Afgelopen week was het weer eens raak: de Radboud Universiteit presenteerde de resultaten van een gedegen studie naar de effecten van een nieuwe generatie bestrijdingsmiddelen, zoals Imidacloprid, op de vogelstand. Deze ‘nieuwe’ middelen zijn overigens al ongeveer vijftien jaar op de markt, maar blijken nu zeer schadelijke gevolgen te hebben voor met name insectenetende vogels. Waarom ben ik daar nou helemaal niet verbaasd over?
Als je bestrijdingsmiddelen maakt met het doel insecten te doden, moet je niet verbaasd zijn dat dieren die voor hun voedsel afhankelijk zijn van insecten de hongerdood sterven. Minder insecten betekent gewoon minder insecteneters. Wat mij nog veel meer zorgen baart is dat dit geen nieuw fenomeen is. De geschiedenis lijkt zich te herhalen. Toen het insecticide DDT in de jaren vijftig onder vuur kwam te liggen vanwege een grote sterfte onder met name roofvogels, duurde het vele jaren eer de politiek in actie kwam en DDT en nog wat andere erg schadelijke middelen verbood. Het duurde vervolgens weer enige decennia voordat de vogelstand zich enigszins had hersteld. Je zou verwachten dat producenten van bestrijdingsmiddelen hun lesje wel geleerd hadden en bij de ontwikkeling van nieuwe producten voor dergelijke effecten zouden waken.
Helaas, het is weer van hetzelfde laken een pak. En de politiek staat ook nog eens toe dat nieuwe middelen op de markt komen waarbij onvoldoende wordt gelet op het voorkomen van de schadelijke effecten of waarvan de schadelijke effecten niet zijn uitgesloten. Er wordt vertrouwd op de onderzoeksgegevens van de fabrikanten zelf; de slager keurt zijn eigen vlees! Saillant detail is dat die nieuwe middelen maar liefst 5000 tot 10.000 keer giftiger zijn voor de insecten dan de oude middelen. Toch kan dat volgens de fabrikanten en de politiek allemaal geen kwaad. Het voorzorgsbeginsel vormt blijkbaar geen beletsel om dergelijke middelen toe te laten op de markt.
Overigens kan iedereen de effecten van deze nieuwe bestrijdingsmiddelen op de insectenstand dagelijks zien. Niet onomstotelijk bewezen natuurlijk, maar toch. Als u de auto wast en het aantal geplette insecten telt dat op uw bolide zijn Waterloo vond, dan moet het toch opvallen dat dit er vele malen minder zijn dan twintig jaar geleden. En waar zijn de dansende nachtvlinders en langpootmuggen rond de brandende lantaarnpalen gebleven? Het is deze teruggang die de vogels parten speelt en mede daardoor loopt de vogelstand terug. Dat is echter slechts het topje van de ijsberg.
Zogenaamde systeembestrijdingsmiddelen zoals Imidacloprid zijn dodelijk voor grote groepen insecten waarvan verreweg de meeste helemaal geen schade veroorzaken aan landbouwgewassen. De bijen en hommels zijn al genoemd, maar ook het hele bodemleven ondervindt ernstige schade van deze middelen. Dat bodemleven is juist cruciaal voor een goede en gezonde oogst. Ook waterorganismen worden getroffen . Om even aan te geven hoe sommige bestuurders met dit onderwerp omgaan: de vorige staatssecretaris heeft de watertoets voor deze middelen geschrapt omdat ze op het land worden toegepast en niet in het water. Hoe deze middelen dan in het water en in de hele voedselketen komen, vroeg hij zich blijkbaar niet af.
Als dieren in groten getale sterven ten gevolge van het toepassen van dergelijke middelen, dan is dit een ernstige waarschuwing voor de mens. Ik hoop dat de politiek en het bedrijfsleven deze waarschuwing serieus nemen en stoppen met het produceren en toelaten van dit soort middelen. Er ligt een uitdaging voor échte innovatie in de landbouw en die gaat niet via de weg van de bestrijdingsmiddelen. Dat hebben we nu zo langzamerhand toch wel geleerd.
Bestrijdingsmiddelen maken meer kapot dan u lief is.
Nol Verdaasdonk
Directeur Brabantse Milieufederatie