In een maatschappelijk probleem een kans zien, en daar een business model omheen bouwen waarmee je potentieel de markt kunt veranderen. Ik zie in Nederland steeds meer koplopers opstaan die die uitdaging aangaan: de ondernemers achter Fairphone , Mantelaar, Coffeemania, Webchair, Kromkommer, Thuisafgehaald, Vandebron en Brouwerij de Prael begonnen stuk voor stuk hun bedrijf om de wereld te verbeteren en eigenhandig maatschappelijke problemen te lijf te gaan.
De kracht van de social enterprise
Social enterprises hebben primair een maatschappelijk doel, hun business model is impact first. Maar winst maken is ook belangrijk, zonder winst geen continuïteit, en groei van het bedrijf betekent dat de impact groeit. De kracht van de social enterprises is dat hun modellen zelfredzaam, schaalbaar en repliceerbaar zijn. Bovendien brengen ze middelen, als kennis en kapitaal, naar verwaarloosde maatschappelijke problemen en gebieden. Daar waar een regulier ondernemer nooit zou starten. Bovenal zijn ‘sociaal ondernemers’ bereid cruciale risico’s te nemen die tot (sociale) innovatie leiden.
Gelukkig groeit de Nederlandse social enterprise sector stevig. Ons laatste onderzoek toont aan dat de omzet en werkgelegenheid bij social enterprises flink is gegroeid. Tussen 2013 en 2015 steeg het aantal werknemers bij deze impact first bedrijven met 36%. De omzet groeide met 24% beduidend harder dan het gemiddelde MKB bijvoorbeeld.
Maar die groei kan nog harder, de motor is nog slechts aan ‘t voorgloeien en ik heb hoge verwachtingen van de toekomst van dit veld.
Ik ben daarom enorm blij met het recente rapport van de SER dat de maatschappelijke waarde van sociaal ondernemerschap voor Nederland beschrijft. De SER gaat op de bres voor meer ruimte en steun voor ‘sociaal ondernemers’. Want social enterprises pakken steeds steviger hun plek, tussen commerciële ondernemingen, goede doelen en de publieke sector.
Effectief en blijvend
En onze samenleving heeft ook echt behoefte aan een sterke social enterprise sector. Internationaal zien we grote uitdagingen op ons af komen, en ook in Nederland is er meer dan genoeg te doen. Een miljoen Nederlanders leven onder de armoedegrens en twee miljoen Nederlanders zijn eenzaam. En dat is wat mij betreft ook een vorm van armoede. Daarnaast verdwijnen elk jaar 27 duizend jongeren zonder diploma uit het middelbaar beroepsonderwijs. Bovendien brokkelt de sociale cohesie in ons land af. Dan heb ik het nog niet eens over de enorme uitdagingen met betrekking tot het klimaat en de biodiversiteit waar we voor staan. Het zijn social enterprises die met effectieve duurzame business modellen komen voor deze enorme uitdagingen.
Dat zie je bijvoorbeeld mooi terug in de zorg. Waar beleidsmakers en politici over elkaar heen buitelen met mogelijkheden en ideeën voor betere zorg, zijn heel veel ondernemers in dat gat gesprongen. Een mooi voorbeeld vind ik Mantelaar, deze social enterprise koppelt medisch studenten aan thuiswonende ouderen om daarmee hun naasten en mantelzorgers te ondersteunen. Zij helpen bij het huishouden, de administratie, in de keuken. Of ze gaan mee voor een ommetje of naar het museum. Zorg zoals je die zelf zou geven voor een redelijke prijs en los van grote organisaties waarbij de persoonlijke aandacht steeds meer onder druk komt te staan.
En er zijn nog veel meer mooie voorbeelden in de zorg: Zorgvoorelkaar en Dinst, online marktplaatsen voor professionele en vrijwillige zorg. Allemaal opgericht om uitdagingen in de zorg aan te pakken En terug te brengen naar de menselijke maat.
Ecosysteem
Maar er moet nog verschrikkelijk veel gebeuren. Het ecosysteem blijft echt achter op de ondernemers. Als het ecosysteem meebeweegt, en consumenten, bedrijfsleven en overheid bewust gaan inkopen, kunnen de social enterprises een enorm vliegwiel zijn voor grote maatschappelijke impact. Elke euro, of die van de consument is, het MKB of grote corporates kan bijdragen aan een betere wereld. Bovendien zijn sociaal ondernemers potentieel enorm goede bondgenoten van de overheid. Ze creëren waarde voor de samenleving en ontlasten dus de overheid. Ze creëren marktoplossingen voor complexe maatschappelijke problemen. Als de overheid ingewikkelde regeltjes aanpast, en impact meeweegt in haar rol als inkoper, onderzoek en standaardisering helpt te creëren dan wordt het ondernemingsklimaat voor sociaal ondernemers echt beter. Als deze sector breed wordt omarmd kunnen de social enterprises in Nederland harder groeien. Winst voor iedereen!
Duidelijk
Maar er is ook behoefte aan duidelijkheid. Er is veel meer houvast nodig om te zien welke bedrijven verder kijken dan winst alleen. Een label, zoals de SER voorstelt, kan enorm helpen bij het herkennen van bedrijven met een impact-first business model. Het geeft een juridische status aan sociale ondernemingen die hun positie versterkt. Pas als we echt kunnen aantonen dat uitgaven maatschappelijke verschil maken, kunnen corporates en overheid veel gemakkelijk klant worden van social enterprises en zo samen meer impact creëren.
Koppige gekken
In het boek dat ik schreef met Mark Hillen (Verbeter de Wereld, Begin een Bedrijf) noemen we sociaal ondernemers ook wel ‘koppige gekken’. Mensen die tegen de stroom inzwemmen en laten zien dat ondernemen ook anders kan. Ik hoop dat over 5 jaar sociaal ondernemen niet meer alleen voor ‘koppige gekken’ is. En dat de koppige gekken van nu de toon hebben gezet voor een economie die inclusief, circulair en armoedevrij is. Sociaal ondernemers zijn de koplopers op weg naar een nieuwe economie. Buy social!
Willemijn Verloop is mede-oprichter en directeur van Social Enterprise NL, de organisatie die zich inzet voor explosieve groei van sociaal ondernemerschap in Nederland. Daarnaast is ze oprichter/partner in het investeringsfonds Social Impact Ventures, dat kapitaal en actieve venture assistance biedt aan impactgedreven ondernemingen.