Met de prijs van olie zakken ook de aandelenkoersen van bedrijven in wind- en zonne-energie. Daarmee ontstaat de indruk dat lage olieprijzen ook slecht zijn voor hernieuwbare energie. Maar dat is schijn.
De waarde van aandelen is al lang niet meer gebaseerd op de echte waarde van een bedrijf, maar de uitkomst van vraag, aanbod, vertrouwen, angst en speculatie. En terwijl koersen inzakken, blijft de vraag naar zon en wind onverminderd toenemen.
In de praktijk is er ook nauwelijks een echt verband tussen olie en schone energie. Olie wordt vooral gebruikt voor transport, en als grondstof in de chemische industrie. Hernieuwbare energie wordt daarentegen vooral gebruikt voor het opwekken van elektriciteit.
Verder is de productie van schone energie uitsluitend gebaseerd op toepassing van technologie, terwijl fossiele brandstoffen uit de natuur moeten worden gewonnen. Terwijl technologie goedkoper wordt naarmate ze verder ontwikkelt en meer wordt toegepast, wordt het winnen van fossiele brandstoffen alsmaar moeilijker en (veel) duurder.
Naast het ecologische risico, worden fossiele brandstoffen ook een steeds groter economisch risico in het bestaande systeem. Steeds meer mensen roepen beleggers en pensioenfondsen op om hun beleggingen in fossiele brandstoffen snel af te bouwen, voor dat de aandelenkoersen volledig instorten. Dat is op zichzelf al een sterke aandrijver voor dalende koersen. En de lage olieprijzen ondermijnen zowel oliemaatschappijen als exporterende staten, waardoor honderden miljarden aan waarde worden vernietigd. Nieuwe financieringsmodellen en een serieuze prijs voor CO2 (waar inmiddels ook al door het IEA op wordt voorgesorteerd) gaan ondertussen voor een verdere versnelling zorgen van duurzame energie. Vanuit de nieuwe economie en vanuit de oude is het over met olie. Al wordt hij bijna gratis.