functioneren in een dwangbuis van coördinerende (knijpende) commando’s (qua omvang en tijdsplanning en inrichting van hun producties) en controles. Mensen willen zo niet leven. Het genereert massa’s dissidenten.
Is strakke sturing en democratie echt een onmogelijke combinatie?
Het hangt in grote mate af van de aard van het beestje (het causale stratum) dat bestuurd moet worden. Des te complexer (i.e. veel interacties tussen subsystemen) dat stratum in elkaar zit, en des te uiteenlopender de participanten daar staan opgesteld, des te onmogelijker wordt strakke sturing. Want de complexiteit verhoogt de mate waarin de planning iedereen in de tang moet nemen en keuzes moet opleggen, en de verdeeldheid van belangen en visies voortkomend uit verschillende posities (specialisatie en ongelijkheid) in het stratum verdwijnt de kans en het gemak om een plan (i.e. de keuzen op lange termijn) rond te krijgen dat door iedereen als fair en acceptabel wordt geslikt en gedurende implementatie overeind kan blijven. Onze hoogtechnologische, gespecialiseerde, meritocratische samenlevingen scoren hoog op beide factoren (complexiteit en verdeeldheid). Dus, nee niet te combineren.
Maar als strakke sturing niet kan, en er geen budget is voor een lang reductiepad, wat blijft ons dan nog over? Zijn er nog mogelijkheden?
Wat nog wel kan
De eerste mogelijkheid om steil te reduceren is dat democratisch wordt besloten de noodtoestand uit te roepen, en in die toestand vervolgens stringente distributie van eerste levensbehoeften uit te voeren, voor iedereen gelijk, en buiten het distributiekanaal elke andere toegang af te sluiten. Dit is realiseerbaar, en ook al onder veel minder ernstige omstandigheden (zoals bezettingen, epidemies) succesvol toegepast. Zelfs vier jaar na de oorlog (in 1949) kreeg mijn moeder nog een bonnenkaart voor textiel vanwege mijn geboorte, en zonder herbouwrecht (vanwege bombardement) mocht toen niemand een huis bouwen. Een bijkomend voordeel van deze oplossing is dat gelijktijdig met de sterk gedempte consumptie van alles wat overbodig is, het causale stratum versimpelt: de internationale verbindingen worden nihil, en als men dan tevens om energie te sparen de eerste levensbehoeften (voeding, energie, wonen, afleiding) zoveel mogelijk lokaal produceert, worden ook de wisselwerkingen binnenlands dusdanig kalm en gering dat een strakke onderlinge afstemming (sturing) democratisch kan blijven verlopen.
Als niet snel tot distributie wordt besloten zullen concrete klimaatschades en onontkoombaar menselijk leed op een revolutionaire machtsstrijd gaan uitlopen.
De tweede oplossing uit deze impasse is een revolutie met als doel een voldoende emissieloze levenswijze voor de hele bevolking te organiseren, en het verzet daartegen te breken. Ook deze oplossing is haalbaar. Het heeft alleen een chaotischer verloop als overgaan op distributie. Als niet snel tot distributie zal worden besloten (via een noodtoestand) zullen concrete klimaatschades (rampen) en toekomstverwachting van onontkoombaar menselijk leed zoveel woede en haat gaan veroorzaken in kringen die niet van plan zijn zich te laten uitroeien door halsstarrige uitstoot-fanaten dat toenemend steeds meer geweldsuitbarstingen/confrontaties, begeleid door een woordenstrijd van verwijten en dreigingen, op een revolutionaire machtsstrijd gaan uitlopen.
Mijn conclusie: De twee besproken rapporten zijn in mijn ogen zowel volledig – i.e. ze bestrijken alle hoeken en gaten van emissie-reductie – als moedig want beide durven te concluderen dat het systeem vrij diep op de schop moet. Maar ze vatten de koe niet bij de horens (zoals Meadway wel doet). Dringen niet door tot het feit dat een consequentie van elke bewering dat toedeling gelijker moet en dat niet alles meer kan, is dat je zal moeten prioriteren op welk vlak je de veelkrijgers gaat dimmen. Prioriteren en kiezen dus zodat je je transformaties richting kan geven. Nu blijft alles in de lucht hangen. Kansen voor open doel worden niet benut.
Jac Nijssen