De verkiezingsprogramma’s van de grotere partijen zijn doorgerekend. Het CPB Centraal Planbureau en PBL, Planbureau voor de Leefomgeving hebben hun berekeningen gepubliceerd. De twee belangrijkste uitkomsten: alleen de klimaatplannen van GroenLinks, D66 en PvdA kunnen de door henzelf gestelde klimaatdoelen halen. En alle plannen investeren in een herstel van de economie, waardoor de groei toeneemt. Maar de pijn wordt doorgeschoven naar toekomstige generaties.
Op verzoek van het CDA, D66, GroenLinks, de SP, de PvdA en de ChristenUnie heeft het PBL hun verkiezingsprogramma’s voor de periode 2021-2025 geanalyseerd op effecten voor de leefomgeving. Opvallend afwezig is de VVD. De meerwaarde van deze analyse is vooral dat zij inzicht geeft in de overeenkomsten en verschillen van de effecten van de partijvoorstellen.
Het PBL geeft aandacht aan de kosten van de maatregelen voor de samenleving als geheel. Ook de internationale aspecten en de uitvoerbaarheid van partijvoorstellen komen aan de orde. Het PBL heeft alleen die voorgestelde maatregelen geanalyseerd waarover een aanstaand kabinet zelf kan beslissen, die in de komende kabinetsperiode in werking kunnen treden en die voldoende concreet zijn.
Klimaatvoorstellen
Alle deelnemende partijen doen voorstellen om de nationale uitstoot van broeikasgassen in 2030 verder omlaag te brengen dan in het basispad, maar ze doen dat in zeer verschillende mate en met sterk uiteenlopende maatregelen.
Het CDA brengt de uitstoot terug tot ongeveer 46 procent ten opzichte van 1990, de voorstellen van D66 en GroenLinks kunnen tot circa 60 respectievelijk 63 procent reductie leiden. De ChristenUnie, SP en PvdA zitten daar tussenin, met circa 52, 53 en 55 procent.
Voorstellen voor de industrie verschillen duidelijk, en deze dragen bij alle partijen ruwweg de helft of meer bij aan de reductie. De voorstellen van SP, GroenLinks, D66 en PvdA zorgen voor substantiële lastenverhogingen voor de industrie. Het risico is reëel dat daardoor industriële activiteit naar andere landen verschuift, tenzij elders vergelijkbare lastenverhogingen worden doorgevoerd. Zo’n weglekeffect zorgt voor lagere emissies in Nederland, maar voor hogere emissies over de grens. Hierdoor liggen de mondiale effecten van partijvoorstellen dichter bij elkaar dan de nationale effecten.
Meer groei
Per saldo kiezen alle partijen voor een impuls in de economie in de komende kabinetsperiode, die meestal leidt tot hogere groei en meer koopkracht, maar ook tot een hoger begrotingstekort.
Alle partijen hebben een expansief beeld: de uitgavenontwikkeling wordt niet volledig gecompenseerd door de lastenontwikkeling. Voor D66, GroenLinks en de SP geldt dit hoe dan ook, voor de overige partijen wordt dit duidelijk wanneer gecorrigeerd wordt voor de ruim 20 mld incidentele uitgaven die in 2021 nog in het beeld zitten, maar daarna niet meer.
Dit expansieve beeld leidt bij de meeste partijen tot hogere economische groei in de komende kabinetsperiode. Bij alle partijen neemt de koopkracht in doorsnee toe, hoewel dat niet bij alle partijen voor alle onderscheiden inkomensgroepen geldt.
De bestedingseffecten van de hogere overheidsuitgaven zijn vooral tijdelijk, de positieve doorwerking op de overheidsfinanciën is op lange termijn beperkter dan tijdens de kabinetsperiode.
En op lange termijn past de arbeidsvraag zich aan het arbeidsaanbod aan. Extra banen in de collectieve sector verdringen daardoor op de lange termijn banen in de marktsector en hebben daarmee geen effect op de structurele werkgelegenheid.
De meeste partijen verschuiven financiële lasten naar toekomstige generaties. De VVD, de ChristenUnie en SGP houden deze indicator constant ten opzichte van het basispad, waarin overigens al een verschuiving van financiële lasten naar toekomstige generaties besloten ligt. Bij D66 (hogere uitgaven, lastenverlichting) en de SP (hogere uitgaven, lastenverlichting en verlaging van de pensioenleeftijd) is deze verschuiving het sterkst. Voor toekomstige generaties zijn uiteraard niet alleen de financiële lasten van belang, maar ook bijvoorbeeld de kwaliteit van het klimaat en milieu en de publieke voorzieningen. De meeste partijen kiezen ervoor de gelijkheid van inkomens te vergroten.
Lees de complete analyses van de verkiezingsprogramma’s: