De leiders van de G20 komen op 9 en 10 september bijeen in New Delhi. Daar zullen ze onder meer maatregelen bespreken om de klimaatverandering aan te pakken en schone energie te stimuleren. Verschillende experts vinden dat de G20-landen een deadline moeten vastleggen voor het afschaffen van subsidies. Alleen zo kunnen fossiele brandstoffen uitgefaseerd worden.
Verschillende recente rapporten hebben aangetoond hoe de machtigste landen ter wereld nog steeds enorme sommen geld pompen in de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen.
Uit een analyse van het International Institute for Sustainable Development (IISD) blijkt ook dat de overheden van de G20-landen in 2022 een recordbedrag van 1400 miljard dollar hebben gestoken in de subsidiëring van fossiele brandstoffen. Dit ondanks het feit dat diezelfde landen in 2009 al hebben toegezegd “inefficiënte” subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk aan af te schaffen.
Maar, in 2022 gaven ze meer dan het dubbele uit aan subsidies voor fossiele brandstoffen dan in 2019, vóór de covid-19-pandemie. Die financiering had nochtans kunnen helpen om de financieringskloof van de groene energietransitie te dichten, stelt het IISD in zijn rapport.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
In een ander recent rapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), staat dat als de kosten voor milieuschade door fossiele brandstoffen worden meegeteld, de totale waarde (of maatschappelijke kost) van subsidies voor fossiele brandstoffen opgedreven wordt tot 7000 miljard dollar in 2022. Dat is ongeveer 7 procent van het globale bbp.
De verontrustende bevindingen komen op een moment dat veel gebieden te kampen hebben gehad met extreme hittegolven en bosbranden. Juli 2023 werd onlangs nog uitgeroepen tot de heetste maand ooit. Al deze zaken onderstrepen de nood om concrete actie te ondernemen en de opwarming van de aarde tegen te gaan, onder meer door minder kolen, olie en gas te verbranden.
Verschillende experts vinden dat de G20-landen leiderschap zouden moeten tonen en een deadline moeten vaststellen voor het afschaffen van de subsidies. Enkel zo kunnen fossiele brandstoffen daadwerkelijk uitgefaseerd worden.
Hieronder leest u waarom overheidssteun voor vervuilende brandstoffen in de lift zit, bekijken experts het financieringstekort voor duurzame energie en beargumenteren ze hoe subsidies wel een rechtvaardige energietransitie kunnen bevorderen.
Waarom zijn de subsidies voor fossiele brandstoffen gestegen?
Volgens het IISD-rapport is de stijging in 2022 voornamelijk veroorzaakt door overheden die de klap van de prijsstijgingen van olie en gas wilden verzachten voor de consument. Dus werd de steun voor de sector drastisch opgekrikt.
Overheden van de G20-landen gaven vorig jaar bijna duizend miljard dollar uit aan subsidies voor fossiele energie voor consumenten, bijna zes keer zoveel als in 2021 (168 miljoen dollar).
Ongeveer een derde – zo’n 440 miljard dollar – van de in totaal 1400 miljard dollar aan subsidies vloeide naar nieuwe productie van fossiele brandstoffen. Daarvan werd 322 miljard dollar geïnvesteerd door staatsbedrijven en 50 miljard dollar door nationale banken.
Deze subsidies uit de staatskas schaden de voortgang van de wereldwijde klimaatactie. Ze stimuleren de uitstoot van broeikasgassen en ondermijnen de kostenconcurrentie van schone energie, aldus het rapport.
Ze zijn ook in tegenspraak met het klimaatakkoord van Parijs, waarin 195 landen zich engageerden om “financieringsstromen consistent te maken en te streven naar lage broeikasgasemissies en klimaatbestendige ontwikkeling”.
Ook in het kader van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties hebben lidstaten toegezegd om subsidies tegen 2030 te hervormen.
“Er zijn veel toezeggingen gedaan – het is tijd om de uitvoering ervan te zien”, zegt Tara Laan, beleidsmedewerker rond energie bij IISD en hoofdauteur van het onderzoek. Internationale engagementen hebben nog niet geleid tot overheden die in hun binnenlands beleid hervormingen en regelgeving doorvoeren, voegt ze eraan toe.
Laan vindt dat G20-landen duidelijk moeten definiëren wat wordt bedoeld met “inefficiënte subsidies” en een deadline moeten stellen om ze voor 2030 af te schaffen. De kleinere G7-club heeft namelijk al een tijdslimiet van 2025 vooropgesteld. Als voorzitter van de G20 kan India leiderschap tonen, het land heeft zijn subsidies voor fossiele brandstoffen tussen 2014 en 2022 namelijk met meer dan driekwart verlaagd, aldus Laan.
Wat is de impact van subsidies voor fossiele brandstoffen op de groene transitie?
Jaarlijkse investeringen in hernieuwbare energie moeten verdrievoudigen om de opwarming van het klimaat te beperken tot 1,5 graden Celsius, stelt het rapport. Wind- en zonne-energie ontvingen in 2022 ongeveer 380 miljard dollar, het verwachtte tekort voor dit decennium bedraagt meer dan 450 miljard dollar per jaar.
