Met een nieuw artikel van maar liefst 150 pagina’s gooit ex Nasa klimatoloog James Hansen opnieuw een steen in de vijver van vooral voorzichtig met elkaar overeenstemmende wetenschappers. Ja, we zijn het er over eens dat het klimaat verandert. En ja, we zijn het er over eens dat we de opwarming van de atmosfeer niet boven de 2 graden Celsius uit moeten laten komen. En ook ja, we willen de politiek graag laten geloven dat er voorlopig nog geen grote gevolgen zullen zijn.
Hansen ziet dat anders. Hij denkt dat er wel degelijk al snel een dramatische stijging van de zeespiegel kan optreden, we ons schrap moeten zetten voor meer en zwaardere (super)stormen en dat het afsmelten van de ijskappen onvoorspelbaar snel kan gaan.
Nu zijn wetenschappers het onderling vrijwel nooit helemaal met elkaar eens. Dat komt vooral omdat ze ook meesters zijn in het voeren van strijd over de waarheid op de vierkante millimeter, of nog kleiner. En om elkaar te behoeden voor te afwijkende inzichten hebben ze een systeem bedacht: de peer review. Voordat ze een bevinding of een hypothese publiceren, is het gebruik om deze aan mede-wetenschappers (de peers) voor te leggen en hun commentaar te vragen. Met vaak als voorspelbare uitkomst een gemiddelde van de gezamenlijke inzichten. En soms de regelrechte ontkrachting van de geponeerde stelling ter bescherming van de status quo.
Politiek en media gebruiken deze microscopische oorlogvoering maar al te graag om ons te doen geloven dat die wetenschappers het niet met elkaar eens zijn. Dat zijn ze, in het geval van klimaatverandering, voor 99% of meer wél. Maar ze hebben allemaal een eigen inschatting van hoe snel het gaat en hoe erg het kan worden. Neem je het gemiddelde van de hele club, wat bij voorbeeld in het IPCC gebeurt, dan gaat het op papier heel geleidelijk. Maar zo gaat het in de praktijk meestal niet. En dat is precies waar Hansen op wijst.
Dat doet hij dan ook nog op een (tegenwoordig) heel ongebruikelijke wijze: hij publiceert zijn bevindingen vóór dat hij de meningen van zijn conculega’s heeft getoetst zodat ze er de scherpe randjes niet af konden kritiseren. En dat zet kwaad bloed. Maar ja, als we in de middeleeuwen al een peer review systeem hadden gehad, geloofden we misschien nog steeds dat de aarde plat was….
Heel simpele observaties van natuurverschijnselen pleiten vooral in het voordeel van het inzicht van Hansen. Het allersimpelste is wel een pannetje water dat aan de kook raakt. We weten (want dat kunnen we meten) dat water gaat koken bij 100˚C. Maar de vloeistof verandert pas op het laatste moment in een kolkende bellenmassa, waarvan de plaats van ontstaan, de grootte van de bellen en de weg die ze naar de oppervlakte volgen volstrekt onvoorspelbaar zijn.
Denk aan de spanning in de aardkorst die plotseling en even onvoorspelbaar tot een aardbeving leidt. Of de onmogelijkheid om het weer een paar dagen vooruit precies te voorspellen.
Met zijn stellingname tart Hansen niet alleen het wetenschappelijke ritueel, maar vooral ook het economische en politieke systeem. Want op geleidelijke veranderingen kun je je ook geleidelijk voorbereiden, en lijkt het afdoende om doelen tientallen jaren vooruit te schuiven. Het gebeurt immers ook dan pas? En ondertussen kunnen we rustig doorgaan met het genereren van economische groei op basis van de nieuwe business die het voorbereiden op de gevolgen klimaatverandering met zich meebrengt. Of met het doorgaan op de oude voet, want het is nog lang zo ver niet.
In werkelijkheid zijn natuurrampen zo ontwrichtend, dat de samenleving (en de economie dus ook) zelfs bij incidenteel voorkomen maar nauwelijks in staat is om zich daarvan te herstellen. Kijk naar New Orleans dat tien jaar na Katrina nog steeds dagelijks met de gevolgen kampt. In het rijkste land van de wereld. Waar ze ook nog een heel waar spreekwoord kennen: better safe than sorry. Maar ja, dat geldt natuurlijk niet voor adviezen van klimaatketters.
Peter van Vliet