Het fundamentele economisch debat is weer terug van weggeweest. Ging het vele jaren lang over varianten van het neoliberalisme en neoklassieken en recenter nog om de roep voor de terugkeer van master Keynes, nu staat de machtspositie van het kapitaal weer centraal en de gevolgen die de kapitalistische dynamiek heeft voor de maatschappelijke verhoudingen. Wat de financiële crisis van 2007 en de reële crisis van de jaren daarna niet vermocht is nu door het boek van Piketty eensklaps weer ‘hot’.
Thomas Piketty verwaarloost echter de natuur als kapitaalfactor in zijn beschouwing en daarmee laat hij kansen liggen om boven het kapitalisme uit te stijgen. In wezen pleit hij voor een aanpassing van het kapitalisme zonder de uitputting van aarde mee te nemen.
Piketty levert belangrijke nieuwe inzichten over de werking van kapitalistische economieën. Vooral de rol van kapitaal en kapitaalbezit staan daarin centraal. Uitgesproken jammer is dat hij in zijn theorie over kapitaal geen aandacht heeft voor nieuwe inzichten die te maken hebben met de belangrijke functie van natuurlijk en sociaal kapitaal. Hij stelt dat onontgonnen land en natuurlijke hulpbronnen moeilijk op waarde te schatten zijn.
Bovendien kan zijn centrale formule (ß = s/g) alleen toegepast worden op die kapitaalvormen die kunnen accumuleren. En natuur accumuleert niet (of althans alleen op zeer lange termijn in marginale veranderingen). De praktijk is eerder dat de natuur snel desaccumuleert.
Vind jij goede en onafhankelijke informatie over een duurzame en klimaatveilige toekomst belangrijk? En helpt Duurzaamnieuws.nl je daarmee? Help ons dan met een donatie. Dank je wel.
Liever eerst een tijdje volgen? Meld je dan aan voor de gratis nieuwsbrief.
De wijze waarop Piketty kapitaal definieert komt in grote lijnen overeen met de manier waarop het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hiermee omgaat. In het nationaal vermogen worden de financiële en de niet-financiële vermogens bij elkaar geteld. Interessant is dat het CBS daarbij ook aandacht schenkt aan het menselijk kapitaal. Ook dat laat Piketty achterwege, terwijl het in Nederland zo’n 65% van het totale vermogen bedraagt. Deze kennis is belangrijk omdat, zoals Marieke Rensman in een publicatie van het CBS aangeeft: De wereldwijde economie wordt alsmaar kennisintensiever. Om mee te kunnen doen is een hoog kennisniveau van de bevolking van cruciaal belang. De kennis van een bevolking kan gezien worden als een kapitaalgoed dat net als bijvoorbeeld de fysieke infrastructuur ontwikkeld en onderhouden moet worden. Ook is volgens de moderne economische theorie over groei en duurzame ontwikkeling menselijk kapitaal van cruciaal belang. In de kapitaaltheorie van duurzame ontwikkeling is menselijk kapitaal bijvoorbeeld onderdeel van de nationale kapitaalvoorraad, dat bestaat uit verschillende typen kapitaal (fysiek kapitaal, natuurlijk kapitaal, financieel kapitaal en kenniskapitaal). Deze theorie stelt dat voor een duurzaam groeipad het reële kapitaal per hoofd over de tijd heen op zijn minst niet mag dalen.
Het op de juiste waarde schatten van sociaal en natuurlijk kapitaal is erg lastig. Centraal probleem voor het meten van natuurlijk kapitaal is dat er geen marktprijzen zijn voor natuurlijk kapitaal. Maar, zoals we zagen met de berekeningen van menselijk kapitaal, zo is het ook mogelijk natuurlijk kapitaal en de diensten die daaruit voortkomen een waarde toe te kennen. Zo kun je spreken van een intrinsieke waarde. Het is een waarde in zich zelf onafhankelijk van enige waarde ten behoeve van de mens. Zo citeert Hans Opschoor het Basisboek Milieukunde.
Opschoor stelt: Voorraden van natuurlijke elementen kunnen voor de mens nut hebben; dan worden ze opeens natuurlijke ‘hulpbronnen’ of natuurlijk ‘kapitaal’. Naast de stroom van goederen en diensten die de mens benut voor zijn directe consumptie en productie, zijn er de diensten die de biosfeer biedt met betrekking tot het verwerken van de afvalstromen waar die menselijke activiteiten de bron van zijn. Dat zijn de functionele, instrumentele betekenissen die de biosfeer (of onderdelen daarvan) biedt voor elke soort of populatie. Denk daarbij aan klimaatomstandigheden, het doen ontstaan van vruchtbare bodem, mineralen, bossen, oceanen etcetera.
Terugkomend op Piketty zou je kunnen stellen dat zijn definitie van welvaart, die gebaseerd is op de verhandelbaarheid, te beperkt is. We hebben gezien dat er aan natuurlijk kapitaal een waarde valt toe te kennen, maar dat is iets anders dan verhandelbaarheid. Hij stopt waar het er toe gaat doen.
Overigens gaat Piketty in het slothoofdstuk nog in op de waardevermindering van het natuurlijk kapitaal. Aanleiding is de klimaatverandering die hij de belangrijkste lange-termijn-zorg noemt voor deze eeuw. Hij sluit zich daarbij aan bij de conclusies van het bekende Stern-rapport . Dat betekent dat er enorm veel geïnvesteerd zal moeten worden in klimaatmaatregelen. Veel meer dan van de private sector verwacht mag worden. Stern berekende in zijn rapport uit 2006 dat mitigatiemaatregelen ons jaarlijks 1 tot 2% van ons BBP zouden kosten. Maar als we niks doen, zullen we volgens Stern in de toekomst 5 tot 20% van ons wereldwijde BBP moeten uitgeven om de gevolgen van klimaatverandering te bestrijden. Dat betekent dat we dan misschien wel een vijfde van onze welvaart kwijtraken. Ons achteraf aan de gevolgen van klimaatverandering aanpassen, kost kortom aanzienlijk meer geld dan nu al investeren.
Piketty stelt: Overheden zouden in dit gat moeten springen en met de huidige lage rentevoeten is dat een aantrekkelijke gedachte. Van de overheden zouden investeringen kunnen komen in de ordegrootte van 5 % van het BBP. Piketty relativeert deze gedachte met de retorische vraag: weten we eigenlijk wel precies waarin we zouden moeten investeren en hoe we die inspanning moeten organiseren?
Te veel nadruk op de dynamiek van financieel kapitaal geeft risico van tempoverlies op andere onderdelen. Door expliciet rekening te houden met natuurlijk kapitaal – naast financieel en menselijk kapitaal – krijg je een andere focus op te nemen maatregelen: niet alleen een jaarlijkse belasting op kapitaal, maar ook een belasting op gebruik van systeemdiensten en op onttrokken natuurlijk kapitaal zou voor meer evenwicht kunnen zorgen. De term belasting op onttrokken waarde (in tegenstelling tot belasting op toegevoegde waarde, btw) is hiervoor zeer toepasselijk als financieringsmechanisme.
Dit is een samenvatting van het artikel ‘Piketty plaatst de natuur in een ongelijke positie’ van John Huige op Platformdse.org