Na de pandemie hebben de G20-landen samen 265 miljard aan nieuwe subsidies voor hernieuwbare elektriciteit aangekondigd, staat te lezen in het rapport. Dat is positief voor de transitie, maar de subsidies voor schone energie zijn nog steeds veel kleiner dan de bedragen die naar fossiele brandstoffen gaan.
Diala Hawila, onderzoeker bij het Internationale Agentschap voor Hernieuwbare Energie (IRENA), zegt dat momenteel vooral private investeringen de energietransitie aandrijven. Maar daardoor gaat er vooral geld naar minder riskante kapitaalmarkten, meestal in ontwikkelde landen.
Slechts 15 procent van de private investeringen in schone energie gaat naar regio’s waar de helft van de wereldbevolking woont. Overheidsinvesteringen voor duurzame energie daarentegen zijn gedaald met een piek van 26 miljard dollar in 2017 naar 10,8 miljard in 2021, aldus Hawila.
Daarnaast gaan private investeringen voornamelijk naar volwassen technologieën, zoals zonne- en windenergie.
Een groot deel van de technologieën die nodig zijn voor de energietransitie – zoals verwarming, koeling en transport – krijgen minder steun. Dat zijn gebieden waar overheidssubsidies een rol moeten spelen, zegt Hawila.
IISD-onderzoeker Laan merkt op dat landen wel technologieën ondersteunen die pretenderen de uitstoot van fossiele brandstoffen teniet te doen, de zogeheten CCS-technologieën (Carbon Capture and Storage, oftewel het afvangen en opslaan van CO2, red.). Overheden hebben volgens haar rapport tientallen miljarden dollars uitgetrokken voor zulke systemen. Laan geeft het voorbeeld van het Australische Gorgon-gasproject, dat alleen werd goedgekeurd omdat de CO2 uit de lucht zou worden genomen.
Maar niet meer dan een kwart van wat was beloofd is afgevangen, aldus Laan. Ze benadrukt dat CCS onbewezen technologieën blijven, volgens haar zijn ze momenteel vooral een manier om het gebruik van fossiele brandstoffen te verlengen.
Hoe kunnen subsidies voor fossiele brandstoffen worden afgeschaft zonder de consument te benadelen?
Het afschaffen van de subsidies zou niet alleen de uitstoot van broeikasgassen verminderen, maar ook veel overheidsgeld vrijmaken om onder andere de financieringskloof voor schone energie te overbruggen, zeggen de analisten.
De onderzoekers van IISD ontdekten dat de landen die lid zijn van de G20 jaarlijks 1000 miljard dollar extra zouden kunnen ophalen door een CO2-taks in te stellen van minimal 25 tot 75 dollar per CO2-equivalent.
De huidige CO2-taks op fossiele brandstoffen, gemiddeld ongeveer 3 dollar per ton in de G20-landen, weerspiegelt niet de kosten voor de samenleving, aldus de onderzoekers. Een gepaste belasting op CO2 zou inkomsten genereren gelijk aan ongeveer 3 procent van het wereldwijde bbp zegt Nate Vernon, econoom bij het IMF. Het zou ook meer dan 1,5 miljoen vroegtijdige sterfgevallen door luchtverontreiniging voorkomen, stelt hij.
Maar het afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen en het belasten van de uitstoot is echter niet evident. Vernon zegt dat beleidsmakers de prijs van fossiele brandstoffen geleidelijk aan kunnen invoeren – ofwel door subsidies te schrappen of belastingen op CO2 te verhogen. Maar daarbij zouden ze drie belangrijke principes in acht moeten nemen.
Ten eerste raadt hij aan om het beleid langzaam aan te scherpen en de prijstrajecten vooraf aan de gezinnen en bedrijven te communiceren.
Ten tweede kunnen kostenstijgingen, indien mogelijk, worden afgestemd op dalende internationale prijzen. Dat kan de stijging van de prijzen na belasting temperen en ze politiek aanvaardbaarder maken.
Ten derde kunnen regeringen een deel van de besparingen door het verlagen van subsidies gebruiken om te investeren in openbare diensten die alternatieven bieden voor fossiele brandstoffen, zoals openbaar vervoer. Zo moeten gezinnen minder uitgeven aan fossiele brandstoffen en wordt de stijging van de levensduurte voor hen binnen de perken gehouden.
Een deel van het geld dat vrijkomt bij het afschaffen van subsidies zou gebruikt moeten worden om kwetsbare gezinnen te compenseren voor hogere energieprijzen, benadrukt Vernon.
Te vaak hebben overhaaste en onrechtvaardige plannen om subsidies voor fossiele brandstoffen te verlagen sociale onrust veroorzaakt in landen over de hele wereld. Vaak komt de last immers op de schouders van de zwakste personen in de maatschappij terecht, dat hebben we gezien in Frankrijk tot in Nigeria en zelfs Syrië.